In een reeks columns delen vloggers Romy & Steef hun praktijkervaringen als train(st)ers. Deze keer: Romy met handige tips voor het trainen van kleuters (vier tot zes jaar) op sociaal-emotioneel en motorisch gebied.

Beluister de column hier:

Of lees de column hier:

“Als trainer is het van belang dat je kennis hebt van de groep waarvoor je staat. Kennis over bijvoorbeeld de leeftijdsspecifieke kenmerken, want voor een groep 4-jarigen maak je een andere training dan voor een team vol met pubers. Dat klinkt logisch, maar in de praktijk gebeurt nog te vaak dat trainers geen rekening houden met wat hun sporters kunnen. Zo vragen trainers technische of tactische vaardigheden die kleuters, gezien hun ontwikkelingsfase, nog helemaal niet kunnen uitvoeren. Of dragen ze te weinig regie over aan de puberende sporter met als gevolg dat hij/zij gedemotiveerd raakt en voortijdig afhaakt.

Sociaal-emotionele ontwikkeling

De leeftijdscategorie 4 tot 6-jarigen snapt nog niet goed waarom iets wel of niet mag. Deze kinderen kijken alleen naar de gevolgen van hun gedrag. De waaromvraag stellen aan een 4-jarige die haar vriendinnetje knijpt, heeft dus niet veel zin. Je kan beter uitleggen dat ze niet mag knijpen omdat ze hiermee de ander pijn doet. Vertel vervolgens hoe je wél wil dat iedereen met elkaar omgaat.
    Het spelen van partijtjes is met kleuters ronduit vermakelijk. Verdeel je jouw spelertjes over twee teams? Dan kom je van een koude kermis thuis. Kleuters zijn namelijk nog heel egocentrisch. Echt samenspelen doen ze over het algemeen nog niet. Ze spelen vooral naast elkaar. Je kan ze daarom beter één-tegen-één spelletjes laten spelen. Op deze manier werken ze aan hun eigen vaardigheden in plaats van dat iedereen achter één bal aanrent.

“Kleuters straffen of op hun kop geven omdat ze liegen heeft geen zin. Het kan erin resulteren dat een kind zich niet begrepen voelt en uit onmacht heel boos of verdrietig wordt.”

Romy van der Heide | Pedagogisch adviseur

Soms lijkt het alsof deze groep veel aan het liegen of jokken is. Zo heb ik ooit een jongetje getraind die beweerde dat hij op schoolreisje ging naar Afrika. Hij was diep beledigd dat ik hem niet geloofde. Een korte navraag bij zijn ouders verklaarde een hoop: het weekthema op school was Afrika. Hij ging inderdaad op schoolreisje, maar naar een lokale kinderboerderij.
     De wereld van kleuters wordt steeds groter, maar ze begrijpen nog lang niet alles. Om alles in hun hoofd kloppend te maken en zichzelf een ‘veilig’ gevoel te geven, vullen ze de gaten op met hun fantasie. Bewust liegen gaan kinderen pas later doen, vanaf een jaar of zeven ongeveer. Kleuters straffen of op hun kop geven omdat ze liegen heeft daarom geen zin. Het kan erin resulteren dat een kind zich niet begrepen voelt en uit onmacht heel boos of verdrietig wordt.

Motorische ontwikkeling

Kleuters zijn enorm bewegelijk. Dit heeft een reden: door veel te bewegen leren ze namelijk hun eigen lichaam kennen. Het is daarom belangrijk om een oefening uit te leggen door het als trainer zelf voor te doen. Een belangrijke tip: houd je uitleg, net als de oefeningen, heel kort want ook de spanningsboog van een kleuter is nog in ontwikkeling. Een oefening die langer duurt dan tien minuten voelt voor een kleuter als een eeuwigheid. Doe tijdens de training liever zes korte oefeningen dan drie langere. Vind je het lastig om steeds nieuwe oefeningen te bedenken? Dat hoeft ook niet! Breng variatie in bestaande oefeningen of doe een oefening van drie weken geleden gewoon nog een keer. Dan zie je meteen de vooruitgang.

Een belangrijke tip: houd je uitleg, net als de oefeningen, heel kort. De spanningsboog van een kleuter is namelijk nog in ontwikkeling.”

Romy van der Heide | Pedagogisch adviseur

Als kleuters bewegen, beweegt vaak heel hun lichaam mee. Een kind van vier tot zes jaar is al ver in de ontwikkeling van zijn/haar grove motoriek. Het kan al hinkelen, overgooien, springen en draaien. De fijne motoriek is echter nog niet goed ontwikkeld waardoor bepaalde technische vaardigheden simpelweg niet goed uitgevoerd kunnen worden. En zie je dat een kleuter nog niet zo ver is en heeft het ook geen interesse om de vaardigheid wel onder de knie te krijgen? Bied de kleine sporter dan een eenvoudigere, laagdrempelige oefening aan. Zie het als een trappetje: als het kind op de vierde trede staat is het niet haalbaar om iets van de zevende trede aan te bieden. De veel hogere en lagere treden zijn demotiverend. Een uitdaging van net één trede hoger is perfect!
     Het trainersvak is leuk, maar wel een hele uitdaging. Geen zorgen, want niet alleen spelers mogen fouten maken. Jij als trainer mag dat ook!”

Romy van der Heide is pedagogisch adviseur bij Rotterdam Sportsupport en actief als jeugdtrainster bij HC Delfshaven. Heb je vragen naar aanleiding van dit artikel? Neem dan contact op met Romy via r.vanderheide@rotterdamsportsupport.nl of bel naar 010 24 29 315. Bekijk hier de vlogs van Romy & Steef.

Eerder verschenen column

Meer weten?

Via de thema’s vind je hoe we jouw club kunnen helpen. De thema’s in combinatie met de veelgestelde vragen zorgen ervoor dat je snel antwoord krijgt op jouw vraag. Neem bij interesse en andere hulpvragen contact op met de gebiedsconsulent van jouw vereniging. De gebiedsconsulent of expertconsulent lost samen met jou de hulpvraag op.

Wij staan voor je klaar!

Daan Baecke

verenigingsconsulent Noord en Kralingen-Crooswijk
Daan Baecke