In 2020 deed oud-collega Pepijn Geldof onderzoek naar LHBTI-acceptatie in de sport. Karin Blankenstein, oprichtster van de John Blankenstein Foundation (JBF), reageert op een aantal quotes uit het onderzoek “Grappen moeten kunnen, anders mag er niks meer” die ook veel relevante informatie bevatten voor sportverenigingen.

“Als ik mij realiseer dat ik van onze 2500 leden maar een paar LHBTI’ers kan opnoemen, dan houdt het in dat onze vereniging niet veilig genoeg is.” 

“We hebben het hier over zichtbaarheid. Helaas zien we dit vaker. Toch kan je ook een compliment geven aan de vereniging. Juist doordat ze met elkaar in gesprek gaan, realiseren ze dat het niet sportklimaat nog niet veilig genoeg is voor LHBTI’ers. De gedachte in Nederland is vaak nog heteronormatief. We gaan ervan uit dat diegene tegenover ons tot dezelfde doelgroep behoort, maar dat is tegenwoordig niet meer zo. Laten we het normaliseren. Moet het nou zo moeilijk zijn dat een jongen na een weekend in een team kan zeggen dat hij een leuke jongen heeft ontmoet? Hoe mooi zou het zijn dat je je als hetero gewoon even in een ander kan verplaatsen? Sporters die zich op een veilige en open maniekunnen uitspreken; dat is de openheid die je als vereniging wilt hebben.
Daarnaast hoor ik soms: “Ja, maar hetero’s roepen toch ook niet constant dat ze hetero zijn?” Maar doen LHBTI’ers dit dan wel? Het enige wat we vragen is dat LHBTI’ers openlijk kunnen uitkomen voor hun seksuele voorkeur. Meer is het niet. Als het klimaat veilig is dat iemand voor zijn seksuele voorkeur kan uitkomen, dan heb je als vereniging een veilig sportklimaat voor LHBTI’ers.”

“Ik denk dat het niet het belangrijkste is. Maar als jij als vereniging een regenboog vlag op hebt hangen, kan dat toch een extraatje zijn waardoor iemand wel bij je vereniging komt sporten of zich veilig voelt.”

“Helemaal mee eens. Het is een heel simpel initiatief, maar toch kan het al een klein stapje in de goede richting zijn. We hebben het daarnaast vaak over de sporters zelf, maar denk ook aan de twee moeders of vaders die op de sportvereniging komen. Natuurlijk is er nog meer nodig, maar dit kan voor de doelgroep al voelen als een zekere vorm van erkenning. Twee jaar geleden was er een Haagse vereniging die bij de gemeente twaalf regenboogvlaggen had opgevraagd. Bij elke uitwedstrijd overhandigde de vereniging een regenboogvlag aan de tegenstander. Dat is een mooie handreiking.”

“Je bent toch geen homo, of stel je niet zo aan mietje. Het zijn van die sjablonen die in ons taalgebruik zitten. Althans, in het voetbalwereldje, want daar hebben we het over.“

“Het is vaak het voetbalwereldje dat wordt genoemd, maar kijk eens naar het recent gepubliceerde onderzoek van het Mulier Instituut over homo-acceptatie in de hockeywereld of een interview met Casper Boom over homo-acceptatie in de korfbalwereld. Het komt overal voor. Het woord homo wordt niet positief gebruikt. Als jij die LHBTI’er bent, dan sta je altijd voor iets dat zwak is. Er wordt vaak gezegd: “Die homo’s moeten maar tegen een grapje kunnen.” Maar zeggen we dat bij andere groepen ook? Het wordt tijd dat we daarmee stoppen.”
Wat wij bij de John Blankenstein foundation merken tijdens onze workshops is dat het ervaringsverhaal van een LHBTI’er binnenkomt. Tijdens deze workshops gaan we 1-op-1 in gesprek met bestuurders, trainers/coaches en spelers. Als een ex-sporter dan vertelt over de impact van homograppen, komt dat echt wel binnen. We gaan op een constructieve manier met elkaar in gesprek, zonder met een vinger naar elkaar te wijzen. Dat vind ik de beste manier om homograppen te tackelen.”

“Als de boys in de kleedkamer zitten, dan wordt er gezegd: “Ben je je vriendinnetje aan het appen?” Dan wordt er een grap gemaakt dat het z’n vriendje is en lacht iedereen.”

“Dit komt bij mij binnen, omdat ik weet wat het met mensen kan doen. We hebben het gewoon over liefde. Wat maakt het nou uit? Het gaat er toch om dat je als trainer/coach het beste uit je spelers haalt? Of dat nou in de hoogste klasse is of in de kelderklasse: je moet er één team van maken. Dat krijg je niet voor elkaar door dit soort uitspraken. Maak het niet te zwaar, maar benoem het wel om zo bewustwording te creëren. Leg het spel eens stil en leg uit wat iemands woorden kunnen doen met een ander. Misschien behoort iemands broer of zus ook wel tot de doelgroep.”

“We proberen tegen elkaar te zeggen dat als er iemand binnen een elftal uit de kast komt we dat met elkaar accepteren. Als diegene maar gewoon normaal blijft doen. Tuurlijk moet je de grapjes blijven houden, zoals dat je je zeep niet moet laten vallen in de douche. Dat moet gewoon blijven en kunnen. Het moet geen panische situatie worden.”

“Als diegene maar gewoon normaal blijft doen, heeft hij/zij hiervoor dan raar gedaan? Vaak wordt er ineens raar gedaan over bijvoorbeeld het douchen. De beeldvorming bij de hetero’s is ook vaak eenzijdig. Alsof alle LHBTI’ers altijd maar aan iedereen zitten tijdens het douchen. Er is nog zoveel onwetendheid. De vooroordelen en de stereotyperingen proberen we in de workshops weg te nemen door ze expliciet te benoemen. Vaak zien we dat dit werkt.”

“Het bestuur moet gewoon zeggen wat wel of geen gewenst gedrag is binnen onze vereniging. Daar moeten we elkaar gewoon op aanspreken. Aan het begin van het seizoen is het bestuur verantwoordelijk voor hoe we met elkaar omgaan. In de regels moet dit ook worden meegenomen.”  

“Mee eens. Het is belangrijk dat verenigingsbestuurders LHBTI-acceptatie integreren in de beleid en gedragsregels van de verenging. Maar het aanspreken op ongewenst is belangrijker. Dit heeft wel tijd nodig. Tijdens trainersbijeenkomsten of tijdens een ALV (Algemene Ledenvergadering, red.) kan het bestuur hier zich wel over uitspreken. Maar ook op het moment dat er nieuwe trainers worden aangenomen, is het goed om te benoemen dat er niet wordt gescholden met het woord homo. Spreek als bestuurder ook de ouders langs de lijn aan op ongewenste uitspraken.”

“De vertrouwenscontactpersoon heeft bij het stimuleren van LHBTI-acceptatie een heel belangrijke rol in de samenwerking met de trainers.”

“Klopt, de vertrouwenscontactpersoon is bij dit thema ontzettend belangrijk. Het is wel belangrijk dat deze persoon goed zichtbaar is, dus dat de leden en ouders hier een gezicht bij hebben. Vaak zie je dat deze persoon soms wordt vermeld op de website met een foto, maar dit is vaak nog niet voldoende. De vertrouwenscontactpersoon zou af en toe bijvoorbeeld ook kunnen aansluiten bij een trainingsbijeenkomst of zich aan het begin van het seizoen laten zien bij een aantal teams. Maar ook de trainer kan een bepaalde vertrouwenscontactpersoon zijn die af en toe eens aan zijn spelers/speelsters vraagt of alles nog goed gaat. Dat kan ook de persoon zijn waarbij de sporters wél uit de kast durven te komen. Iedereen zoekt toch zijn eigen vertrouwenscontactpersoon.”
Wat geven altijd aan verenigingen mee dat ze bij stoppende leden vragen wat hiervoor de reden is. Als iemand altijd enthousiast is geweest en iemand wordt stiller en komt op den duur niet meer opdagen, stel je als bestuur jezelf dan de vraag wat er aan de hand is. Juist dat stukje interesse is voor je ledenbehoud heel belangrijk.
En tot slot: LBHTI-acceptatie speelt niet alleen in Rotterdam, maar in heel Nederland. Sport is een terrein waar je gewoon jezelf moet kunnen zijn. Die geestelijke gezondheid is zo belangrijk. Een sportvereniging kan je veel geven, maar je moet het wel met elkaar doen.”

Over de John Blankenstein Foundation

De John Blankenstein Foundation is een Nederlandse stichting die zich ten doel stelt om de sociale acceptatie van LHBTI’ers in de top- en breedtesport te bevorderen. De organisatie richt zich onder meer op het verbeteren van zichtbaarheid en beeldvorming van LHBTI’ers door het bevorderen van best practices in bonds-, club- en ongeorganiseerde sportverbanden. De JBF verzorgt workshops bij sportverenigingen over seksuele diversiteit voor bestuurders, trainers/coaches en spelers. Ook neemt de John Blankenstein foundation deel aan de Alliantie Gelijkspelen, een samenwerkingsverband die bestaat uit o.a. de KNVB, sportkoepel NOC*NSF en de KNHB, en heeft als doel LHBTI-acceptatie in de sport te stimuleren.

Ondersteuning

De John Blankenstein Foundation biedt trainingen aan voor trainers/coaches en spelers vanaf 15 jaar. Kijk hier voor informatie over de workshops. Verder kunnen verenigingen die vragen hebben over dit thema of hiermee aan de slag willen terecht bij Rotterdam Sportsupport via Carmen Barranco (c.barranco@rotterdamsportsupport.nl / 010 24 29 315). Samen kijken we met zorg naar de best passende oplossing en betrekken waar nodig partnerorganisaties als de John Blankenstein Foundation, RADAR Rotterdam en/of de KNVB. 

Contact

Heb je naar aanleiding van dit artikel nog vragen? Neem dan contact op met jouw gebiedsconsulent. We helpen je graag verder!


Meer weten?

Via de thema’s vind je hoe we jouw club kunnen helpen. De thema’s in combinatie met de veelgestelde vragen zorgen ervoor dat je snel antwoord krijgt op jouw vraag. Neem bij interesse en andere hulpvragen contact op met de gebiedsconsulent van jouw vereniging. De gebiedsconsulent of expertconsulent lost samen met jou de hulpvraag op.

Wij staan voor je klaar!

Laurens Verbaan

verenigingsconsulent Prins Alexander / projectcoördinator Schoolsportvereniging
Laurens Verbaan

Meer weten?

Via de thema’s vind je hoe we jouw club kunnen helpen. De thema’s in combinatie met de veelgestelde vragen zorgen ervoor dat je snel antwoord krijgt op jouw vraag. Neem bij interesse en andere hulpvragen contact op met de gebiedsconsulent van jouw vereniging. De gebiedsconsulent of expertconsulent lost samen met jou de hulpvraag op.

Wij staan voor je klaar!

Laurens Verbaan

verenigingsconsulent Prins Alexander / projectcoördinator Schoolsportvereniging
Laurens Verbaan

De afkorting LHBTIQ+ staat voor lesbische vrouwen, homoseksuele mannen, biseksuelen, transgender- en intersekse personen en queers.  Met ruim 350 sportverenigingen in Rotterdam kan de sport een belangrijke rol spelen in de acceptatie van LHBTIQ+’ers.

Vanuit de overheid is er steeds meer aandacht voor inclusief sporten. In het actieprogramma Integratie en Samenleven 2019-2022 van de gemeente Rotterdam wordt sport genoemd als belangrijke plek waar meer aandacht moet komen voor de acceptatie van LHBTI’ers. Volgens wethouder Bert Wijbenga (o.a. integratie en samenleven) zijn er meer plekken nodig waar LHBTI’ers terecht kunnen met vragen en om gelijkgestemden te ontmoeten: “Sportclubs en verenigingen moeten plekken zijn waar een kind kan vertellen: hé, ik ben zo,” zegt de wethouder in het  Algemeen Dagblad. Ook de Alliantie Gelijkspelen – dit is een samenwerkingsverband bestaande uit o.a. John Blankenstein Foundation, KNVB, KNHB en sportkoepel NOC*NSF – heeft als doel de LHBTI-acceptatie in de sport te stimuleren.

Veilig sportklimaat

Pepijn Geldof heeft namens Rotterdam Sportsupport onderzoek gedaan naar de acceptatie van LHBTI’ers bij Rotterdamse sportverenigingen. Het onderzoek verschaft inzicht in de betekenissen die sportverenigingen toekennen aan een veilig sportklimaat voor LHBTI’ers, welke ervaringen zij hebben met het creëren van een veilig sportklimaat en wat mogelijke barrières zijn voor LHBTI’ers om op een veilige manier te kunnen sporten.
Uit het onderzoek van Geldof blijkt dat er bij Rotterdamse sportverenigingen de laatste jaren steeds meer aandacht is voor een veilig sportklimaat. Volgens verenigingen zit veiligheid hem in de verenigingsregels waarin de normen en waarden beschreven staan, als ook in de informele sfeer binnen de vereniging. Denk hierbij aan een gedragscode met bijbehorende regels omtrent discriminatie en over de omgang met elkaar. Een vereniging heeft de taak ervoor zorgen dat iedereen op een veilige manier kan sporten, ongeacht seksuele voorkeur. De vraag ‘hoe ga je met elkaar om?’ is hierbij belangrijk.  Elkaar aanspreken op ongewenst gedrag, respect hebben voor elkaar en niet discrimineren, ook niet op seksuele voorkeur, zijn terugkerende uitspraken wanneer sportvrijwilligers en -bestuurders het over veiligheid voor LHBTI’ers hebben. Op het moment dat iemand wil uitkomen voor zijn of haar seksuele voorkeur moet diegene daar niet op beoordeeld en/of veroordeeld worden. 

Meer nodig

Geldof: “Uit de resultaten van dit onderzoek blijkt dat het hebben van een veilig sportklimaat niet altijd bijdraagt aan en toereikend is voor inclusie van de LHBTI-doelgroep. Volgens verenigingen is een open uitstraling, waarbij het een vanzelfsprekendheid is dat iedereen zichzelf kan zijn, de basis voor een veilig sportklimaat voor LHBTI’ers, maar vooral op het gebied van bewustwording rondom dit thema en bijvoorbeeld als het gaat om het maken van homograppen zijn er meer acties nodig. Het gaat dan om bewustwording bij verenigingsbestuurders dat dit thema ook wel degelijk bij hun vereniging speelt, maar ook bij trainers/coaches hoe om te gaan met (onveilige) situaties voor LHBTI’ers.”
“Het maken van homograppen komt nog veel voor en wordt in vele gevallen geaccepteerd als de verwachting heerst dat de LHBTI’ers niet aanwezig zijn op de club,” vervolgt Geldof.  ”Heteronormatieve denkbeelden en heersende machocultuur spelen hierbij een belangrijke rol en houden de onzichtbaarheid van LHBTI’ers in stand.”

“Er zijn jongeren die twijfelen over hun geaardheid. Als je bij een club speelt waar de een na de andere opmerking wordt gemaakt en waar alleen maar negatieve grappen over homo’s worden gemaakt, dan denk je wel zes keer na of je uit de kast komt of niet. Het speelt echt mee, zeker voor de jongere doelgroep. ”

– Quote van één van de respondenten –

Dilemma

Binnen de sportvereniging moet men zich op één of andere manier tot de LHBTI’er verhouden en uit dit onderzoek blijkt dat woorden en daden elkaar soms nog tegenspreken. Verenigingen willen enerzijds open zijn en het moet een vanzelfsprekendheid zijn dat iedereen zich geaccepteerd voelt, maar tegelijkertijd moeten grappen gemaakt kunnen worden. Geldof: “In één van de interviews zei iemand: Grappen horen erbij en dat moet gewoon kunnen, het moet geen panische situatie worden. Of uitspraken als dat hetero’s ook niet uit de kast komen.”
Geldof constateert dat er nog weerstand is bij clubs om aandacht aan dit thema te besteden. “Moeten we het dan voor alle doelgroepen doen? Dat is een vraag die vaak terugkomt. Ook wordt er door bestuursleden aangegeven dat het stimuleren van LHBTI-acceptatie een te groot maatschappelijk vraagstuk is en niet per se een taak voor de sportvereniging. Dit zorgt voor dilemma’s voor de sportvereniging.”  

Hoe kan Rotterdam Sportsupport jouw vereniging ondersteunen op dit thema?  

Verenigingen die vragen hebben over dit thema of hiermee aan de slag willen, kunnen terecht bij Rotterdam Sportsupport. Samen kijken we met zorg naar de best passende oplossing en betrekken waar nodig partnerorganisaties als de John Blankenstein Foundation, RADAR Rotterdam en/of de KNVB.  Neem bij interesse en andere hulpvragen contact op met de gebiedsconsulent van jouw vereniging.
Voor vragen over het onderzoek kun je contact opnemen met Pepijn Geldof via  p.geldof@rotterdamsportsupport.nl  of door te bellen naar 010-24 29 315.

LHBTI-themaweek

Eerder organiseerde Rotterdam Sportsupport de LHBTI-themaweek. Deze week stond in het teken van LHBTI-acceptatie binnen de Rotterdamse sportverenigingen. Met diverse artikelen probeerden we aandacht te vragen voor het thema. Zie hieronder een overzicht met de verschenen artikelen die week:


Meer weten?

Via de thema’s vind je hoe we jouw club kunnen helpen. De thema’s in combinatie met de veelgestelde vragen zorgen ervoor dat je snel antwoord krijgt op jouw vraag. Neem bij interesse en andere hulpvragen contact op met de gebiedsconsulent van jouw vereniging. De gebiedsconsulent of expertconsulent lost samen met jou de hulpvraag op.

Wij staan voor je klaar!

Daan Baecke

verenigingsconsulent Noord en Kralingen-Crooswijk
Daan Baecke