Rotterdam Sportsupport heeft de ambitie ook de rest van het land te enthousiasmeren voor de succesformule die de Schoolsportvereniging is. Zo adviseerde de organisatie vorig jaar tien gemeenten in de vorm van een werkbezoek, één op één-gesprek of groepsgesprek. Na het kerstreces pakte Rotterdam Sportsupport de draad op en werden delegaties uit Amsterdam en Groningen ontvangen.
‘Dit geeft extra energie om door te gaan met waar we al mee bezig zijn.’ Dat zegt Henk Blok naar aanleiding van het bezoek dat een 40-koppig gezelschap uit de hoofdstad op donderdag 19 januari aflegde aan Rotterdam. Blok is in Amsterdam vrijwilliger bij Stichting Sportpark De Toekomst, die onder meer schoolsporttoernooien organiseert.
Vertegenwoordigers van sportverenigingen, scholen, overheid en uit de politiek namen eerst een kijkje bij De Globetrotter, waar leerlingen onder de noemer van Schoolsportvereniging Katendrecht training kunnen volgen via vijf sportverenigingen. Hockeyclub Feijenoord verzorgde een presentatie en een training. Dat laatste deed ook karatevereniging Kiryoku. De gasten zagen verder een film over de Schoolsportvereniging en werden bijgepraat over de nieuwe, succesvolle aanpak om ook middelbare scholieren bij sport te betrekken. Later trokken Blok en de zijnen naar Topsportcentrum Rotterdam om de zaalvoetballers van de deelnemende scholen uit het voortgezet onderwijs in actie te zien.
Blok: ‘Wat vooral is bijgebleven, is de uniformiteit die het concept in de hele stad uitstraalt en dat er in de vorm van Rotterdam Sportsupport een partij is die de regie voert. Daar komt natuurlijk bij dat er financiële middelen beschikbaar zijn om er een succes van te maken. In Amsterdam Zuidoost, ook wel bekend als de Bijlmer, hebben politiek, sport en school ook de handen ineengeslagen om jongens en meisjes aan het bewegen en sporten te krijgen. Maar bij ons is het nu nog meer ad hoc en worden de initiatieven vaak los van elkaar genomen. We pakken nog niet de volle buit, er zit meer in. In Rotterdam hebben we gezien wat vervolgstappen zouden kunnen zijn. Er is veel energie en creativiteit in Amsterdam, maar dat zou beter kunnen renderen met een bredere structuur.’