Terwijl de voorbereidingen voor de decentralisatie van de zorg voor jeugd in volle gang zijn, maakt de sportsector zich op om de maatschappelijke waarde van sport en beweging inzichtelijk te maken. Nieuw onderzoek van Wageningen University naar de bijdrage van sport aan levensvaardigheden en het welbevinden van cliënten van de jeugdzorg startte onlangs in Rotterdam. Een aanleiding voor pioniers in jeugdzorg, sport, gemeenten en educatieve instellingen om in een mini-symposium de kansen voor samenwerking verder te verkennen.

Op 20 mei j.l. vond bij het Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen (NISB) te Ede een mini-symposium plaats met als thema Sport en de jeugdzorg. De bijeenkomst was georganiseerd door Wageningen University, Jeugdzorg Nederland en NISB met als doel om om het onderzoek van de Wageningen University te verbinden aan andere, soortgelijke, initiatieven in het land en kennis en ervaring uit te wisselen.

Maatschappelijke waarde van sport 

De maatschappelijke waarde van sport werd enige tijd geleden al eens verkend in het project ‘Meedoen alle Jeugd door Sport’. Carin Hoorn van Jeugdzorg Nederland presenteerde in het mini-symposium de achtergronden van dit project en de opgedane inzichten. Doel van de 50 sport-zorgtrajecten die deel uitmaakten van dit project was om door middel van sportdeelname een positieve bijdrage te leveren aan de hulpverlening aan jongeren met een jeugdzorgindicatie. Het accent lag op gedragsverandering met het doel re-integratie of het voorkomen van terugval.

De uitvoering van deze trajecten leverde veel inzichten op. Zo bleek bijvoorbeeld dat de tak van sport zelf bepalend is voor het soort van effecten. In een teamsport als voetbal zijn de mogelijkheden om te leren samenwerken nu eenmaal voor de hand liggender dan bij individuele sporten als tennis. Ook de context waarin en de manier waarop sportactiviteiten worden aangeboden is belangrijk. Immers: het inzetten van sport als educatieve methode voor het aanleren van sociale vaardigheden vergt andere soorten begeleiding, educatieve vaardigheden en competenties van de coach of trainer. Betrokkenen bij Meedoen waren lovend over de nieuwe samenwerking en wilden de inbedding van en draagvlak voor sport-zorg verder uitwerken. Een aantal enthousiaste projectmedewerkers wilde graag aanvullend bewijs verzamelen om het draagvlak in de eigen organisaties te vergroten en daarmee de aandacht en verdere ontwikkeling van sport-zorg te borgen. Er werd een landelijke werkgroep in het leven geroepen, met Jeugdzorg Nederland en NISB als trekkers. Aansluiten bij nieuw NWO-onderzoek Jeugd, Zorg en Sport lag voor de hand.

Effecten empirisch gemeten

Om meer inzicht te verkrijgen welke effecten sport nu werkelijk heeft op jongeren en welke factoren daaraan bijdragen, initieerde Wageningen University (WUR) een nieuw empirisch NWO-onderzoeksproject. Onderzoekers Niels Hermens en Sabina Super gaven de kernvragen van het onderzoek weer: welke effecten heeft sport op de toekomstperspectieven van kwetsbare jongeren en hoe kunnen deze maximaal worden benut? Daarnaast is er ook aandacht voor de condities waaronder sportactiviteiten worden georganiseerd en aangeboden. Deze inzichten kunnen bijvoorbeeld helpen om risicojongeren door middel van gericht sportaanbod instrumenten aan te

reiken. Het onderzoek wordt in Rotterdam uitgevoerd in samenwerking met de jeugdzorgorganisatie FlexusJeugdplein dat meerdere projecten rond de opvang van risicojongeren heeft lopen. Tijdens de onderzoeksperiode worden jongeren aangemoedigd om te gaan sporten bij lokale sportverenigingen (waaronder Sportplusverenigingen) of zich aan te sluiten bij georganiseerde sportprojecten. 600 jongeren (verdeeld over experimentele en controlegebieden) krijgen verspreid over 1,5 jaar drie vragenlijsten in te vullen over de effecten van sport op hun vaardigheden, mentale veerkracht en toekomstperspectieven. Ook worden aanvullende interviews met jongeren gedaan en worden sportcoaches geïnterviewd over het werken aan de persoonlijke ontwikkeling van kwetsbare jongeren tijdens trainingen. Tenslotte vinden ook interviews plaats met mensen uit de jeugdzorg en de sportsector over de samenwerking en de organisatie van sportzorg.

Hoe sport inzetten als effectieve tool voor persoonlijke ontwikkelingen van jongeren?

Deelnemers van het mini-symposium reageerden vanuit verschillende invalshoeken over hun ervaringen tot dusver met het inzetten van sport als instrument voor het verbeteren van sociale en mentale vaardigheden van kwetsbare jongeren.

De deelnemers uit de sportsector blijken goede voorbeelden te kennen van trajecten waarin sport wordt aangeboden aan jeugdzorgcliënten of aan specifieke groepen kinderen die weinig bewegen. Bij FlexusJeugdplein in Rotterdam en ook in een tennisproject in Utrecht zijn veel goede ervaringen opgedaan, bijvoorbeeld ten aanzien van de mentale stevigheid van deelnemers. Door hen ervaren succesfactoren zijn divers: het helpt bijvoorbeeld als betreffende project breed bekend is en dat er een groot aantal mensen zich verantwoordelijk voor voelt. Het helpt ook als sportverenigingen vroegtijdig worden betrokken en de betrokken sporttrainers goed worden voorbereid op het werken met een anders ingestelde doelgroep. En enige strengheid en sociale druk richting de doelgroep zelf is ook wel een aanbeveling: ‘geen zin’ is tenslotte geen argument om niet te komen sporten.

Vertegenwoordigers van gemeenten zien goede redenen om samenwerking te zoeken met jeugdzorg en de sportsector. Gemeenten hebben er bijvoorbeeld belang bij als geweldsincidenten in de sport door intensievere samenwerking tussen jeugdzorg en sport zouden worden verminderd of voorkomen. Door de aankomende decentralisatie van de langdurige zorg komt er sowieso meer aandacht voor preventie om het zorggebruik te verlagen. Hierin kunnen jeugdzorg en sport elkaar goed versterken. De samenwerking tussen jeugdzorg en sport moet dan wel maatwerk zijn waarbij doelen sterk kunnen verschillen. In de ene gemeente is het al mooi als een sportvereniging blijft bestaan, in de andere gemeente gaat het vooral om het vormgeven van een lokale rol als medeverantwoordelijke voor het welzijn van jongeren in de buurt. Betrokkenen geven aan dat sport een van vele maatschappelijke partners is, maar dat sport wel specifieke meerwaarde kan opleveren rond zelfbevinden, doorzettingsvermogen en incasseringsvermogen.

Vanuit de jeugdzorg blijkt er nog niet zo veel ervaring te zijn opgebouwd met sport als een middel om jongeren te bereiken of te stimuleren. Hier zijn al heel snel kansen te verzilveren, door bijvoorbeeld vragen over sport en sportbeleving als vast onderdeel van de intake op te nemen. Zo kan een hulpverleningsplan ook rekening houden met sportief aanbod. Er is eenvoudigweg meer ervaring nodig binnen de jeugdzorg met het inzetten van sport en een goed sportzorgtraject vraagt om enthousiasme en bereidheid bij de jeugdzorgorganisatie om te investeren in een goed ‘sportklimaat’. Daarmee kunnen zorgen over de mogelijk ontstane extra belasting van medewerkers

ook worden weggenomen. Vaak immers, zijn sportminded medewerkers al goed in staat om zelf veranderingen door te voeren zonder veel extra belasting.

Budget als belemmering?

In het laatste onderdeel van het symposium kwam ook de politieke en financiële werkelijkheid aan bod. Hoe realistisch is het om in periode van bezuinigingen en decentralisatie nieuwe initiatieven van sportzorg te ontplooien? Deelnemers zagen dit in, maar kwamen ook met nieuwe ervaringen zoals het sponsoren van sportverenigingen door het lokale bedrijfsleven. De aandacht voor duurzame ontwikkeling kan ook vertaald worden in bijdragen aan de maatschappelijke effecten van sport. Bedrijven blijken daarvoor vaak onverwacht positieve belangstelling te hebben, zeker als dat publiekelijke aandacht oplevert. Daarmee is ook hier het credo: blijf ook zoeken naar nieuwe maatschappelijke partners die de financiële tekorten structureel kunnen aanvullen.

Het Wageningse onderzoek is onlangs gestart en de onderzoekers verwelkomen met name belangstellenden uit de jeugdzorg om aan te sluiten bij het onderzoek, bijvoorbeeld door hun ervaringen te delen die zij al hebben opgedaan in het werken met sport en beweging binnen de jeugdzorg.

Meer weten?

Via de thema’s vind je hoe we jouw club kunnen helpen. De thema’s in combinatie met de veelgestelde vragen zorgen ervoor dat je snel antwoord krijgt op jouw vraag. Neem bij interesse en andere hulpvragen contact op met de gebiedsconsulent van jouw vereniging. De gebiedsconsulent of expertconsulent lost samen met jou de hulpvraag op.

Wij staan voor je klaar!

Rosanne Verhoeven

verenigingsconsulent Charlois en IJsselmonde
Rosanne Verhoeven