Rabobank Rotterdam en Rotterdam Sportsupport hebben woensdag de samenwerking met één jaar verlengd. Ook het komende jaar investeert Rabobank in het Sportplusprogramma om ‘samen de stad sterker te maken’.
Rabobank Rotterdam is al enige jaren verbonden als businesspartner aan het Sportplusprogramma van Rotterdam Sportsupport. De investering van de bank uitte zich onder meer in het opstarten van businessclubs bij drie Sportplusclubs en de ondersteuning van enkele maatschappelijke projecten van Sportplusverenigingen, zoals het anti-pestprogramma van Unity99.
Middenin de samenleving
Met de verlenging van de samenwerking wil Rabobank blijven investeren in de maatschappelijke waarde van sportverenigingen. Mario van der List, manager Marketing & Communicatie van de bank: “We willen als bank middenin de samenleving staan, dichtbij onze klanten en met een grote mate van lokale betrokkenheid. Binnen ons werkgebied spelen we een actieve rol in het verbinden van individuele en collectieve belangen. Sport en sportverenigingen passen naadloos in onze aanpak en visie. De samenwerking met Rotterdam Sportsupport is gericht op het versterken van de Sportplusverenigingen. Mede door onze bijdrage werken Rotterdam Sportsupport, de Sportplusverenigingen en Rabobank met succes aan hetzelfde doel: samen de stad sterker maken.”
Kracht van sport
De overeenkomst is verlengd tot eind 2016. Rabobank Rotterdam heeft de intentie om de samenwerking ook daarna voort te zetten. Gert-Jan Lammens, directeur Rotterdam Sportsupport, juicht de samenwerking toe. “Met Rotterdam Sportsupport werken we aan de kracht van sportverenigingen en hun bijdrage aan een beter Rotterdam. We gaan, in samenwerking met tientallen partnerorganisaties, voor een stad waar iedereen sportief en maatschappelijk kan meedoen. De Rotterdamse sportverenigingen tonen aan een stevige bijdrage te leveren op vele maatschappelijke terreinen, zoals gezondheid, welzijn, integratie. De bijdrage van Rabobank helpt ons en de verenigingen om de kracht van sport en verenigingen nog beter voor de stad te benutten.”