Nog geen drie maanden na de start van het programma Bewegen naar Beter zijn ruim honderd Rotterdammers met diabetes of hart- en vaatziekten aan het sporten en bewegen gegaan. Samen met zorgprofessionals omarmen ze sportieve activiteiten om hun gezondheid te verbeteren.
Nederland telt bijna één miljoen mensen met diabetes of hart- en vaatziekten. Naar verwachting neemt het aantal mensen met deze chronische aandoeningen alleen maar toe. Voor Rotterdam is de schatting dat ruim 80.000 volwassenen in 2030 diabetes of hart- en vaatziekten hebben. “We weten dat de vraag er is,” zegt Laura Buijs van zorggroep IZER, “maar we hadden niet verwacht zo snel zo veel aanmeldingen te ontvangen. De verwachting was dat we een jaar nodig hadden om het aantal van honderd te bereiken.”
Over de snelheid van het succes is Buijs verrast, over het enthousiasme onder de huisartsenpraktijken en de patiënten niet. “Er komt steeds meer aandacht voor het belang van een gezonde leefstijl. Veel huisartsen en patiënten zijn zich bewust van de waarde van gezonde voeding en voldoende beweging. Ze slagen er alleen vaak niet in om het beslissende duwtje richting verandering te geven. Om die reden is IZER samen met FysioHolland, MEE Rotterdam Rijnmond en Rotterdam Sportsupport gestart met Bewegen naar Beter.”
Niels Visser is als sportconsulent van MEE Rotterdam Rijnmond aanspreekpunt voor huisartsen en praktijkondersteuners. Hij begeleidt mensen met diabetes of hart- en vaatziekten naar een passende activiteit. “Mensen ervaren diverse drempels om te beginnen met sporten”, zegt Visser. “Ze hebben onvoldoende durf en vertrouwen in hun mogelijkheden, geen mensen om hen heen die kunnen helpen en hebben geen goed beeld van de sportieve mogelijkheden in hun omgeving. Ik kan hen over deze drempels heen helpen.”
Naast de sportconsulent verwijzen huisartsen en fysiotherapeuten binnen Bewegen naar Beter ook zelf patiënten door naar sportieve activiteiten. Op dit moment nemen circa 35 Rotterdamse huisartsenpraktijken deel aan de aanpak. “De stad kent zo’n 250 praktijken, dus wat ons betreft staan we nog maar aan het begin”, zegt Visser. “We gaan nu zien hoe de eerste honderd patiënten profijt gaan hebben van hun sportieve activiteiten. Gezien eerdere ervaringen verwacht ik dat tachtig procent van de patiënten blijft sporten en fitter wordt. Hoe meer succes we boeken, hoe meer de vraag vanuit patiënten en huisartsen zal toenemen. Hopelijk ook bij huisartsenpraktijken die nog niet meedoen. Huisartsen die aangesloten zijn bij IZER kunnen zich aanmelden om ook deel te nemen.”