Een trainersbegeleider kan het verschil maken voor sporters, trainers én de vereniging. Deze functie draagt bij aan de kwaliteit van de trainers én de trainingen. Een trainersbegeleider begeleidt gedurende het seizoen de minder ervaren trainers door een aantal trainingen te bezoeken. Op basis daarvan krijgt de trainer feedback en tips over het geven van sociaal veilige, plezierige en leerzame trainingen. De feedback op de trainer is positief, opbouwend en vanuit een paar eenvoudige basisprincipes.

Rotterdam Sportsupport helpt verenigingen graag bij het opleiden van mensen tot trainersbegeleiders. Op woensdag 4 oktober start Rotterdam Sportsupport met een nieuwe cursusreeks Trainersbegeleiding ‘Coach de Coach’. Ben jij erbij?

Voetbaltrainers die deze scholing succesvol doorlopen, ontvangen zes trainerslicentiepunten van de KNVB.

Overzicht programma

  • Woensdag 4 oktober | Introductiebijeenkomst en opzet trainersbegeleiding met de 4 inzichten over trainerschap | Locatie: kantoor Rotterdam Sportsupport (Olympiaweg 10, 3e etage)
  • Woensdag 25 oktober | Observeren en analyseren | Locatie: n.t.b.
  • Woensdag 8 november | Voorgesprek & nagesprek | Locatie: n.t.b.
  • Woensdag 23 november | Borgen van besturen | Locatie: kantoor Rotterdam Sportsupport (Olympiaweg 10, 3e etage)

* De bijeenkomsten starten om 19.30 uur en duren tot 21.00 uur. Na afloop van de cursusreeks organiseren we nog op een nog nader te bepalen datum een intervisiebijeenkomst. Op woensdag 20 december is er nog een intervisiebijeenkomst voor iedereen die ooit deze opleiding heeft gevolgd.

Aanmelden

Aanmelden kan hier of via de button in het informatiemenu. Houd voor meer informatie onze website in de gaten of neem contact op met verenigingsconsulent Frank Vermeulen via f.vermeulen@rotterdamsportsupport.nl of bel naar 010 24 29 315. We helpen je graag verder!

Meer weten?

Via de thema’s vind je hoe we jouw club kunnen helpen. De thema’s in combinatie met de veelgestelde vragen zorgen ervoor dat je snel antwoord krijgt op jouw vraag. Neem bij interesse en andere hulpvragen contact op met de gebiedsconsulent van jouw vereniging. De gebiedsconsulent of expertconsulent lost samen met jou de hulpvraag op.

Wij staan voor je klaar!

Anouk Meeter

verenigingsconsulent Feijenoord, Delfshaven en Centrum
Anouk Meeter

Let op: de Rotterdamse aanpak Veilig Voetballen is een oud project van Rotterdam Sportsupport. Toch kun je onderstaande informatie wel als inspiratie gebruiken en onderaan handige documenten downloaden.

De Rotterdamse aanpak Veilig Voetballen hielp voetbalverenigingen bij het realiseren van een veilig sportklimaat. Het doel van deze aanpak was samenwerken aan een Rotterdams voetbalklimaat waarin sportiviteit en respect centraal staan. Want dat zorgt voor nog meer plezier op en rond de velden! Binnen de Rotterdamse aanpak streven we naar een aanspreekcultuur en een eenduidig normen- en waardenbeleid voor de Rotterdamse voetbalclubs.

Wat was de meerwaarde voor verenigingen? 

Onder het motto ‘zo doen we dat in Rotterdam’ werkten Rotterdamse voetbalverenigingen samen aan een veilig(er) sportklimaat. Verenigingen die zich aansloten bij de Rotterdamse aanpak werden door de KNVB en Rotterdam Sportsupport begeleid bij het realiseren van een veilig sportklimaat. Een procesbegeleider van de KNVB hielp verenigingen om doelen te stellen en acties op te zetten. De vereniging kon tijdens dit proces een beroep doen op de kennis van de pedagogisch adviseurs van Rotterdam Sportsupport. Zij boden ook hulp bij het kiezen van geschikte interventies en opleidingen. Bij getoonde inzet kon de vereniging bovendien aanspraak maken op borden met verenigingsregels voor langs het veld, op het sportpark, in de kantine en in de kleedkamer. 

Het doel van deze aanpak: nog meer plezier op en rond de velden! 

Waar werd binnen deze aanpak aan gewerkt? 

  • De vereniging werkt met verenigingsregels en draagt deze actief uit 
  • Het oprichten van een gedragscommissie (normen- en waardencommissie) 
  • Het delen van kennis en ervaring tijdens een platformbijeenkomst 
  • Aan de slag met handen schudden bij de start van (jeugd)wedstrijden 
  • De vereniging werkt met richtlijnen om wangedrag te voorkomen
  • De vereniging werkt met richtlijnen bij wangedrag 
  • Er worden afspraken gemaakt met andere verenigingen over risicowedstrijden 

Meer informatie? Neem contact op met Stephan Vos.

Meer weten?

Via de thema’s vind je hoe we jouw club kunnen helpen. De thema’s in combinatie met de veelgestelde vragen zorgen ervoor dat je snel antwoord krijgt op jouw vraag. Neem bij interesse en andere hulpvragen contact op met de gebiedsconsulent van jouw vereniging. De gebiedsconsulent of expertconsulent lost samen met jou de hulpvraag op.

Wij staan voor je klaar!

Laurens Verbaan

verenigingsconsulent Prins Alexander / projectcoördinator Schoolsportvereniging
Laurens Verbaan

In een reeks columns delen vloggers Romy & Steef hun praktijkervaringen als train(st)er. Deze keer: Steef over samenwerkingen met naastgelegen sportverenigingen en de kansen die hier liggen voor jeugdafdelingen. 

Luister de column hier

Of lees de column hier 

“In de eerste week van maart is de zesde cursusreeks van de Trainersbegeleiding ‘Coach de Coach’ begonnen. Een cursus die ik samen met mijn collega’s mag verzorgen. Op dit moment is de cursus (nog) een online variant met deelnemers van verschillende sporttakken, wijken en verenigingen in Rotterdam.

Kennismaking

Na iedere cursus krijg ik weer de bevestiging dat we allemaal geconfronteerd worden met dezelfde uitdagingen. Ik zie veel gelijkenissen, ongeacht sporttak, wijk of vereniging. Ook jouw vereniging is een mini-maatschappij, op een vaak afgeschermd terrein, waar alleen mensen binnenkomen die dezelfde passie delen. Deze gedeelde passie – liefde voor de sport, het gemeenschapsgevoel en de wil om een maatschappelijke bijdrage te leveren – is waarover veel wordt gesproken binnen verenigingen. Doordat we dagelijks met diverse groep mensen te maken hebben, levert dit ook uitdagingen op. En deze uitdagingen kunnen niet altijd direct worden opgelost met de kennis en expertise binnen de eigen vereniging.

“Rotterdam telt maar liefst 351 sportverenigingen. Dit betekent dat in veel gevallen er nog een andere sportvereniging naast jouw vereniging is gehuisvest. Ben je hier weleens op bezoek geweest voor een kennismaking?”

Stephan Vos

Rotterdam telt maar liefst 351 sportverenigingen. Dit betekent dat in veel gevallen er nog een andere sportvereniging naast jouw vereniging is gehuisvest. Ben je hier weleens op bezoek geweest voor een kennismaking? Heb je weleens een gesprek gevoerd over de manier waarop jullie elkaar kunnen versterken? In je eigen straat vraag je soms ook aan je buren of je iets kunt lenen. Of je neemt een pakketje van elkaar aan.  

Samenwerking

In de cursusreeks Trainersbegeleiding ‘Coach de Coach’ hebben twee clubs elkaar bijvoorbeeld gevonden om de scheidsrechterscommissie goed in te vullen. Ook staan voetbaltrainers in de turnzaal om jeugdtrain(st)ers te voorzien van tips. Het is dus enorm waardevol om eens bij je buren te gluren en te ontdekken wat zij kunnen bijdragen aan jouw vereniging. Zolang je zelf openstaat voor hulp, staat de andere vereniging vaak ook open om jouw club te helpen en om wellicht jouw hulp in te schakelen.

“Een gedeelde passie – liefde voor de sport, het gemeenschapsgevoel en de wil om een maatschappelijke bijdrage te leveren – is waarover veel wordt gesproken binnen verenigingen.”

Stephan Vos

Mijn advies: schroom niet om het contact op te zoeken met je naastgelegen sportverenigingen. Doe er je voordeel mee. Misschien ontstaat er wel een vruchtbare samenwerking tussen beide jeugdafdelingen. Vanuit Rotterdam Sportsupport kunnen we altijd helpen om dit contact op gang te brengen.

Beter een goede buurt dan een verre vriend luidt het gezegde, toch?”

Eerder verschenen columns:

Meer weten?

Via de thema’s vind je hoe we jouw club kunnen helpen. De thema’s in combinatie met de veelgestelde vragen zorgen ervoor dat je snel antwoord krijgt op jouw vraag. Neem bij interesse en andere hulpvragen contact op met de gebiedsconsulent van jouw vereniging. De gebiedsconsulent of expertconsulent lost samen met jou de hulpvraag op.

Wij staan voor je klaar!

Fragette Jagt

verenigingsconsulent Hoek van Holland, Hoogvliet, Pernis en Rozenburg
Fragette Jagt

In een reeks columns delen vloggers Romy & Steef hun praktijkervaringen als train(st)er. Deze keer: Romy over het zichtbare topje van de ijsberg en hoe onwenselijk gedrag van jonge sporters niet altijd is wat het lijkt.   

Luister de column hier

Of lees de column hier:

“Je kent de uitdrukking of de afbeelding ‘het topje van de ijsberg’ vast wel. Je ziet alleen wat er aan de oppervlakte zichtbaar is, maar je ziet niet wat er allemaal onder zit of nog gaat komen. Dit model gebruik ik ook graag als het gaat om gedrag van spelers. Ik ga dit duidelijk maken aan de hand van twee voorbeelden: één die recentelijk ter ore is gekomen en de ander die ik in mijn beginjaren als pedagoog voorbij heb zien komen en mij heeft gemotiveerd om binnen de sport aan de slag te gaan. Natuurlijk zijn deze voorbeelden geanonimiseerd.

Gedrag

Tom (15 jaar) kan goed voetballen, speelt altijd in het eerste team. Tom is erg druk en naar zijn trainer luistert hij vaker niet dan wel. Tom is al drie keer geschorst omdat hij betrokken was bij opstootjes tijdens een wedstrijd. Tijdens zijn laatste schorsing kreeg hij vanuit de club zijn laatste waarschuwing: als hij zijn gedrag niet zou veranderen is hij niet meer welkom op de club. Je voelt ‘m waarschijnlijk al aankomen: drie weken later was Tom opnieuw betrokken bij een opstootje en ontving hij zijn vierde rode kaart.  

“Gedrag kan zoveel verschillende oorzaken hebben. Kijk verder dan alleen naar het gedrag dat aan de oppervlakte te zien is en investeer in de vertrouwensband met jouw spelers

En dan hebben we de 13-jarige Amir, een rustige en talentvolle basketballer. Als hij aanwezig is doet hij goed mee, maar die aanwezigheid is een probleem. Amir is vaak afwezig, zonder dat hij iets laat weten. Hij vergeet met enige regelmaat zijn spullen of is net een paar minuten te laat. Gedrag dat volgens zijn trainer niet bij een topspeler hoort. Hij vindt hem lui en ongemotiveerd en waarschuwt Amir herhaaldelijk dat anderen staan te trappelen om zijn plaats in te nemen.

Bron: www.prevented.nl

Verschuiven

Op basis van hun gedrag zijn ze door de club uit hun team gezet: Amir een team lager en Tom is helemaal niet meer welkom op de club. Nu hoor ik je denken: maar dit gedrag kan toch ook niet?! Dat klopt, het is onwenselijk gedrag, maar met het verwijderen van deze jongens los je het probleem niet op, je verschuift het. Naar een ander team, een andere vereniging of naar de straat. Bovendien help je de jongens er niet mee, want vaak zit er zoveel achter het gedrag dat spelers vertonen.

Hoe zit dat dan bij deze twee spelers? Tom heeft ADHD en zijn vader is alcoholist met losse handjes. Voor Tom was de voetbalclub de plek om zijn energie en frustraties kwijt te kunnen. Deed hij dat op een juiste manier? Absoluut niet, maar door zijn situatie krijg je begrip voor zijn gedrag. Door hulp te bieden had hij dat kunnen reguleren en mee kunnen blijven draaien op de vereniging.

Oppervlakte

Amir is mantelzorger omdat zijn vader dubbele diensten draait vanwege de ziekte van zijn moeder. Als zijn vader niet thuis is, draagt Amir de zorg voor zijn moeder en zusje. Dat is een grote verantwoordelijkheid waardoor Amir te veel aan zijn hoofd heeft en hij veel vergeet. Als zijn moeder een slechte dag heeft, moet hij bij zijn zusje blijven en kan dan niet trainen.

Moraal van het verhaal: gedrag kan zoveel verschillende oorzaken hebben. Kijk verder dan alleen naar het gedrag dat aan de oppervlakte te zien is en investeer in de vertrouwensband met jouw spelers. Zodat ieder kind kan blijven sporten, ook – en juist – diegene die het zo hard nodig hebben.”

Eerder verschenen columns:

Meer weten?

Via de thema’s vind je hoe we jouw club kunnen helpen. De thema’s in combinatie met de veelgestelde vragen zorgen ervoor dat je snel antwoord krijgt op jouw vraag. Neem bij interesse en andere hulpvragen contact op met de gebiedsconsulent van jouw vereniging. De gebiedsconsulent of expertconsulent lost samen met jou de hulpvraag op.

Wij staan voor je klaar!

Saskia Grootens

verenigingsconsulent Overschie en Hillegersberg-Schiebroek / projectcoördinator Beweegcoach
Saskia Grootens

In een reeks columns delen vloggers Romy & Steef hun praktijkervaringen als train(st)er. Deze keer: Steef over de non-verbale houding van coaches en het belang om je hiervan bewust te zijn.

Luister de column hier:

Of lees de column hier:

“Net z’n moeder!” Dit zeggen we vaak als we naar kinderen kijken die iets zeggen of doen dat lijkt op het gedrag van hun ouders. Kinderen kopiëren namelijk het gedrag van personen die zij als voorbeeld zien. Binnen de sportvereniging is dit niet anders. Kinderen kijken ook naar het gedrag van oudere spelers en volwassenen. Het team en de sporters die jij coacht zijn daarom jouw spiegel als train(st)er. Ben jij druk en onrustig? Dan zijn jouw sporters dat ook. Ben jij kalm, bedachtzaam en rustig? Idem dito voor jouw spelers. “Children have never been very good at listening to their elders, but they have never failed to imitate them,” zei schrijver James Baldwin ooit eens treffend.  

“Kinderen kijken naar het gedrag van oudere spelers en volwassenen. Het team en de sporters die jij coacht zijn daarom jouw spiegel als train(st)er. Ben jij druk en onrustig? Dan zijn jouw sporters dat ook.

Non-verbale houding

Het is dus belangrijk dat je je ervan bewust bent wat je non-verbaal uitstraalt naar je sporters. Hieronder heb ik een aantal voorbeelden van lichaamstaal en -houdingen beschreven. Denk er eens goed over na:

  • Armen over elkaar (straalt een gesloten houding uit).
  • Armen in de zakken (doet lijken alsof je ongeïnteresseerd bent).
  • Armen achter de rug (lijkt betweterig).
  • Schouders naar voren of achteren (kan het verschil uitstralen tussen zelfvertrouwen of onzekerheid).
  • Kin omhoog of omlaag (lijkt of niemand jou iets hoeft te vertellen).
  • Fronsen (lijkt op boosheid).
  • Grote of kleine ogen (kan aandacht of nieuwsgierigheid uitstralen).
  • De manier hoe je je benen positioneert (kunnen bescheidenheid uitstralen of juist weer betrokkenheid).

Stel jezelf nu eens de volgende vraag: past mijn non-verbale houding bij wat ik verbaal aan mijn sporters wil laten horen? Bij de bovenstaande voorbeelden heb je ongetwijfeld al bepaalde gedachten gevormd. Maar klopt dat wat jij ervan vindt altijd met wat de ander bedoelt? Is dat wat je als trainer in lichaamstaal- en houding uitstraalt ook hetgeen wat je wil uitstralen op je spelersgroep?  

Niet iedere trainer is zich bewust van het effect van zijn of haar non-verbale communicatie. De sportvereniging is verkleinde maatschappij. We vinden allemaal wel iets van elkaar en delen dit ook met clubgenoten. Er wordt dan ook veel over elkaar gesproken in plaats van mét elkaar. Wanneer je mét elkaar praat en vraagt naar de non-verbale houding van de andere persoon, kom je er wellicht achter waarom iemand die houding aanneemt. Misschien is er wel iets gebeurd op het werk, speelt er iets in de thuissituatie of kiest iemand bewust voor een specifieke houding om een bepaald effect te creëren?  

Bespreekbaar

Wat iemand non-verbaal uitstraalt, is niet altijd hoe de ander zich op dat moment ook daadwerkelijk voelt of wil voelen. Als je non-verbale uitstraling hebt die niet past bij je persoonlijkheid, prikken sporters daar vroeg of laat doorheen. Het is dus van belang dat je bewust bent van jouw houding en dat je dicht bij jezelf blijft. Wat straal je uit op jouw sporters, wil je dat ook uitstralen? En zo ja, waarom en met welk doel? Maak je non-verbale houding bespreekbaar zodat je niet over elkaar maar mét elkaar praat.

Ik zie ik zie wat jij niet zegt!”

Eerder verschenen columns:

Meer weten?

Via de thema’s vind je hoe we jouw club kunnen helpen. De thema’s in combinatie met de veelgestelde vragen zorgen ervoor dat je snel antwoord krijgt op jouw vraag. Neem bij interesse en andere hulpvragen contact op met de gebiedsconsulent van jouw vereniging. De gebiedsconsulent of expertconsulent lost samen met jou de hulpvraag op.

Wij staan voor je klaar!

Laurens Verbaan

verenigingsconsulent Prins Alexander / projectcoördinator Schoolsportvereniging
Laurens Verbaan

In een reeks columns delen vloggers Romy & Steef hun praktijkervaringen als train(st)er. Deze keer: Steef over de ontwikkeling van jonge sporters waarbij in zijn ogen niet het resultaat maar het proces leidend moet zijn.

Beluister de column hier:

Of lees de column hier:

“In mijn omgeving krijg ik soms de vraag waarom ik trainer ben geworden. Vaak stel ik dan een tegenvraag: waarom ben ik ooit gaan voetballen? Het antwoord is heel simpel: omdat ik het spelletje leuk vind en omdat ik graag met andere leeftijdsgenoten wilde sporten. Zoals bij iedere sport- en/of spelbeoefening, zal er altijd een team winnen en verliezen (of gelijkspelen). Maar om samen met je vriendjes of vriendinnetjes samen het plezier in sporten te ervaren, is voor ieder kind de belangrijkste motivatie om te beginnen met sporten.

Ontwikkeling

En juist die veilige, prettige speelomgeving moeten wij als trainers en sportvereniging creëren. Met name in de teamsporten werken verenigingen vaak met selectieteams. Dit zijn de ‘beste’ spelertjes in de ogen van één of meerdere mensen binnen de club. Zij krijgen de beste train(st)ers, beste materialen, meeste trainingsruimte, etc. De beste spelers in de ogen van de trainer spelen en dat is vaak arbitrair. Als de bondscoach van het Nederlands team een opstelling maakt, zijn we het daar ook niet allemaal mee eens. We kijken allemaal anders naar het spel. Iedereen heeft zijn eigen visie en voorkeuren. 

Juist die veilige, prettige speelomgeving moeten wij als trainers en sportvereniging creëren.”

Stephan Vos –

Maar laten we even teruggaan naar de waaromvraag eerder in deze column. We sporten toch allemaal omdat we willen sporten en plezier willen beleven? Ik ben van mening dat verenigingen en de trainers ervoor moeten zorgen dat kinderen te alle tijden kunnen spelen. Tevens plaats ik ook een kritische noot naar het wisselbeleid in de jeugd van sommige bonden die het niet toestaan om terug te wisselen bij jonge leeftijdsgroepen. Zelf heb ik ooit gewerkt bij een voetbalclub in de Hoeksche Waard waar de regel was dat iedereen speelminuten moest maken. Aan het einde van het seizoen moesten de percentages van het aantal gespeelde minuten passen bij de ontwikkeling van het individu. Resultaat is hierbij niet leidend maar het proces waarin een kind met plezier zijn of haar sport kan beleven en zichzelf kan ontwikkelen. Ooit sprak ik een trainer die zei: “Ik heb een bewuste keuze gemaakt om trainer te worden van selectieteam. Daar is geen ruimte om te lachen.” Gelukkig zien we op sociale media dat er in de topsport juist met regelmaat keihard wordt gelachen, ook nog door de trainers zelf.

Lachen

Terug naar de lokale sporthal of sportvelden waar onze Rotterdamse ‘talenten’ sporten. Talent heeft iedereen en daar is deze stad erg trots op. Wij als trainers zijn dan ook verplicht om deze kinderen zichzelf te laten zijn en boven zichzelf te laten uitstijgen. Dat begint met deze kinderen zelfvertrouwen te geven, en dat moet vanuit de trainer komen. 
Dus speelt niet iedereen dezelfde percentages gedurende het hele seizoen? Dan hoop ik dat het gesprek gestart wordt met de clubleiding en collega-trainers. De ontwikkeling van een kind loopt immers niet kaarsrecht, maar heeft ook hobbels. Maar juist voor deze ontwikkeling moet een jonge sporters wel vaak in de situatie komen waarin hij/zij kán leren.”

Stephan Vos is verenigingsconsulent Veilig Sportklimaat bij Rotterdam Sportsupport. Al bijna twintig jaar is hij in het (Rotterdamse) voetbal actief als jeugdtrainer. Tegenwoordig coacht hij het vrouwenbeloftenelftal van ADO Den Haag. Heb je vragen naar aanleiding van dit artikel? Neem dan contact op met Stephan via s.vos@rotterdamsportsupport.nl of bel naar 06 22 64 02 26. Bekijk hier de eerdere vlogs van Romy & Steef.

Eerder verschenen columns:

Meer weten?

Via de thema’s vind je hoe we jouw club kunnen helpen. De thema’s in combinatie met de veelgestelde vragen zorgen ervoor dat je snel antwoord krijgt op jouw vraag. Neem bij interesse en andere hulpvragen contact op met de gebiedsconsulent van jouw vereniging. De gebiedsconsulent of expertconsulent lost samen met jou de hulpvraag op.

Wij staan voor je klaar!

Antoine Schijf

verenigingsconsulent Toekomstbestendige sportverenigingen / leidinggevende
Antoine Schijf

In een reeks columns delen vloggers Romy & Steef hun praktijkervaringen als train(st)er. Deze keer: Romy over het omgaan met kinderen die druk gedrag vertonen.

Beluister de column hier:

Of lees de column hier:

“Je staat op het veld en na de warming-up leg je de volgende oefening uit. Eén van jouw spelers, laten we hem Daan noemen, is maar aan het wiebelen, kijkt overal naar behalve naar jou en kliert met de speler die naast hem staat. Je wordt er gek van. Kan hij nou niet één minuut stilstaan en luisteren?!
     In mijn periode als beginnend trainer liep ik ook ontzettend tegen het drukke gedrag van de Daans  in mijn team aan. Ook wanneer ik op de velden loop en in gesprek ben met trainers valt op dat zij het vaakst moeite hebben met het gedrag van de drukke spelers. Of dit nou spelers met ADHD zijn of niet: het drukke onrustige gedrag is wat de meeste trainers vaak als storend ervaren.

Invloed

Lees de laatste drie woorden van de alinea hierboven nog eens goed. Hier gaat het namelijk om, het drukke gedrag ís niet storend maar het wordt als storend ervaren. Dit is een belangrijk verschil. Kinderen zijn niet lastig, maar jij vindt het gedrag dat zij vertonen lastig.
     Als trainer heb je beperkte invloed op het gedrag van jouw spelers, maar je hebt wel 100% invloed op jouw eigen gedrag. Van de Daans in jouw team maak je geen rustige spelers die zich altijd netjes op jouw uitleg concentreren. Je hebt wel 100% invloed op jouw eigen gedrag. Hoe jij met de Daans uit jouw team omgaat, bepaalt in welke mate jij het gedrag als lastig ervaart.
    Er gebeurt zoveel in het hoofd van jouw drukke speler en er zit zoveel energie in zijn lichaam, dat moet er een keer uit. Als ze na een lange schooldag weer het veld op mogen is dat dus fantastisch! Vergelijk het drukke kind eens met een geschud blikje frisdrank. Geef het wat ruimte door het blikje open te maken en het frisdrank spuit eruit. Maar wat gebeurt er als je het blikje in een 1,5l fles overgiet? Je kan schudden wat je wil, maar draai de dop eraf en de frisdrank blijft netjes binnen de grenzen van de fles. Geef je speler dus wat meer vrijheid en ruimte binnen bepaalde grenzen en hij of zij kan zijn energie kwijt zonder dat het een puinhoop wordt.

“Er gebeurt zoveel in het hoofd van jouw drukke speler en er zit zoveel energie in zijn lichaam, dat moet er een keer uit.”

– Romy van der Heide –

Choose your battles

Zeg niet overal wat van, maar bewaak wel je eigen grenzen. Dat klinkt tegenstrijdig, maar bekijk het zo: is het écht nodig, dat als jij iets uitlegt iedereen helemaal stil staat en alleen naar jou kijkt? Of lukt een uitleg ook als er wat kinderen heen en weer wiebelen? Sommige kinderen luisteren écht beter als ze tegelijkertijd met iets anders bezig zijn, bijvoorbeeld als ze spelen met hun racket.  Als je verwacht dat ze stil zijn, niet bewegen en naar jou moeten kijken dan gaat er zoveel focus naar die drie ‘taken’ dat ze de uitleg niet goed verwerken. Door van bepaald gedrag even niks te zeggen, zorg je dat de training een stuk leuker wordt. Oók voor jou!

Overige tips

Hier nog wat tips om je training zo soepel mogelijk te laten verlopen, ook als je een paar Daans in je team hebt:

  • Bereid je trainingen voor, dan hoef je niet na te denken over een volgende oefening;
  • Blijf investeren in een positieve relatie met je spelers, geef veel complimenten;
  • Laat alle spelers bezig zijn, wachtende spelers gaan klieren;
  • Spreek voor de training af hoe je verwacht dat de speler zich gedraagt;
  • Geef de Daans in jouw team de taak om de verste pionnen op te ruimen.

Ik daag je uit om dit eens toe te passen en ik hoor graag hoe je dit hebt ervaren!”

Romy van der Heide is pedagogisch adviseur bij Rotterdam Sportsupport en actief als jeugdtrainster bij HC Delfshaven. Heb je vragen naar aanleiding van dit artikel? Neem dan contact op met Romy via r.vanderheide@rotterdamsportsupport.nl of bel naar 010 24 29 315. Bekijk hier de vlogs van Romy & Steef.

Eerder verschenen columns:

Meer weten?

Via de thema’s vind je hoe we jouw club kunnen helpen. De thema’s in combinatie met de veelgestelde vragen zorgen ervoor dat je snel antwoord krijgt op jouw vraag. Neem bij interesse en andere hulpvragen contact op met de gebiedsconsulent van jouw vereniging. De gebiedsconsulent of expertconsulent lost samen met jou de hulpvraag op.

Wij staan voor je klaar!

Daan Baecke

verenigingsconsulent Noord en Kralingen-Crooswijk
Daan Baecke

In een reeks columns delen vloggers Romy & Steef hun praktijkervaringen als train(st)er. Deze keer: Steef over het maken van goede afspraken, de basis voor het draaien van een goed seizoen.

Luister de column hier:

Of lees de column hier:

“Een seizoen begint voor train(st)ers met het maken van duidelijke afspraken. Je hebt ruim tien maanden met elkaar te maken. Trainers, spelers, ouders; iedereen gedraagt zich anders. Gedrag bepaalt hoe we op elkaar reageren. Want wanneer iemand te laat komt, heeft ook de rest van het team er last van. Hoe zorgen we ervoor dat we weten hoe we op een prettige manier met elkaar omgaan? 

Samen

Dat begint met het maken van afspraken. Je doet dit samen en het is iets anders dan alleen het opleggen van regels. Als afspraken niet worden nageleefd, volgt namelijk een sanctie, zoals dat ook het geval is in het verkeer als iemand bijvoorbeeld door het rode licht rijdt.  Het opleggen van regels deed ik in het verleden overigens zelf ook. Ik vertelde mijn spelers aan het begin van het seizoen wat ze allemaal NIET mochten doen. Uiteindelijk werd ik zelf aangesproken door verschillende ouders en spelers over de manier waarop ik de regels handhaafde. Deze werden namelijk alleen vanuit mij persoonlijk opgelegd. Ik heb geleerd om dit anders aan te pakken.

“Uiteindelijk werd ik zelf aangesproken door verschillende ouders en spelers over de manier waarop ik de regels handhaafde.”

– Stephan Vos –

Naleven

Afspraken spreek je met elkaar uit. Je spreekt af wat je van elkaar verwacht en als deze afspraken niet worden nageleefd, spreek je elkaar hierop aan. Ton Dunk zegt hier ook iets over in onze vlog. Wanneer je met elkaar afspraken maakt, houdt dat ook in dat jouw sporter(s) mee moeten denken over hoe zij het seizoen voor zich zien. Zelf schrijf ik voorafgaand aan het seizoen op een groot papier een vraag (“Hoe gaan we om met elkaar in de kleedkamer?”) waarop iedereen zelf zijn of haar antwoorden kan invullen. Dit zorgt voor een goed gesprek en door de afspraken op te schrijven, kan ik de afspraken ook iedere keer weer makkelijk terughalen als een situatie daarom vraagt.
     Na afloop van het seizoen kreeg ik ook de feedback dat de groep het fijn vond dat de afspraken soms werden teruggehaald als deze niet werden nageleefd. Voorbeeld: één van de afspraken was dat we niet over elkaar zouden roddelen. Maar wat als dat wel gebeurt? Dan moet je het weer bespreekbaar maken met jouw sporter(s). In zo’n situatie is het handig om de afspraken erbij te kunnen pakken.

Belevingswereld

Naast je sporter(s) is het ook belangrijk om met ouders afspraken te maken. Wat vind jij als trainer belangrijk? En wat ervaren de ouders? Deze laatste vraag stelde ik onlangs de ouders bij een ouderbijeenkomst. Ook zij zien en horen veel rondom de sporter(s). 
     Ik ben van mening dat afspraken maken met elke leeftijdsgroep kan worden uitgevoerd. Je dient alleen altijd rekening te houden met hun belevingswereld of interesses. Met de jongste jeugd kun je bijvoorbeeld werken met tekeningen. Daarbij is het belangrijk dat je een geschikt moment zoekt – bijvoorbeeld rondom een training of een wedstrijd – om de afspraken op te stellen en te bespreken. 

Succes met jouw sporter(s) en veel plezier dit sportseizoen!”

Stephan Vos is projectmedewerker Veilige Verenigingen met sterke Jeugdafdelingen bij Rotterdam Sportsupport. Al bijna twintig jaar is hij in het (Rotterdamse) voetbal actief als jeugdtrainer. Tegenwoordig coacht hij het vrouwenbeloftenelftal van ADO Den Haag. Heb je vragen naar aanleiding van dit artikel? Neem dan contact op met Stephan via s.vos@rotterdamsportsupport.nl of bel naar 06 22 64 02 26. Bekijk hier de eerdere vlogs van Romy & Steef.

Eerder verschenen columns:

Meer weten?

Via de thema’s vind je hoe we jouw club kunnen helpen. De thema’s in combinatie met de veelgestelde vragen zorgen ervoor dat je snel antwoord krijgt op jouw vraag. Neem bij interesse en andere hulpvragen contact op met de gebiedsconsulent van jouw vereniging. De gebiedsconsulent of expertconsulent lost samen met jou de hulpvraag op.

Wij staan voor je klaar!

Daan Baecke

verenigingsconsulent Noord en Kralingen-Crooswijk
Daan Baecke

In een reeks columns delen vloggers Romy & Steef hun praktijkervaringen als train(st)er. Deze keer: Steef over het sporten tijdens de Ramadan en hoe je oog kunt houden voor deze situatie.

Luister de column hier:

Of lees de column hier:

“Rotterdam is een absolute wereldstad met ruim 650.000 inwoners en meer dan 170 verschillende nationaliteiten. Op maandag 12 april is ook voor de Rotterdamse moslims de Ramadan begonnen. Ramadan is de negende maand in de islamitische kalender. In tegenstelling tot de Gregoriaanse kalender die op de zon is gebaseerd en die we in Nederland gebruiken, werkt de islamitische kalender op basis van de maan. Dat betekent dat de ramadanmaand pas begint als het eerste streepje van de maan zichtbaar is. Dit kan per land verschillen, bijvoorbeeld vanwege een bewolkte hemel. Dit verklaart ook waarom in het ene land het vasten (‘sawm’, in het Arabisch) al is begonnen en de ramadan in een ander land een dag later start (Bron: npokennis.nl).

Opgroeien

De 170 nationaliteiten zien we ook terug bij de sportverenigingen in Rotterdam waar we te maken hebben met verschillende gebruiken en religies, waaronder de Islam. Het kan dus zijn dat een sporter in jouw team meedoet aan de Ramadan. Ben je je ervan bewust dat deze sporters vanuit huis opgroeien met de Ramadan? Het is namelijk gebruikelijk dat de sporter zijn/haar sport combineert met de Ramadan.  
    Wanneer je gaat bewegen hebben je spieren vocht en brandstof nodig uit voeding. Tijdens de Ramadan is dit ritme plots 180 graden gedraaid. De gebruikelijke lunch en avondmaal maken plaats voor lange periodes zonder dat er iets gegeten of gedronken wordt. Hierdoor krijgt het lichaam niet altijd de vereiste stoffen binnen om optimaal te kunnen sporten en bewegen.

“Een speler kreeg onlangs last van zijn lies tijdens een training. In dit geval wist de trainer dat hij heel de dag geen water had gedronken. Uit voorzorg haalde hij hem daarom naar de kant om blessures te voorkomen.”

Stephan Vos

Energielevel

Doordat dit ritme en de aanvoer van voedingstoffen is veranderd, kan de sporter fysieke belemmeringen ervaren. Een sporter kan vermoeid ogen, of in het begin heel aanwezig zijn om daarna kalm te worden, of energiebesparend sporten door niet alles te geven in de training maar wel druk gedrag te vertonen rondom de training. Sporters leren hiermee omgaan gedurende de jaren en weten hoe ze tijdens het sporten met de Ramadan hun energielevel in balans kunnen houden.
     Als train(st)er is het in de eerste plaats belangrijk dat je weet wie er meedoen aan de Ramadan, het gesprek hierover voert en oog houdt voor de manier van bewegen bij de sporter. Te weinig vocht of voedingstoffen kan namelijk blessures veroorzaken. Zo kreeg een speler onlangs last van zijn lies tijdens een training. In dit geval wist de trainer dat hij heel de dag geen water had gedronken. Uit voorzorg haalde hij hem daarom naar de kant om blessures te voorkomen.

“Door de verschillende nationaliteiten in Rotterdam zul je als train(st)er mogelijk ook sporters hebben die meedoen aan de Ramadan. Hoe ga je hiermee om? Mag drinken in het zicht van diegenen die aan de Ramadan doen? Hoe reageren de sporters die aan het vasten zijn als de rest een traktatie krijgt? En wat doen zij zelf: direct opeten of wachten ze tot ze thuis zijn?”

Stephan Vos

Door de verschillende nationaliteiten in Rotterdam zul je als trainer mogelijk ook sporters hebben die meedoen aan de Ramadan. Hoe ga je hiermee om? Mag drinken in het zicht van diegenen die aan de Ramadan doen? Hoe reageren de sporters die aan het vasten zijn als de rest een traktatie krijgt? En wat doen zij zelf: direct opeten of wachten ze tot ze thuis zijn?  
    Maak over dit soort dilemma’s afspraken met de club of met de spelers zelf. Met elkaar bepaal je hoe je hier het beste mee kunt omgaan om onduidelijkheid te voorkomen. “Hij doet zelf mee aan de Ramadan!” of “Hij moet hetzelfde doen als de anderen!” is een volledig onterechte en ongepaste reactie in deze situatie. De kracht is juist om mét elkaar het gesprek te voeren en ván elkaar te leren.

Ramadan mubarak!”

Eerder verschenen columns:

Meer weten?

Via de thema’s vind je hoe we jouw club kunnen helpen. De thema’s in combinatie met de veelgestelde vragen zorgen ervoor dat je snel antwoord krijgt op jouw vraag. Neem bij interesse en andere hulpvragen contact op met de gebiedsconsulent van jouw vereniging. De gebiedsconsulent of expertconsulent lost samen met jou de hulpvraag op.

Wij staan voor je klaar!

Anouk Meeter

verenigingsconsulent Feijenoord, Delfshaven en Centrum
Anouk Meeter

In een reeks columns delen vloggers Romy & Steef hun praktijkervaringen als train(st)er. Deze keer: Romy over kindermishandeling en de onderbuikgevoelens die dit kan geven bij train(st)ers.

Luister de column hier:

Of lees de column hier:

“Het is deze week (16-22 november) de Week tegen Kindermishandeling. Ieder kind dat zich thuis onveilig voelt, is er namelijk één te veel. Het is daarom belangrijk dat de omgeving van het kind signalen van (vermoedens van) mishandeling serieus neemt en hun zorgen deelt zodat het kind en het gezin geholpen kunnen worden. Maar dit kan best spannend zijn. Moet jij als trainer/trainster je hier wel mee bemoeien? Misschien weet je niet zeker of er iets mis is met je speler/speelster, dus je laat het maar even voor wat het is…

In deze column lees je wat je op een laagdrempelige manier kunt doen, want als trainer zie je jouw spelers vaak en speel je een belangrijke rol in hun leven. Maar je bent geen hulpverlener.

Onveilige thuissituatie
Per jaar zijn in Nederland ongeveer 120.000 kinderen slachtoffer van kindermishandeling. Dat is 2,5 keer het stadion De Kuip vol met kinderen. Dat komt neer op één kind per twee sportteams, en dat is veel. Dus ook bij jou in het team kan een speler zitten met een onveilige thuissituatie. Maar hoe weet je dat?

Bij het herkennen van kindermishandeling maken wij onderscheid tussen ‘weten’ en ‘voelen’. Het weten, of bijna zeker weten, gebeurt vaak na concrete signalen: veel blauwe plekken, regelmatig geen eten bij zich hebben, het niet betalen van de contributie, niet passende en kapotte kleding hebben of heel angstig zijn.

“Per jaar zijn in Nederland ongeveer 120.000 kinderen slachtoffer van kindermishandeling. Dat is 2,5 keer het stadion De Kuip vol met kinderen. Dat komt neer op één kind per twee sportteams.”

Helaas gebeurt het zelden dat signalen zo concreet zijn dat je er niet meer om heen kan. Veel vaker gebeurt het dat je als trainer een gevoel hebt dat iets niet klopt. Je kan je vinger niet goed om zere plek leggen, maar je voelt dat er ‘iets’ speelt. Dit soort onderbuikgevoelens zijn lastig te verwoorden, waardoor ik vaak zie gebeuren dat op basis van onderbuikgevoelens geen actie ondernomen wordt. Dat is zonde, want we willen dat een kind en het gezin geholpen kunnen worden voordat het erger wordt. Maar wat kan jij als trainer met zo’n onderbuikgevoel doen? Je wil toch niemand vals beschuldigen?

Vertrouwenscontactpersoon
Het is belangrijk om te weten dat onderbuikgevoelens wel zeker ergens vandaan komen, het gevoel is alleen lastiger te duiden. Gelukkig kan iemand daarbij helpen. Veel verenigingen hebben namelijk een vertrouwenscontactpersoon (VCP) bij wie je terecht kunt om je zorgen te bespreken. Samen met jou kijkt hij/zij op wat voor manier jullie de zorgsignalen concreter kunnen maken en wat eventuele volgende stappen kunnen zijn. Je kan de signalen zelfs bespreken zonder de naam van de speler te noemen. Heeft jouw vereniging geen VCP? Dan kun je altijd contact opnemen met mij of met mijn collega Marco van de Geer (zie contactgegevens onderaan de pagina).

Nu je weet dat je al op een laagdrempelige manier je zorgen bespreekbaar kan maken bij de VCP of bij Marco of bij mij, wil ik afsluiten met een vraag: Ga eens na of je dit seizoen, of afgelopen seizoenen, weleens zo’n onderbuik gevoel hebt gehad bij één van je spelers/speelsters? Een gevoel van ‘hier klopt iets niet’ of ‘ik hou die speler of speelster wat meer in de gaten’. Zo ja: welke stap zet jij om het kind te helpen?!”

Ondersteuning
Rotterdam Sportsupport organiseert verschillende cursussen om mensen op te leiden tot vertrouwenscontactpersoon (VCP). Ook hebben we scholingen om de kennis van de trainers, coaches en andere vrijwilligers rondom (zorg)signalen te vergroten. Heb je interesse in dit thema of ons overige aanbod over veilig sportklimaat? Laat het ons dan weten. Stuur een e-mail naar of
m.vandegeer@rotterdamsportsupport.nl of b.hamstra@rotterdamsportsupport.nl of bel naar 010 24 29 315. We komen graag met je  contact!  

Eerder verschenen columns:

Meer weten?

Via de thema’s vind je hoe we jouw club kunnen helpen. De thema’s in combinatie met de veelgestelde vragen zorgen ervoor dat je snel antwoord krijgt op jouw vraag. Neem bij interesse en andere hulpvragen contact op met de gebiedsconsulent van jouw vereniging. De gebiedsconsulent of expertconsulent lost samen met jou de hulpvraag op.

Wij staan voor je klaar!

Rosanne Verhoeven

verenigingsconsulent Charlois en IJsselmonde
Rosanne Verhoeven

In een reeks columns delen vloggers Romy & Steef hun praktijkervaringen als train(st)er. Deze keer: Romy over kindermishandeling en de onderbuikgevoelens die dit kan geven bij train(st)ers.

Luister de column hier:

Of lees de column hier:

“Het is deze week (16-22 november) de Week tegen Kindermishandeling. Ieder kind dat zich thuis onveilig voelt, is er namelijk één te veel. Het is daarom belangrijk dat de omgeving van het kind signalen van (vermoedens van) mishandeling serieus neemt en hun zorgen deelt zodat het kind en het gezin geholpen kunnen worden. Maar dit kan best spannend zijn. Moet jij als trainer/trainster je hier wel mee bemoeien? Misschien weet je niet zeker of er iets mis is met je speler/speelster, dus je laat het maar even voor wat het is…

In deze column lees je wat je op een laagdrempelige manier kunt doen, want als trainer zie je jouw spelers vaak en speel je een belangrijke rol in hun leven. Maar je bent geen hulpverlener.

Onveilige thuissituatie
Per jaar zijn in Nederland ongeveer 120.000 kinderen slachtoffer van kindermishandeling. Dat is 2,5 keer het stadion De Kuip vol met kinderen. Dat komt neer op één kind per twee sportteams, en dat is veel. Dus ook bij jou in het team kan een speler zitten met een onveilige thuissituatie. Maar hoe weet je dat?

Bij het herkennen van kindermishandeling maken wij onderscheid tussen ‘weten’ en ‘voelen’. Het weten, of bijna zeker weten, gebeurt vaak na concrete signalen: veel blauwe plekken, regelmatig geen eten bij zich hebben, het niet betalen van de contributie, niet passende en kapotte kleding hebben of heel angstig zijn.

“Per jaar zijn in Nederland ongeveer 120.000 kinderen slachtoffer van kindermishandeling. Dat is 2,5 keer het stadion De Kuip vol met kinderen. Dat komt neer op één kind per twee sportteams.”

Helaas gebeurt het zelden dat signalen zo concreet zijn dat je er niet meer om heen kan. Veel vaker gebeurt het dat je als trainer een gevoel hebt dat iets niet klopt. Je kan je vinger niet goed om zere plek leggen, maar je voelt dat er ‘iets’ speelt. Dit soort onderbuikgevoelens zijn lastig te verwoorden, waardoor ik vaak zie gebeuren dat op basis van onderbuikgevoelens geen actie ondernomen wordt. Dat is zonde, want we willen dat een kind en het gezin geholpen kunnen worden voordat het erger wordt. Maar wat kan jij als trainer met zo’n onderbuikgevoel doen? Je wil toch niemand vals beschuldigen?

Vertrouwenscontactpersoon
Het is belangrijk om te weten dat onderbuikgevoelens wel zeker ergens vandaan komen, het gevoel is alleen lastiger te duiden. Gelukkig kan iemand daarbij helpen. Veel verenigingen hebben namelijk een vertrouwenscontactpersoon (VCP) bij wie je terecht kunt om je zorgen te bespreken. Samen met jou kijkt hij/zij op wat voor manier jullie de zorgsignalen concreter kunnen maken en wat eventuele volgende stappen kunnen zijn. Je kan de signalen zelfs bespreken zonder de naam van de speler te noemen. Heeft jouw vereniging geen VCP? Dan kun je altijd contact opnemen met mij of met mijn collega Marco van de Geer (zie contactgegevens onderaan de pagina).

Nu je weet dat je al op een laagdrempelige manier je zorgen bespreekbaar kan maken bij de VCP of bij Marco of bij mij, wil ik afsluiten met een vraag: Ga eens na of je dit seizoen, of afgelopen seizoenen, weleens zo’n onderbuik gevoel hebt gehad bij één van je spelers/speelsters? Een gevoel van ‘hier klopt iets niet’ of ‘ik hou die speler of speelster wat meer in de gaten’. Zo ja: welke stap zet jij om het kind te helpen?!”

Ondersteuning
Rotterdam Sportsupport organiseert verschillende cursussen om mensen op te leiden tot vertrouwenscontactpersoon (VCP). Ook hebben we scholingen om de kennis van de trainers, coaches en andere vrijwilligers rondom (zorg)signalen te vergroten. Heb je interesse in dit thema of ons overige aanbod over veilig sportklimaat? Laat het ons dan weten. Stuur een e-mail naar of
m.vandegeer@rotterdamsportsupport.nl (voor de clubs op Zuid en de buitengebieden) of naar r.vanderheide@rotterdamsportsupport.nl (voor de clubs in Noord) of bel naar 010 24 29 315. We komen graag met je  contact!  

Eerder verschenen columns:

Meer weten?

Via de thema’s vind je hoe we jouw club kunnen helpen. De thema’s in combinatie met de veelgestelde vragen zorgen ervoor dat je snel antwoord krijgt op jouw vraag. Neem bij interesse en andere hulpvragen contact op met de gebiedsconsulent van jouw vereniging. De gebiedsconsulent of expertconsulent lost samen met jou de hulpvraag op.

Wij staan voor je klaar!

Laurens Verbaan

verenigingsconsulent Prins Alexander / projectcoördinator Schoolsportvereniging
Laurens Verbaan

In een reeks columns delen vloggers Romy & Steef hun praktijkervaringen als train(st)er. Deze keer: Romy over de lessen die we kunnen halen uit Athlete A, een documentaire die gaat over het grootste misbruikschandaal binnen de (turn)sportwereld.

Beluister de column hier:


Of lees de column hier:

Athlete A, de Netflix-documentaire waar je niet meer omheen kan, gaat over het grootste misbruikschandaal binnen de (turn)sportwereld. Een sportarts, die uiteindelijk veroordeeld is voor 300 jaar gevangenisstraf, kon jaren z’n gang gaan en misbruikte meer dan 500 meisjes en vrouwen. Soms zelfs terwijl de onwetende ouders in dezelfde ruimte waren. ‘Athlete A’ staat voor de eerste anonieme melder die haar verhaal deed. De USA Gymnastics (Amerikaanse Turnbond) faalde enorm in het nemen van actie. Zij zouden aangifte doen, zodat het slachtoffer dit niet zelf hoefde te doen. Die aangifte is nooit gedaan. Sterker: USA Gymnastics stopte het in de doofpot en het slachtoffer werd uit het Olympisch team gezet.

Door zich uit te spreken over het seksueel grensoverschrijdende gedrag van haar sportarts zorgde ‘Athlete A’ voor meer bewustzijn rondom dit onderwerp. Daardoor durfden honderden meisjes hun verhaal te doen. Aandacht voor seksueel grensoverschrijdend gedrag is belangrijk, want onwetendheid zorgt ervoor dat signalen niet of te laat gezien worden en plegers hun gang kunnen gaan. Onder seksueel grensoverschrijdend gedrag valt niet alleen aanranding of verkrachting, maar alles wat over iemand zijn/haar grens heen gaat. Dit kunnen ook ‘subtiele’ aanrakingen of opmerkingen zijn, die door de ander als ongewenst worden ervaren.

Awareness

In mijn column staat de ‘A’ voor ‘Awareness’. Awareness betekent bewustzijn. Misbruik beperkt zich namelijk niet tot Amerika, de turnwereld en/of de topsport. Dit gebeurt ook bij breedtesportverenigingen in Nederland. Hoe ziet dit er hier uit, wat zijn risicofactoren en hoe kan jij als bestuurder, trainer of ouder de kans op seksueel grensoverschrijdend gedrag zo klein mogelijk maken? In deze column beantwoord ik deze vragen.

Misbruikschandalen

De laatste jaren hoor je steeds meer over seksuele intimidatie en misbruik, ook in de sport. Niet alleen Athlete A maakt misbruik binnen de sport pijnlijk zichtbaar. Uit het onderzoek van Commissie De Vries naar seksuele intimidatie en misbruik binnen de sport in Nederland blijkt dat één op de acht sporters te maken krijgt met seksueel grensoverschrijdend gedrag. Meer dan de helft daarvan is minderjarig.

Choqueren

Seksueel grensoverschrijdend gedrag gebeurt dus vaak. Te vaak. In contact met de verenigingen merk ik dat de cijfers hen choqueren. Ze hebben geen idee dat het zo vaak voorkomt en dat de kans op misbruik binnen de sport (te) groot is. Sinds ik als pedagoog op de verenigingen kom en mij meer in dit onderwerp verdiep, zie ik de risicofactoren die bij elke sportvereniging aanwezig zijn: afhankelijkheid, machtsverschillen en kwetsbare groepen. 

In contact met de verenigingen merk ik dat de cijfers over seksueel grensoverschrijdend gedrag hen choqueren.

– Romy van der Heide –

Afhankelijkheid

Op ieder niveau is een speler in meer of mindere mate afhankelijk van zijn/haar trainer, of dit nou bij de grootste tennistalenten is of bij het vijfde jeugdelftal van de handbalvereniging om de hoek. Die afhankelijkheid herken ik als trainer ook. Ik bepaal hoeveel speelminuten mijn spelers krijgen, ik heb zelfs inspraak wanneer een speler naar een andere club gaat om hogerop te komen en ik kan spelers makkelijk aanraken wanneer ik iets uitleg of wil corrigeren. Over dat laatste ben ik goed gaan nadenken. Ik raak mensen namelijk snel aan, op verantwoorde plekken uiteraard, maar ik heb nooit aan één van mijn spelers gevraagd of ze het goed vinden als ik hen aanraak om bijvoorbeeld hun houding te corrigeren. Na dit besef ging ik met mijn spelers in gesprek over aanraken en hun en mijn grenzen. Het betekent namelijk niet dat we elke vorm van aanraken paniekerig moeten vermijden, maar het aangeven van je grenzen mag geen invloed hebben op meer of minder speelminuten of je kans op een plek in de selectie.

Kijk regelmatig kritisch naar of je jouw positie als trainer verantwoordelijk invult. Jij zorgt namelijk voor een veilig of onveilig sportklimaat voor jouw spelers en dat is een grote verantwoordelijkheid!

Machtsverschil

Die afhankelijkheid brengt automatisch ook een machtsverschil met zich mee. Machtsverhoudingen ontstaan bijvoorbeeld door verschil in leeftijd en positie (trainer/sporter, jongere/oudere sporter, ervaren/onervaren sporter, etc.). Dat er machtsverschillen zijn is niet meteen een probleem. Het is fijn om een oudere trainer op een groep te hebben staan. Bedenk maar eens wat er gebeurt als je een groep 8-jarigen door een andere 8-jarige laat trainen. Dat zorgt ook voor onveilige situaties. Het gaat er dus om op wat voor manier er wordt omgegaan met het machtsverschil.

Bij seksuele intimidatie en/of misbruik is altijd sprake van een machtsverschil tussen pleger en slachtoffer, waarbij de pleger misbruik maakt van zijn machtspositie. Blijf kritisch naar jezelf als trainer en wees als bestuur kritisch naar hoe jouw trainers voor de groep staan.

Kwetsbare groepen

Centrum Veilige Sport (CVS) werkt aan preventie van grensoverschrijdend gedrag en is in Nederland hét advies- en meldpunt wanneer iets misgaat. De meldingen die CVS binnen krijgt zijn nog maar het topje van de ijsberg. Naar schatting krijgt één op de acht sporters te maken met seksuele intimidatie. De meerderheid hiervan zijn kinderen onder de 16 jaar. Kinderen zijn, net als sporters met een beperking, LHBTI+ en topsporters extra kwetsbare groepen. Dat kan zijn omdat zij niet capabel zijn om zich te verweren, geen nee durven te zeggen tegen volwassenen of gewend zijn om over hun eigen grenzen te gaan.

Zeker (jonge) kinderen weten soms niet wat (on)gepast gedrag is. Zo gaf ik eens een groep jongens en meisjes training, waarin een meisje een shirtje droeg met pailletten die je twee kanten op kan vegen. Zo ontstonden verschillende printjes. Een jongetje vond dit erg interessant en wreef aan haar shirtje. Het meisje vertelde mij dat ze het niet leuk vond dat hij haar daar aanraakte. Het ging hier om kinderen van 6/7 jaar en de jongen raakte het meisje niet bewust op die plek aan. Maar zij gaf haar grenzen aan en dat dien je als trainer en medesporter altijd te respecteren, of er nou wel of geen kwade bedoelingen in het spel zijn of niet. Als trainer kun je zo’n moment aangrijpen om het onderwerp ‘grenzen’ binnen jouw spelersgroep te bespreken. Jouw vrijheid houdt op waar de ander zijn grens aangeeft. Dat is de basis om op een veilige en positieve manier met elkaar om te gaan.

Het meisje vertelde mij dat ze het niet leuk vond dat hij haar daar aanraakte.

– Romy van der Heide

Wat kun je doen?

Bij kwetsbare doelgroepen moet dus extra aandacht worden besteed aan veiligheid. Wat kan jij als trainer, ouder of bestuurder doen en welke lessen kunnen we uit Athlete A halen?”

    • Sta eens stil bij de relatie die je met je sporters hebt, hoe je omgaat met fysiek contact en hun privacy. Hanteer jij altijd het vier-ogen principe? Ga eens na in welke mate je je mengt in het privéleven van de sporter, denk aan volgen op social media.
    • Is het aanraken van je spelers nodig bij jouw sport? Ga hierover met elkaar in gesprek en vraag toestemming voordat je een speler aanraakt.
    • Wees je bewust van de meldplicht die je als begeleider hebt als het gaat om vermoedens en signalen van seksueel grensoverschrijdend gedrag.
    • Vraag de vereniging welk beleid ze op dit onderwerp voeren, bijvoorbeeld hoe hun aannamebeleid eruit ziet, of trainers een VOG hebben en de gedragscode hebben besproken of zelfs hebben ondertekend. Kortom: wie geeft er training aan jouw kind?
    • Leer je kind zijn/haar grenzen aangeven en geef aan dat hij/zij altijd bij jou terecht kan als deze grenzen worden overschreden. Bij jonge kinderen kan dit bijvoorbeeld met het boekje ‘Nee is oké’
    • Maak vermoedens bespreekbaar. Geen harde aanwijzingen? Ook onderbuikgevoelens kun je bespreekbaar maken, bijvoorbeeld bij de Vertrouwenscontactpersoon van je club of sportbond of bij het Centrum Veilige Sport.
    • Zorg voor beleid op dit onderwerp: VOG, Gedragscode, vier-ogen beleid in kleedkamers, minstens één opgeleide, zichtbare vertrouwenscontactpersoon. Kortom: zorg voor een veilig sportklimaat. Meer info? Klik hier en hier.
    • Wees je bewust van de meldplicht die je als bestuurder (en jouw kaderleden) hebt als het gaat om (vermoedens van) seksuele intimidatie en/of misbruik.
    • En de belangrijkste les van Athlete A: stop vermoedens, klachten en geruchten niet in de doofpot, maar ga hier zorgvuldig mee om. Vraag hulp! Dit kan bij de sportbond of bij Centrum Veilige Sport.

Romy van der Heide is pedagogisch adviseur bij Rotterdam Sportsupport en actief als jeugdtrainster bij HC Delfshaven. Heb je vragen naar aanleiding van dit artikel? Neem dan contact op met Romy via r.vanderheide@rotterdamsportsupport.nl of bel naar 010 24 29 315. Bekijk hier de vlogs van Romy & Steef.

Eerder verschenen columns:

Meer weten?

Via de thema’s vind je hoe we jouw club kunnen helpen. De thema’s in combinatie met de veelgestelde vragen zorgen ervoor dat je snel antwoord krijgt op jouw vraag. Neem bij interesse en andere hulpvragen contact op met de gebiedsconsulent van jouw vereniging. De gebiedsconsulent of expertconsulent lost samen met jou de hulpvraag op.

Wij staan voor je klaar!

Antoine Schijf

verenigingsconsulent Toekomstbestendige sportverenigingen / leidinggevende
Antoine Schijf

In een reeks columns delen vloggers Romy & Steef hun praktijkervaringen als train(st)er. Naar aanleiding van de actualiteit besteedt Romy in deze column aandacht aan grensoverschrijdend gedrag in de sport.

Beluister de column hier:

Of lees de column hier:

Grensoverschrijdend gedrag is gedrag waarmee de ander schade wordt toegebracht op fysiek, mentaal of emotioneel vlak. In mijn vorige column vertelde ik hier al wat over. Nu we ons steeds meer bewust zijn van mogelijk grensoverschrijdend gedrag willen veel trainers aan de slag om grensoverschrijdend gedrag te voorkomen. Een mooie eerste stap is het bespreekbaar maken van persoonlijke grenzen.

Grensoverschrijdend gedrag kan opzettelijk zijn en daar moet iemand meteen mee stoppen, maar als trainer kan je ook onopzettelijk grensoverschrijdend gedrag vertonen. Je bent je hier dan niet bewust van. Om onopzettelijk grensoverschrijdend gedrag te voorkomen kun je als trainer twee dingen doen: erachter komen waar de grens van jouw individuele spelers ligt en zorgen voor ruimte en een veilige sfeer zodat spelers hun grenzen ook daadwerkelijk aan kunnen én durven geven. Door het gesprek met jouw spelers aan te gaan kom je achter hun grenzen en zorg je voor een veilige en open sfeer binnen je team. Maar hoe voer je zo’n gesprek?

Geen hogere wiskunde

Met je spelers een gesprek aangaan over grenzen kan spannend zijn, maar je hoeft geen ingewikkelde gesprekstechnieken te beheersen. Met onderstaande do’s en don’ts en een voorbeeld uit de praktijk heb je na het lezen van deze column genoeg handvatten zodat je aan het begin van het nieuwe seizoen het gesprek over grenzen en grensoverschrijdend gedrag met jouw spelers aan kunt gaan.

    • Bereid je gesprek voor. Denk na over wat je wil zeggen en hoe je het gaat zeggen. Dan voel je je zekerder en wordt je verhaal duidelijker.
    • Benoem dingen zoals ze zijn, ga vage omschrijvingen uit de weg.
    • Stel jezelf kwetsbaar op, vertel dat je geen superkrachten hebt waardoor je weet wat iedereen wel en niet prettig vindt, dus dat je je spelers nodig hebt om jou dat te leren.
    • Houd rekening met de leeftijd, denk daarbij aan de lengte van het gesprek, welke voorbeelden je geeft etc. Een gesprek met pubers voer je op een andere manier dan wanneer je 8-jarigen traint.
    • Laat de vertrouwenscontactpersoon aansluiten bij het gesprek, zodat je meteen kan vertellen dat iedereen ook altijd bij die persoon terecht kan.
    • Voorkom dat jij als enige aan het woord bent. Zorg voor interactie, vraag je spelers bijvoorbeeld wat ze van het gesprek vinden.
    • Je spelers vertellen dat ze hun grenzen aan mogen geven, maar geen opties bespreken over hoe dat te doen. Het onderwerp ‘grenzen aangeven’ kan nieuw zijn voor spelers, dus bedenk en bespreek met elkaar alle opties om je grenzen aan te geven.
    • Aan je spelers vragen of er weleens iemand over hun grens heen is gegaan. Dit is vaak een gevoelig onderwerp waarover een kind niet zomaar even vertelt, zeker niet in een groep. Deze informatie is voor het doel van dit gesprek ook niet relevant.
    • Het gesprek pas aangaan wanneer er sprake is geweest van grensoverschrijdend gedrag. Bijvoorbeeld wanneer je tijdens de turntraining een kind hebt moeten vangen en je hand per ongeluk op een verkeerde plek kwam. Zorg dat je aan het begin van het seizoen dit gesprek aangaat om een veilige en open sfeer te creëren. Dat zorgt er ook voor dat, wanneer er per ongeluk iets gebeurt, je ook makkelijker het gesprek aan kan gaan.
    • Ouders niet informeren dat jij grenzen aangeven belangrijk vindt en met je spelers hierover het gesprek aangaat. De communicatie met de ouders van jouw spelers is het hele seizoen door belangrijk. Ook over dit onderwerp. Zijn ouders geïnteresseerd en willen ze dit thuis ook bespreken? Verwijs hen dan naar het boekje ‘Nee is oké’.

Het gesprek in de praktijk

Zoals ik in mijn vorige column schreef raak ik snel iemand aan, maar ik realiseer mij dat niet iedereen dat altijd oké vindt. Aan het begin van het seizoen ga ik hierover met mijn spelers in gesprek. Dat ziet er zo uit:

De training begint en zoals altijd roep ik de groep bij elkaar in de dug-out. Ik vertel dat ik het wil hebben over grenzen en grensoverschrijdend gedrag. Ik leg uit dat iedereen anderen grenzen en voorkeuren heeft en dat niemand over jouw grenzen heen mag gaan, dat is namelijk grensoverschrijdend gedrag. Ik train een groep 11-jarigen dus als voorbeeld schets ik een situatie waarin een teamgenoot altijd een knuffel wil geven, maar jij daar geen zin in hebt. Ik vervolg mijn voorbeeld met uitleggen dat dat een grens is en ze hun teamgenoot mogen vertellen dat ze niet wil knuffelen, maar bijvoorbeeld een high five wil geven.

Dan haal ik het gesprek terug naar mezelf. Ik leg uit dat ik soms een speler aanraak om voeten goed te zetten of een arm om iemand heen sla als iemand verdrietig is. Ik vertel hen dat ik geen ‘superkrachten’ heb, dus dat ik het niet kan ruiken als iemand dat niet prettig vindt en ik wil dat ze het altijd aangeven als ze iets niet fijn vinden. Ik vind dat nooit stom of lastig, maar juist superstoer en fijn want ik heb hun hulp nodig. Vervolgens vraag ik mijn spelers op wat voor manieren je iemand kan wijzen op jouw grenzen en bedenken we met de groep een aantal manieren.

Uitproberen

De training na ‘het gesprek’ weigert één van je spelers jou opeens te groeten met een high five. Let op, want dit is het moment waarop jij jouw speler een waardevolle les kan leren! Na een gesprek over grenzen aangeven kan het voorkomen dat (vooral jonge) spelers gaan uittesten of je hun grenzen inderdaad wel respecteert. Dit doen ze vaak met iets onbenulligs. In zo’n situatie is het onverstandig om van je speler te verwachten het toch te doen, want ‘het is maar een high five’. Hiermee leer je je speler dat er toch over zijn grens mag worden gegaan. Dat is natuurlijk niet wat je met je gesprek heb willen bereiken. Geef het even de tijd. Spreek uit dat je wel verwacht dat de speler je wel komt groeten door gedag te komen zeggen. Die high five komt wel weer terug en dan heb je je speler een waardevolle les geleerd.

Met het bespreekbaar maken van persoonlijke grenzen heb je een belangrijke eerste stap gezet in het creëren van een veilig sportklimaat waarin kinderen zich optimaal kunnen ontwikkelen.

Luistertip

Naar aanleiding van de actualiteit is ook een podcast opgenomen over dit thema. Romy gaat samen met collega Maaike Tieman, clubkadercoach turnen, in gesprek over grensoverschrijdend gedrag in de sport. Wil je meer voorbeelden en handvatten om in je trainingen aan de slag te gaan met een veilig sportklimaat? Luister dan de podcast via Soundcloud, Spotify, Stitcher of iTunes.

Vragen?

Heb je naar aanleiding van deze column vragen of heb je hulp nodig? Óf ben je benieuwd wat je nog meer kunt doen om te werken aan een veilig sportklimaat? Neem dan contact op met Romy via r.vanderheide@rotterdamsportsupport.nl of bel naar 010 24 29 315. Bekijk hier de vlogs van Romy & Steef. Romy van der Heide is pedagogisch adviseur bij Rotterdam Sportsupport en actief als jeugdtrainster bij HC Delfshaven.

Eerder verschenen columns:

Meer weten?

Via de thema’s vind je hoe we jouw club kunnen helpen. De thema’s in combinatie met de veelgestelde vragen zorgen ervoor dat je snel antwoord krijgt op jouw vraag. Neem bij interesse en andere hulpvragen contact op met de gebiedsconsulent van jouw vereniging. De gebiedsconsulent of expertconsulent lost samen met jou de hulpvraag op.

Wij staan voor je klaar!

Saskia Grootens

verenigingsconsulent Overschie en Hillegersberg-Schiebroek / projectcoördinator Beweegcoach
Saskia Grootens

In een reeks columns delen vloggers Romy & Steef hun praktijkervaringen als train(st)er. Deze keer: Steef over het organiseren van het nieuwe seizoen. Van het creëren van een veilige sportomgeving tot het maken van een gestructureerde planning.   

Beluister de column hier:

Of lees de column hier:

“In de eerdere columns verwezen we al naar het creëren en bewaken van de cultuur binnen de vereniging aan de hand van het boek ‘Legacy’. Ook is er een column verschenen met praktische tips voor het trainen van kleuters. Stuk voor stuk handige ingrediënten voor een leuk sportseizoen. Een seizoen dat voor veel sportverenigingen al start in augustus/september. Je krijgt als trainer de verantwoordelijkheid om een volledig seizoen een groep sporters te begeleiden.

Maar hoe pak je dat planmatig aan, zo’n nieuw seizoen?

Doelgroep

Het begint met het bepalen van een doel: wat wil je komend seizoen uiteindelijk bereiken? Beschrijf daarom voor jezelf wat je de sporters gaat aanleren en hoe je dat wil doen. Bedenk goed wat ze (nog) kunnen leren en wat ze móeten leren. Hierin is het van belang dat je jouw doelgroep goed kent en dat je weet hoe je ze kunt helpen in hun ontwikkeling.
    Belangrijk is dat je een veilige sfeer creëert waarin iedereen zichzelf kan zijn. Jij bent hierin een belangrijke schakel, want jij bent bepalend voor de sfeer op trainingen, wedstrijden en bij andere activiteiten. In welke bewoordingen uit je jezelf? En wat straal je non-verbaal uit? Je houding als trainer moet passen bij de doelgroep en het eerder bepaalde doel. Bespreek dit ook met eventuele assistent-trainers.

“Het begint met het bepalen van een doel: wat wil je uiteindelijk bereiken komend seizoen? Beschrijf daarom voor jezelf wat je de sporters gaat aanleren en hoe je dat wil doen.”

– Stephan Vos –

Proces

De ontwikkeling van een kind gebeurt niet van de ene op de andere dag. Het is een proces. Je werkt het hele seizoen toe naar het eerder bepaalde doel. Door kleine en haalbare stappen te maken zorg je ervoor dat de oefenstof blijft hangen. Dit proces kun je opsplitsen in blokken waarin je de kleinere doelstellingen oefent en bespreekt.
     Zelf gebruik ik graag een Excel-bestand. Hierin maak ik voor het hele jaar een planning. Zo houd ik overzicht over hoe het jaar verloopt, wanneer de wedstrijden zijn, de schoolvakanties of feestdagen. Door in blokken te werken, maak ik de kleine stapjes in de ontwikkeling van de sporters zichtbaar en overzichtelijk.
     Het seizoen duurt vaak tien maanden. Hiervan zijn twee tot vier weken in december/januari ingenomen door een winterstop. Tot aan de winterstop heb je grofweg 22 weken met trainingen en wedstrijden. Mijn advies: maak van deze weken blokken van 11 x 2 weken (of 7 x 3 weken + 1 neutrale / 5 x 4 weken + 2 neutrale). Beschrijf per blok het kleinere doel dat je die weken wil trainen en ook wil laten terugkomen in wedstrijden. Deze wedstrijden zijn een toetsmoment van de oefenstof op de training. Na dit blok volgt een evaluatie, eventueel samen met je assistent(en).

Een voorbeeld van deze planning download je hier.

Eigenaar

Maar het is nog beter om deze ontwikkeling met de sporters zelf te bespreken, zodat zij eigenaar worden van hun ontwikkelingsproces. Na de winterstop heb je ongeveer 21 à 22 weken om het eerste gedeelte van het seizoen beter uit te voeren. Het blijft wel belangrijk dat de kleine doelstellingen logische stappen hebben in dat ontwikkelproces. In de planning kun je dan ook je trainingen nummeren zodat je ziet hoeveel trainingen je nodig hebt om aan een bepaalde doelstelling te werken. Per training kun je eventueel ook het programma beschrijven.
     Je zal merken dat je voor de ene doelstelling langer de tijd nodig hebt dan voor het andere. Neem die tijd er dan ook voor. Naast de trainingen en wedstrijden kunnen ook teamuitjes, verjaardagen of bijvoorbeeld toernooien erin verwerkt worden. Op deze manier blijf je werken aan de onderlinge sfeer in samenwerking met jouw sporters.

Heel veel succes en plezier toegewenst het komende seizoen!”

Stephan Vos is projectmedewerker Veilige Verenigingen met sterke Jeugdafdelingen bij Rotterdam Sportsupport. Al bijna twintig jaar is hij in het (Rotterdamse) voetbal actief als jeugdtrainer. Tegenwoordig coacht hij het vrouwenbeloftenelftal van ADO Den Haag. Heb je vragen naar aanleiding van dit artikel? Neem dan contact op met Stephan via s.vos@rotterdamsportsupport.nl of bel naar 06 22 64 02 26. Bekijk hier de eerdere vlogs van Romy & Steef.

Eerder verschenen columns:

Meer weten?

Via de thema’s vind je hoe we jouw club kunnen helpen. De thema’s in combinatie met de veelgestelde vragen zorgen ervoor dat je snel antwoord krijgt op jouw vraag. Neem bij interesse en andere hulpvragen contact op met de gebiedsconsulent van jouw vereniging. De gebiedsconsulent of expertconsulent lost samen met jou de hulpvraag op.

Wij staan voor je klaar!

Rosanne Verhoeven

verenigingsconsulent Charlois en IJsselmonde
Rosanne Verhoeven

In een reeks columns delen vloggers Romy & Steef hun praktijkervaringen als train(st)er. Deze keer: Steef over de soms onmogelijke spagaat tussen theorie en praktijk.

Beluister de column hier:

Of lees de column hier:

“De afgelopen maanden leven we in een vreemde wereld. Onze minister-president spreekt ons met regelmaat toe, het RIVM schrijft richtlijnen voor om veilig te kunnen leven en de sportbonden maken posters om ‘coronaproof’ te kunnen sporten. Dit is veel verschillende informatie en zorgt voor verandering in onze dagelijkse sportwereld. Iedereen dient zich aan de protocollen te houden. En terecht, want het gaat om onze gezamenlijke gezondheid!

Theorie

De praktijk vraagt ook weleens iets anders dan de theorie (of een richtlijn) ons voorschrijft. En dit gebeurt natuurlijk ook in onze rol als trainer. De theorie die we leren, beschrijft soms punten die in de praktijk kunnen voorkomen. De vraag is: moet je hier ook gelijk naar handelen? Het mooie aan sport is dat we werken met mensen die een bepaald gedrag vertonen door de omgeving waarin ze zich begeven.
     Als trainer is het van belang dat we de kinderen en hun gedrag blijven observeren. Is dit het wenselijke gedrag? Soms ontstaat bepaald gedrag door de ruimte waarin de kinderen zich begeven (groot/klein, rustig/druk, veel/weinig kleuren, zacht/hard geluid). Maar het kan ook ontstaan door de gemaakte regels en afspraken.

De theorie die we leren, beschrijft soms punten die in de praktijk kunnen voorkomen. De vraag is: moet je hier ook gelijk naar handelen?

– Stephan Vos –

Eigen stijl

Wanneer moeten we dan aan de protocollen en regels houden? Volgens mij gaat het om het belang dat eraan verbonden zit. Wanneer het om leven en dood gaat, dus gezondheid en veiligheid, zoals nu in de coronaperiode, dienen de regels altijd te worden opgevolgd. In dit soort situaties ben je als trainer onderschikt aan de regels die komen vanuit de verenging, sportbond of overheid.
     Maar in theorieboeken bijvoorbeeld staan ook veel zaken voor ons als trainer beschreven. De kunst is om hiermee zelf aan de slag te gaan en dit te verwerken in jouw eigen stijl. Bijvoorbeeld hoe je de training inricht; de oefenstof en de opbouw hiervan. Je hebt immers te maken met een bepaalde doelgroep (zie column Romy) en met een eigen visie (zie eerdere column Steef).  

Jij hebt elke dag invloed in de sfeer die je wilt creëren. Dus wees je bewust van de theorie, maar blijf oog houden voor de praktijk waarin de kinderen lekker kunnen sporten. Veel succes!”

Stephan Vos is projectmedewerker Veilige Verenigingen met sterke Jeugdafdelingen bij Rotterdam Sportsupport. Al bijna twintig jaar is hij in het (Rotterdamse) voetbal actief als jeugdtrainer. Tegenwoordig coacht hij het vrouwenbeloftenelftal van ADO Den Haag. Heb je vragen naar aanleiding van dit artikel? Neem dan contact op met Stephan via s.vos@rotterdamsportsupport.nl of bel naar 06 22 64 02 26. Bekijk hier de eerdere vlogs van Romy & Steef.

Eerder verschenen columns:

Meer weten?

Via de thema’s vind je hoe we jouw club kunnen helpen. De thema’s in combinatie met de veelgestelde vragen zorgen ervoor dat je snel antwoord krijgt op jouw vraag. Neem bij interesse en andere hulpvragen contact op met de gebiedsconsulent van jouw vereniging. De gebiedsconsulent of expertconsulent lost samen met jou de hulpvraag op.

Wij staan voor je klaar!

Rosanne Verhoeven

verenigingsconsulent Charlois en IJsselmonde
Rosanne Verhoeven

In een reeks columns delen vloggers Romy & Steef hun praktijkervaringen. Deze keer: Steef over de erfenis van sportverenigingen en hoe je als
train(st)ers hiermee kunt omgaan, geïnspireerd op het boek Legacy van James Kerr.

Beluister hier de column:

Of lees hier de column:

“De coronaperiode heb ik voornamelijk gebruikt om mijzelf verder te ontwikkelen door webinars te bekijken en sportboeken te lezen. Ik vraag van mijn team dat zij elke dag ontwikkelen, mede doordat ik dat zelf ook doe. Eén van de boeken die ik onlangs heb gelezen is Legacy (vertaald: erfenis) van schrijver James Kerr. Een Engelstalig boek over de All Blacks, de nationale rugbyploeg van Nieuw-Zeeland. Een absolute aanrader. Het boek bevat ook veel leerzame passages voor onze Rotterdamse sportwereld.

In veel sporttakken zie je momenteel een verplaatsing van spelers/speelsters en train(st)ers naar andere verenigingen, in de zoektocht naar een beter passende sportomgeving. Maar passen deze mensen wel bij de nieuwe vereniging? En past de verenging wel bij hen?

“De mensen die graag onderdeel willen worden, zullen zich bewust moeten worden van de cultuur en identiteit van de vereniging. Dat geldt óók voor trainers.”

– Stephan Vos –

Nederland heeft een uniek verenigingsleven waar we met elkaar trots op mogen zijn. De sportvereniging is een kleine samenleving met een eigen identiteit en cultuur. Deze is mede gevormd door de geschiedenis en vertaald naar onder meer het logo op het shirt met de bijpassende clubkleuren, maar ook naar de manier waarop men zich gedraagt binnen de vereniging. De cultuur en identiteit worden doorgegeven, vaak van generatie op generatie. Dit is een erfenis van de vrijwilligers die de vereniging hebben opgebouwd en gevormd. Ook als trainer is het belangrijk om je hiervan bewust te zijn als je bij een nieuwe club komt.

Voorbeeld

Terug naar het boek van Kerr. Hierin beschrijft hij ‘no dickheads aloud!’ (‘Geen klootzakken toegestaan’) als een pijler voor in de kleedkamer. Je bent allemaal onderdeel van het team, niemand is groter of beter dan iemand anders. Zo dient iedereen de kleedkamer aan te vegen, dus ook de ervaren spelers die hun strepen al hebben verdiend. Ook schrijft Kerr: ‘Example is not the main thing in influencing others, it is the only thing’ (‘Een voorbeeld is niet de hoofdzaak om anderen te beïnvloeden, het is de enige manier’). Goed voorbeeld doet volgen, zeggen wij trainers daarom vaak.
     Wanneer je als vereniging duidelijk hebt wie je bent en waar je voor staat, kan je dit ook uitstralen naar je leden. Vervolgens kun je hier ook het aannamebeleid van trainers en spelers op aanpassen én hier ook naar handelen. De mensen die graag onderdeel van de vereniging willen worden, bijvoorbeeld de trainers, zullen zich daarom bewust moeten worden van de cultuur en identiteit, zodat deze groep het goede voorbeeld overdraagt op het team en de volgende generaties binnen de club. Dit is de erfenis van jouw vereniging. Wees hier trots op, bewaak dit en straal dit uit!”

Stephan Vos is projectmedewerker Veilige Verenigingen met sterke Jeugdafdelingen bij Rotterdam Sportsupport. Al bijna twintig jaar is hij in het (Rotterdamse) voetbal actief als jeugdtrainer. Tegenwoordig coacht hij het vrouwenbeloftenelftal van ADO Den Haag. Heb je vragen naar aanleiding van dit artikel? Neem dan contact op met Stephan via s.vos@rotterdamsportsupport.nl of bel naar 06 22 64 02 26. Bekijk hier de eerdere vlogs van Romy & Steef.

Eerder verschenen columns:

Meer weten?

Via de thema’s vind je hoe we jouw club kunnen helpen. De thema’s in combinatie met de veelgestelde vragen zorgen ervoor dat je snel antwoord krijgt op jouw vraag. Neem bij interesse en andere hulpvragen contact op met de gebiedsconsulent van jouw vereniging. De gebiedsconsulent of expertconsulent lost samen met jou de hulpvraag op.

Wij staan voor je klaar!

Laurens Verbaan

verenigingsconsulent Prins Alexander / projectcoördinator Schoolsportvereniging
Laurens Verbaan

Hoe zorg je er als Rotterdamse sportclub voor dat jouw jeugdleden niet na een paar seizoenen naar een andere vereniging of een andere sport overstappen? Het antwoord van de Rotterdamse korfbalvereniging OZC is duidelijk: persoonlijke aandacht voor zowel de jeugd als de trainers.

Voor de jeugd op Rotterdam-Zuid is de keuze op sportgebied vaak snel gemaakt. Voetbal is de dominante sport en wanneer kinderen wel voor een andere sport kiezen, herzien ze die keuze regelmatig op latere leeftijd. “Wij stopten als vereniging veel tijd in de ontwikkeling van onze jeugd, maar toch was het verloop groot”, vertelt Antonio van der Biezen, sinds anderhalf jaar trainerscoördinator bij korfbalvereniging OZC en daarmee ook verantwoordelijk voor de koers van de jeugdopleiding. “Daarom zijn wij destijds bij onszelf nagegaan wat we als club zouden kunnen verbeteren.”

“Een goede trainer zorgt voor plezier en plezier zorgt ervoor dat de jeugd aan jouw club blijft verbonden.”

Antonio van der Biezen (OZC Rotterdam)

Vertrouwen

Al snel komen Van der Biezen en zijn collega-bestuurders binnen OZC tot twee conclusies. Ten eerste ontdekken ze dat de jeugd in de loop der jaren steeds zakelijker en als sporter is benaderd en minder als persoon. “Wij hebben het individu te weinig ruimte gegeven. Als iemand het niet naar z’n zin heeft binnen een team, wat doe je dan? Als club zagen we vaak te laat aankomen dat een speler het plezier in de sport was verloren en wilde stoppen.”

De tweede constatering is dat de trainer een cruciale rol speelt in het behouden van datzelfde plezier bij de jeugd. “Een goede trainer zorgt voor plezier en plezier zorgt ervoor dat de jeugd aan jouw club blijft verbonden. Maar het verloop onder de trainers was veel te groot. Ze werden vaak op een ploeg gezet en daarna aan hun lot overgelaten. Door het gebrek aan begeleiding stopten ze vaak na één seizoen en was de vertrouwensband met de jeugdspelers ook direct verdwenen.”

Korfbalvereniging OZC Rotterdam zorgt voor persoonlijke aandacht voor zowel de jeugd als de train(st)ers.

Heldere communicatie

Anderhalf jaar later is de situatie binnen de korfbalverenging 180 graden gedraaid. De jeugdafdeling is als kool gegroeid en het aantal jeugdtrainers is gestegen van 12 naar 26. Van der Biezen kan precies uitleggen hoe deze ommekeer tot stand is gekomen. “Heldere communicatie. Zowel naar jeugdspelers als naar ouders, maar ook naar de trainers toe. Door beter te communiceren laten we iedereen meer betrokken voelen bij de club. Zo komt de structuur terug binnen de vereniging en worden de lijntjes korter.”

Met onder andere de herintroductie van het clubblad en het breed inzetten van appgroepen binnen de vereniging heeft OZC heeft er de afgelopen tijd alles aan gedaan om de banden met alle (jeugd)leden aan te halen. Een speciaal trainingsprogramma voor de clubtrainers, opgezet met steun vanuit Rotterdam Sportsupport, was het laatste ontbrekende stukje van de puzzel.

“In het begin was het wat onwennig, maar al gauw merkten ze dat deze structuur zorgt voor duidelijkheid, ook omdat alles op papier staat.” Zo weten de trainers hoe ze in bepaalde situaties moeten handelen, kunnen ze eerder op problemen inspelen en wordt tegelijkertijd de band tussen de trainers en de jeugdleden sterker. Op die manier ontstaat er rust binnen de jeugdteams en blijven leden langer lid van de club.

Met elkaar en voor elkaar

Maar, benadrukt Van der Biezen, de grootste uitdaging ligt nog te wachten op OZC. “We hebben anderhalf jaar geleden gekozen voor deze strategie en nu moeten we zorgen dat het clubgevoel behouden blijft. Het is lastig om zo’n koers vast te blijven houden, maar ik weet zeker dat het gaat lukken. Want iedereen is ervan overtuigd dat we het met elkaar en voor elkaar doen.”

Sportplus bestaat tien jaar en dat vieren wij door ambassadeurs van de beweging in het zonnetje te zetten. Sportplusverenigingen zijn vitale en veilige sportverenigingen die van extra betekenis zijn voor hun leden, de wijk en de stad. Deze voorlopers in de sport in Rotterdam en het land organiseren en besturen met lef en zijn vanuit hun eigen DNA gemotiveerd om in te spelen op behoeften en nieuwe ontwikkelingen. Sportplusverenigingen zetten de toon en worden gezien als belangrijke partners in het sportbeleid.

Meer weten?

Via de thema’s vind je hoe we jouw club kunnen helpen. De thema’s in combinatie met de veelgestelde vragen zorgen ervoor dat je snel antwoord krijgt op jouw vraag. Neem bij interesse en andere hulpvragen contact op met de gebiedsconsulent van jouw vereniging. De gebiedsconsulent of expertconsulent lost samen met jou de hulpvraag op.

Wij staan voor je klaar!

Anouk Meeter

verenigingsconsulent Feijenoord, Delfshaven en Centrum
Anouk Meeter

In een reeks columns delen vloggers Romy & Steef hun praktijkervaringen als train(st)ers. Deze keer: Romy met handige tips voor het trainen van kleuters (vier tot zes jaar) op sociaal-emotioneel en motorisch gebied.

Beluister de column hier:

Of lees de column hier:

“Als trainer is het van belang dat je kennis hebt van de groep waarvoor je staat. Kennis over bijvoorbeeld de leeftijdsspecifieke kenmerken, want voor een groep 4-jarigen maak je een andere training dan voor een team vol met pubers. Dat klinkt logisch, maar in de praktijk gebeurt nog te vaak dat trainers geen rekening houden met wat hun sporters kunnen. Zo vragen trainers technische of tactische vaardigheden die kleuters, gezien hun ontwikkelingsfase, nog helemaal niet kunnen uitvoeren. Of dragen ze te weinig regie over aan de puberende sporter met als gevolg dat hij/zij gedemotiveerd raakt en voortijdig afhaakt.

Sociaal-emotionele ontwikkeling

De leeftijdscategorie 4 tot 6-jarigen snapt nog niet goed waarom iets wel of niet mag. Deze kinderen kijken alleen naar de gevolgen van hun gedrag. De waaromvraag stellen aan een 4-jarige die haar vriendinnetje knijpt, heeft dus niet veel zin. Je kan beter uitleggen dat ze niet mag knijpen omdat ze hiermee de ander pijn doet. Vertel vervolgens hoe je wél wil dat iedereen met elkaar omgaat.
    Het spelen van partijtjes is met kleuters ronduit vermakelijk. Verdeel je jouw spelertjes over twee teams? Dan kom je van een koude kermis thuis. Kleuters zijn namelijk nog heel egocentrisch. Echt samenspelen doen ze over het algemeen nog niet. Ze spelen vooral naast elkaar. Je kan ze daarom beter één-tegen-één spelletjes laten spelen. Op deze manier werken ze aan hun eigen vaardigheden in plaats van dat iedereen achter één bal aanrent.

“Kleuters straffen of op hun kop geven omdat ze liegen heeft geen zin. Het kan erin resulteren dat een kind zich niet begrepen voelt en uit onmacht heel boos of verdrietig wordt.”

Romy van der Heide | Pedagogisch adviseur

Soms lijkt het alsof deze groep veel aan het liegen of jokken is. Zo heb ik ooit een jongetje getraind die beweerde dat hij op schoolreisje ging naar Afrika. Hij was diep beledigd dat ik hem niet geloofde. Een korte navraag bij zijn ouders verklaarde een hoop: het weekthema op school was Afrika. Hij ging inderdaad op schoolreisje, maar naar een lokale kinderboerderij.
     De wereld van kleuters wordt steeds groter, maar ze begrijpen nog lang niet alles. Om alles in hun hoofd kloppend te maken en zichzelf een ‘veilig’ gevoel te geven, vullen ze de gaten op met hun fantasie. Bewust liegen gaan kinderen pas later doen, vanaf een jaar of zeven ongeveer. Kleuters straffen of op hun kop geven omdat ze liegen heeft daarom geen zin. Het kan erin resulteren dat een kind zich niet begrepen voelt en uit onmacht heel boos of verdrietig wordt.

Motorische ontwikkeling

Kleuters zijn enorm bewegelijk. Dit heeft een reden: door veel te bewegen leren ze namelijk hun eigen lichaam kennen. Het is daarom belangrijk om een oefening uit te leggen door het als trainer zelf voor te doen. Een belangrijke tip: houd je uitleg, net als de oefeningen, heel kort want ook de spanningsboog van een kleuter is nog in ontwikkeling. Een oefening die langer duurt dan tien minuten voelt voor een kleuter als een eeuwigheid. Doe tijdens de training liever zes korte oefeningen dan drie langere. Vind je het lastig om steeds nieuwe oefeningen te bedenken? Dat hoeft ook niet! Breng variatie in bestaande oefeningen of doe een oefening van drie weken geleden gewoon nog een keer. Dan zie je meteen de vooruitgang.

Een belangrijke tip: houd je uitleg, net als de oefeningen, heel kort. De spanningsboog van een kleuter is namelijk nog in ontwikkeling.”

Romy van der Heide | Pedagogisch adviseur

Als kleuters bewegen, beweegt vaak heel hun lichaam mee. Een kind van vier tot zes jaar is al ver in de ontwikkeling van zijn/haar grove motoriek. Het kan al hinkelen, overgooien, springen en draaien. De fijne motoriek is echter nog niet goed ontwikkeld waardoor bepaalde technische vaardigheden simpelweg niet goed uitgevoerd kunnen worden. En zie je dat een kleuter nog niet zo ver is en heeft het ook geen interesse om de vaardigheid wel onder de knie te krijgen? Bied de kleine sporter dan een eenvoudigere, laagdrempelige oefening aan. Zie het als een trappetje: als het kind op de vierde trede staat is het niet haalbaar om iets van de zevende trede aan te bieden. De veel hogere en lagere treden zijn demotiverend. Een uitdaging van net één trede hoger is perfect!
     Het trainersvak is leuk, maar wel een hele uitdaging. Geen zorgen, want niet alleen spelers mogen fouten maken. Jij als trainer mag dat ook!”

Romy van der Heide is pedagogisch adviseur bij Rotterdam Sportsupport en actief als jeugdtrainster bij HC Delfshaven. Heb je vragen naar aanleiding van dit artikel? Neem dan contact op met Romy via r.vanderheide@rotterdamsportsupport.nl of bel naar 010 24 29 315. Bekijk hier de vlogs van Romy & Steef.

Eerder verschenen column

Meer weten?

Via de thema’s vind je hoe we jouw club kunnen helpen. De thema’s in combinatie met de veelgestelde vragen zorgen ervoor dat je snel antwoord krijgt op jouw vraag. Neem bij interesse en andere hulpvragen contact op met de gebiedsconsulent van jouw vereniging. De gebiedsconsulent of expertconsulent lost samen met jou de hulpvraag op.

Wij staan voor je klaar!

Fragette Jagt

verenigingsconsulent Hoek van Holland, Hoogvliet, Pernis en Rozenburg
Fragette Jagt

In een reeks columns delen vloggers Romy & Steef hun praktijkervaringen als train(st)er. Deze keer: Romy op Coming Out Day over LBHTI-acceptatie binnen sportverenigingen.  

Beluister de column hier:

Of lees de column hier:

“Dat mijn spelers zich in het team veilig voelen, vind ik het aller belangrijkst. Dit staat natuurlijk ver boven presteren, maar ook boven leren. Want ook al komen de kinderen, in mijn geval, om te hockeyen, als een speler/speelster zich onveilig voelt of niet zichzelf kan zijn wordt er weinig geleerd. Respect is hierin voor mij het sleutelwoord. Spelers hoeven geen beste vrienden te worden, maar je hebt altijd respect voor elkaar. Of iemand nu wel of niet goed kan hockeyen, een Nederlandse of andere culturele achtergrond heeft of op jongens of meiden valt.

Coming Out Day

Vandaag is de Coming Out Day. Een dag waarin aandacht wordt gegeven aan het moment dat iemand uitkomt voor zijn of haar seksuele geaardheid (homoseksueel of biseksueel) of genderidentiteit (zich meer een jongen of een meisje voelen, of iets er tussenin). Deze dag is nodig, want de acceptatie van de LHBTI-doelgroep (lesbiennes, homoseksuele, biseksuele, transgender en intersekse) is soms ver te zoeken. Helaas ook op de sportvelden. Op sportvelden heerst vaak een machocultuur: wie is er groter, sterker, sneller en beter. Dit gaat regelmatig gepaard met opmerkingen als ‘je slaat als een meisje’ of ‘je bent toch geen mietje, met je lange broek’. Het woord homo is waarschijnlijk het meest gebruikte scheldwoord op sportvelden. Hoewel het scheldwoord homo vaak losstaat van het wel of niet accepteren van iemand die homoseksueel is, is het erg kwetsend voor jongens en meiden die worstelen met hun geaardheid of genderidentiteit.

“Hoewel het scheldwoord homo vaak losstaat van het wel of niet accepteren van iemand die homoseksueel is, is het erg kwetsend voor jongens en meiden die worstelen met hun geaardheid en genderidentiteit.”

Hoe creëer je nou voor iedereen een veilig sportklimaat? Dus ook voor iemand die uit de kast wil komen, of nog worstelt met zijn/haar gevoelens. Hoe doe je dat wanneer je niet weet of er iemand uit de LHBTI-doelgroep in jouw team zit en of diegene er wel klaar voor is om uit de kast te komen? Ga je op voorhand het gesprek aan? Benadruk je regelmatig dat het oké is als iemand gevoelens heeft voor hetzelfde geslacht of zich niet happy voelt in zijn/haar lijf? Of doe je dat juist niet?

Aanvoerderschap

Als heteroseksuele hockeyster kan ik niet putten uit mijn eigen ervaring, dus heb ik contact opgenomen met Gabriël. Een goede voetballer en met zijn sociale kwaliteiten en aanvoerderschap bij eerste teams vervult hij al jarenlang een voorbeeldfunctie binnen zijn vereniging. Een aantal jaar geleden kwam hij door middel van een WhatsApp-bericht bij zijn team uit de kast. Uit ons gesprek is een lijstje do’s en don’ts gekomen voor jou als train(st)er:

  • Stop met het negatief of grappig gebruiken van het woord homo of mietje. Dit is kwetsend;
  • Spreek ook je medetrain(st)ers en spelers hierop aan. Zo zorg je ervoor dat iedereen zich gerespecteerd en geaccepteerd kan voelen;
  • Homoseksualiteit is niet altijd te zien, ga er dus niet vanuit dat er geen homo’s of lesbiennes in jouw team zitten op basis van uiterlijke kenmerken;
  • Heb respect hoog in het vaandel staan, accepteer geen enkele vorm van pesten of schelden. Of dit nou om afkomst, geaardheid, geloof of uiterlijk gaat. Zo creëer je een omgeving waarin iedereen zichzelf kan zijn;
  • Begin hier al op jonge leeftijd mee, zo creëer je een duidelijke cultuur waarin iedereen zich welkom en geaccepteerd voelt;
  • Vragen spelers aan elkaar wie er al een vriendinnetje heeft? Voeg er als trainer dan nonchalant ‘of een vriendje’ aan toe. Zo leer je je spelers dat het normaal is en maak je duidelijk dat het normaal is;
  • Komt een speelster/speler in jouw team uit de kast? Vraag dan waar diegene behoefte aan heeft en wat jij voor diegene kan betekenen. De persoon is niet opeens veranderd, dus streef ernaar dat na de coming-out alles hetzelfde blijft (behalve natuurlijk de homo-opmerkingen  en grappen);
  • Check ook even in hoeverre de thuissituatie op de hoogte is. Mogen zij het wel of niet weten en kun je eventueel samen met de ouders/verzorgers optrekken om de speler te helpen?;
  • Extra tip voor bestuursleden: maak bij het aannemen van je trainers dit onderwerp bespreekbaar en spreek uit dat je van trainers verwacht dat zij  streven naar een veilig sportklimaat binnen het team en hun spelers accepteren en respecteren ongeacht hun persoonlijke mening.

Wanneer je als train(st)er zorgt voor een veilige sfeer waar iedereen wordt geaccepteerd en gerespecteerd, hoef je niet op voorhand met jouw team het gesprek aan te gaan over LHBTI-acceptatie. Door bovenstaande dingen het hele seizoen toe te passen laat je zien dat iedereen zichzelf mag zijn en altijd mee kan sporten. Los van wat jij hier als trainer zelf van vindt, accepteer en respecteer de keuze van jouw speler/speelster en zorg dat de medespelers dit ook doen.  Jouw sport is er toch voor iedereen?!”

Vind je het lastig om zo’n veilig sfeer te creëren in je team of heb je behoefte aan nog meer tips. De pedagogen en verenigingsconsulenten VSK staan voor je klaar. Jouw gebiedsconsulent koppelt je aan de juiste persoon.

Eerder verschenen columns:

Meer weten?

Via de thema’s vind je hoe we jouw club kunnen helpen. De thema’s in combinatie met de veelgestelde vragen zorgen ervoor dat je snel antwoord krijgt op jouw vraag. Neem bij interesse en andere hulpvragen contact op met de gebiedsconsulent van jouw vereniging. De gebiedsconsulent of expertconsulent lost samen met jou de hulpvraag op.

Wij staan voor je klaar!

Anouk Meeter

verenigingsconsulent Feijenoord, Delfshaven en Centrum
Anouk Meeter

De jeugdafdeling is voor bijna iedere Rotterdamse sportvereniging van levensbelang, maar veel clubs worstelen met het pedagogisch klimaat op de vereniging. Hoe zorg je ervoor dat de jeugd in deze coronatijd veilig opgroeit op jouw complex? Voetbalvereniging Spartaan’20 zet met hulp van Rotterdam Sportsupport grote stappen in de goede richting.

Door zijn baan in de jeugdzorg is Didi Lopes voor zijn collega-trainers al jarenlang de ideale hulplijn. Is er een vraag in de jeugdafdeling van voetbalvereniging Spartaan’20 over het gedrag van een speler uit een van de ruim vijftig elftallen? Dan is Lopes het pedagogisch aanspreekpunt. “Dat is in de loop der jaren zo ontstaan en is ook logisch met mijn achtergrond. Maar er bleven zoveel vragen komen dat we als club zijn gaan kijken wat we structureel kunnen regelen. Op een gegeven moment was ik constant aan het werk.”

Structurele oplossing

Lopes vertelt het verhaal lachend, maar schakelt direct daarna over naar een serieuzere toon. Binnen de vereniging is het pedagogisch klimaat namelijk al jaren een van de belangrijkste speerpunten. “Met ruim vijftig elftallen kunnen we met vier jeugdcoördinatoren niet meer alles zelf in de gaten houden. En trainers vinden het vaak moeilijk om op het gedrag van hun spelers in te spelen of het gesprek aan te gaan. Ik merk dat zelf ook bij mijn eigen elftal. Die jongens zien mij toch als de trainer die ze meerdere keren per week zien, dus vertellen ze niet alles.”

Didi Lopes (r) is het pedagogisch aanspreekpunt voor de jeugd van Spartaan’20.

Daarom gaat Lopes met zijn collega’s op zoek naar een structurele oplossing. Na gesprekken met Rotterdam Sportsupport sluit de vereniging zich aan bij het programma Pedagoog op de club. Deelname betekent dat er meerdere keren een ‘neutrale’ sportpedagoog op de club is waar ouders en jeugdspelers met vragen terechtkunnen. Daarnaast verzorgen speciale trainersbegeleiders trainingen op de club en komen zij op verzoek van trainers vaker langs.

“Als Sportplusvereniging vonden wij het onze verantwoordelijkheid om zoveel mogelijk trainers deel te laten nemen. In het begin waren de reacties wat afwachtend en was het af en toe lastig de trainers te overtuigen, maar ruim 85 procent van onze trainers heeft aan het traject deelgenomen. De eerste deelnemers hebben de positiviteit als een olievlek over de vereniging verspreid. Dat is heel mooi om te zien.”

“Trainers vinden het vaak moeilijk om op het gedrag van hun spelers in te spelen of het gesprek aan te gaan. Ik merk dat zelf ook bij mijn eigen elftal. Die jongens zien mij toch als de trainer die ze meerdere keren per week zien, dus vertellen ze niet alles.”

Didi Lopes (Spartaan’20)

Coronafrustraties

Lopes is als coördinator van het programma binnen Spartaan’20 erg blij met de resultaten. “Door de trainingen kunnen onze trainers nu gemakkelijker het gesprek aangaan. De neutrale blik van de sportpedagoog zorgt ervoor dat onaangepast gedrag veel sneller wordt herkend. En door de structuur van het programma kunnen alle jeugdspelers op de juiste manier geholpen worden. Door mijn werk weet ik wat er allemaal mogelijk is, maar als sportvereniging is het soms moeilijk de juiste ingang te vinden. Dat lukt ons nu wel.”

Sinds afgelopen zomer nemen de jeugdteams van Spartaan’20 ook weer deel aan de reguliere competitie en wordt er weer tegen andere verenigingen gevoetbald. Dat zorgt voor een hele andere dimensie op de velden en maakt de aanwezigheid van de ondersteuning nog relevanter, vertelt Lopes. “Er zijn weer ouders op het complex, de spanning van de zaterdag is weer terug en er zijn ook zeker nog wat coronafrustraties. Die combinatie maakt dat wij er nog dichter op moeten zitten.”

Sportplus bestaat tien jaar en dat vieren wij door ambassadeurs van de beweging in het zonnetje te zetten. Sportplusverenigingen zijn vitale en veilige sportverenigingen die van extra betekenis zijn voor hun leden, de wijk en de stad. Deze voorlopers in de sport in Rotterdam en het land organiseren en besturen met lef en zijn vanuit hun eigen DNA gemotiveerd om in te spelen op behoeften en nieuwe ontwikkelingen. Sportplusverenigingen zetten de toon en worden gezien als belangrijke partners in het sportbeleid.

Meer weten?

Via de thema’s vind je hoe we jouw club kunnen helpen. De thema’s in combinatie met de veelgestelde vragen zorgen ervoor dat je snel antwoord krijgt op jouw vraag. Neem bij interesse en andere hulpvragen contact op met de gebiedsconsulent van jouw vereniging. De gebiedsconsulent of expertconsulent lost samen met jou de hulpvraag op.

Wij staan voor je klaar!

Saskia Grootens

verenigingsconsulent Overschie en Hillegersberg-Schiebroek / projectcoördinator Beweegcoach
Saskia Grootens

Sport brengt ons in verbinding met anderen en helpt om meer zelfvertrouwen te krijgen. Maar ook het tegenovergestelde komt voor: sporters die te maken krijgen met racisme op de sportvelden. Hoe ga je om als iemand in jouw team een racistische opmerking maakt of ontvangt tijdens een wedstrijd? Hoe herken je racisme en hoe maak je het bespreekbaar? Wat kun je als vereniging doen om sporters weerbaar te maken tegen deze vorm van uitsluiting?

RADAR en Rotterdam Sportsupport nodigen je graag uit om op woensdag 20 oktober (19.30 tot 21.30 uur) voor de masterclass ‘Hoe ga je om met racisme?’ We gaan deze avond op een constructieve manier in gesprek met zowel trainers als scheidsrechters. Dit doen we aan de hand van interactieve werkvormen met beide groepen om zo tot nieuwe inzichten en oplossingen te komen. Dit gebeurt met behulp van casussen die Rotterdam Sportsupport/RADAR of de deelnemers zelf inbrengen. Denk hierbij aan vraagstukken als:

  • Wat houdt racisme in? En waar ligt de grens?  
  • Racisme signaleren en daarop handelen. Hoe beleeft een scheidsrechter racisme op het veld? En hoe beleeft een speler/trainer deze vorm van uitsluiting?
  • Racisme bespreekbaar maken om een veiligere sfeer op het sportveld te creëren. 
  • Praktische handvatten en tools om direct toe te passen als trainer/coach of scheidsrechter. 

Om een veilig sportklimaat te faciliteren binnen jouw vereniging, is het essentieel om bewust te worden van de effecten van racisme en om hierover kennis op te doen. RADAR en Sportsupport ondersteunen jou en jouw vereniging bij het creëren van een sociaal veilig sportklimaat waar aandacht is voor gelijke behandeling en inclusie. Let op: deze avond is specifiek gericht op teamsporten. Op woensdag 15 december organiseren we een masterclass die is gericht op individuele sporten. Aanmelden voor deze avond kan alvast via deze link.

Aanmelden

Aanmelden kan hier of door te klikken op de button in het informatiemenu. Neem voor vragen over deze training contact op met Frank Vermeulen via f.vermeulen@rotterdamsportsupport.nl of bel naar 010 24 29 315. We helpen je graag verder!

Meer weten?

Via de thema’s vind je hoe we jouw club kunnen helpen. De thema’s in combinatie met de veelgestelde vragen zorgen ervoor dat je snel antwoord krijgt op jouw vraag. Neem bij interesse en andere hulpvragen contact op met de gebiedsconsulent van jouw vereniging. De gebiedsconsulent of expertconsulent lost samen met jou de hulpvraag op.

Wij staan voor je klaar!

Daan Baecke

verenigingsconsulent Noord en Kralingen-Crooswijk
Daan Baecke

De jeugdteams van de Rotterdamse cricket- en voetbalvereniging V.O.C. hebben onlangs de aanvoerdersband van de campagne ‘Omarm Rotterdam!’ ontvangen. De Sportplusvereniging organiseerde in samenwerking met Rotterdam Sportsupport een speciale sport- en speldag die in het teken stond van diversiteit en inclusie. Met een opkomst van ruim 400 jeugdleden sloot de vereniging uit Hillegersberg-Schiebroek het sportseizoen af.

Omarm Rotterdam

De door Arno Coenen ontworpen Rotterdamse aanvoerdersband is onderdeel van de campagne ‘Omarm Rotterdam!’. Dit is een initiatief van Rotterdam Sportsupport en staat voor elkaar steunen, leiderschap, samenwerking en betrokkenheid. Met ‘Omarm Rotterdam’ dragen aanvoerders actief bij aan diversiteit en inclusie in de Rotterdamse sport en dragen dit uit met de unieke groen-witte band met het stadswapen ‘Sterker door Strijd’. De jeugdspelers leerden tijdens deze sport- en speldag wat het betekent wanneer je de aanvoerdersband draagt. Waar staat de band voor? En welk gedrag hoort hierbij? De aanvoerders van de jeugdteams (bovenbouw) hebben de band ontvangen. Bij de onderbouw rouleert de band via de trainers.

Thuis op de club

De jeugdspelers volgden verschillende onderdelen waarbij de vier pijlers van de campagne – elkaar steunen, leiderschap, samenwerking en betrokkenheid – zichtbaar waren. Carmen Barranco, Rotterdam Sportsupport: “Zo speelden ze bijvoorbeeld met elkaar een kaartspel waarbij ze vragen beantwoorden die pasten binnen de pijlers. Denk hierbij aan vragen als: Je teamgenoot wordt gepest omdat hij (of zij) twee moeders heeft. Wat kun jij doen om te helpen? Is iemand die altijd de baas speelt ook altijd een goede leider? En jullie nieuwe teamgenoot komt uit Syrië. Hoe kunnen jullie er samen voor zorgen dat hij/zij zich thuis voelt op de club?
“De kinderen leerden spelenderwijs hoe het is om aanvoerder te zijn van Rotterdam,” vervolgt Barranco. “Eén van de andere activiteiten was bijvoorbeeld om met elkaar een laken met gaten vast te houden. De bal mocht niet in één van de gaten rollen. Zo leerden de kinderen op leuke, speelse manier om met elkaar samen te werken.”

Jeugdspeelsters van V.O.C. tegen elkaar in actie tijdens de sport- en speldag op zaterdag 3 juli 2021.

Wil jouw vereniging ook een soortgelijke sportdag organiseren? Of op een andere manier aandacht besteden aan het ‘aanvoerderschap’ of de thema’s diversiteit en inclusie in de sport?. Geef je interesse door aan jouw verenigingsconsulent. We gaan graag met jouw vereniging in gesprek over hoe we dit samen kunnen vormgeven.

Sluit je aan bij het netwerk!

Zet jij je in voor diversiteit en inclusie in de sport? En wil jij dit uitdragen met de unieke groen-witte band met het stadswapen ‘Sterker door Strijd’? Sluit je dan aan bij de campagne ‘Omarm Rotterdam’! Word aanvoerder, net als Soufiane Touzani, Deborah Gravenstijn, Rita van Driel en vele anderen. Klik hier om de aanvoerdersband voor jezelf, jouw team, jouw organisatie of voor een ander aan te vragen. Als ‘aanvoerder’ draag je actief bij aan diversiteit en inclusie in de Rotterdamse sport.

Meer weten?

Via de thema’s vind je hoe we jouw club kunnen helpen. De thema’s in combinatie met de veelgestelde vragen zorgen ervoor dat je snel antwoord krijgt op jouw vraag. Neem bij interesse en andere hulpvragen contact op met de gebiedsconsulent van jouw vereniging. De gebiedsconsulent of expertconsulent lost samen met jou de hulpvraag op.

Wij staan voor je klaar!

Rosanne Verhoeven

verenigingsconsulent Charlois en IJsselmonde
Rosanne Verhoeven

Iedere vereniging wil betrokken ouders/verzorgers, maar wat doe je als deze groep straks na lange afwezigheid weer terugkeert op de club? Vaak wordt aangenomen dat de relatie na zo’n lange tijd (deels) verbroken is, maar er liggen juist nu kansen om een nieuwe, verbeterde relatie op te bouwen!

Rotterdam Sportsupport helpt verenigingen graag op weg met dit actuele vraagstuk en daarom organiseren we op donderdag 1 juli van 19.30 tot 21.00 uur een interactieve webinar met Steven Pont (ontwikkelingspsycholoog en systeemtherapeut) en Frank Vermeulen (verenigingsconsulent) bieden je deze avond praktische handvatten en tools over hoe je ouders en verzorgers (beter) bij de vereniging kunt betrekken na een lange periode van afwezigheid. Hoe gedragen ouders/verzorgers zich? En hoe kun je hun gedrag positief beïnvloeden? Deze groep is, juist nu, van onschatbare waarde voor het reilen en zeilen binnen een club en voor de ontwikkeling van jeugdige sporters.

Voor wie?

Deze cursus is bedoeld voor iedereen die op zijn/haar vereniging aan de slag wil met ouderbetrokkenheid. Dat kunnen bijvoorbeeld bestuurs- en commissieleden zijn, maar ook trainers van jeugdteams zijn meer dan welkom om deze cursus bij te wonen.

Aanmelden

Aanmelden kan via deze link of door te klikken op de button in het informatiemenu. Heb je nog vragen? Neem dan contact op met verenigingsconsulent Frank Vermeulen via f.vermeulen@rotterdamsportsupport.nl of bel naar 010 24 29 315. We helpen je graag verder!

Meer weten?

Via de thema’s vind je hoe we jouw club kunnen helpen. De thema’s in combinatie met de veelgestelde vragen zorgen ervoor dat je snel antwoord krijgt op jouw vraag. Neem bij interesse en andere hulpvragen contact op met de gebiedsconsulent van jouw vereniging. De gebiedsconsulent of expertconsulent lost samen met jou de hulpvraag op.

Wij staan voor je klaar!

Saskia Grootens

verenigingsconsulent Overschie en Hillegersberg-Schiebroek / projectcoördinator Beweegcoach
Saskia Grootens

In een reeks columns delen vloggers Romy & Steef hun praktijkervaringen als train(st)er. Deze keer: Romy met een aantal tips om het lastige seizoen toch nog met een knaller af te sluiten.

“Wat een raar seizoen was dit. Stilgelegde competities, sporten onder moeilijke omstandigheden, geen ouders/verzorgers op de club; dit jaar is een groot beroep gedaan op jullie creativiteit en motivatieskills. Waar in het begin van het seizoen de energie torenhoog bleek om er toch wat van te maken, ondanks de beperkingen van de maatregelen, merk ik dat de energie nu bij veel train(st)ers bijna het nulpunt heeft bereikt. Dat is niet erg, juist goed te begrijpen. Het is goed om je als trainer eens bewust te zijn hoe je nu op het veld staat ten opzichte van een halfjaar of een jaar geleden. Zie het als een stukje reflectie. Hoe benader ik mijn sporters en hoe reageren ze op mij? Zie ik verschillen met een half jaar of een jaar geleden? Het kan zijn dat je jouw sporters al een tijd niet gezien en gesproken hebt of dat jouw sporters ook minder gemotiveerd zijn. Kijk altijd naar jouw eigen gedrag, wat kan jij deze weken nog doen om er een knallend einde van te maken?

“Er komt gelukkig weer een periode dat ouders/verzorgers weer welkom zijn op de club. Dit kan de dynamiek tijdens de trainingen en in het team veranderen.”

Romy van der Heide

Stimuleren

Zorg ervoor dat je sporters weer uitkijken naar het nieuwe seizoen. Ook voor de sporters is het een bijzonder jaar geweest. Dan weer wel en dan weer niet naar school, wel of niet kunnen trainen, geen competitie, geen ouders/verzorgers op de club en misschien komt daar ook nog allerlei stress vanuit de thuissituatie bij. Het zal niet altijd makkelijk zijn om jouw sporters deze laatste weken nog te stimuleren en motiveren. Hieronder vind je een paar concrete tips om het seizoen af te sluiten met een knaller!

  • Doe nog een paar leuke trainingen met de oefeningen die jouw sporters het afgelopen jaar het leukst vonden;
  • Kinderen zijn over het algemeen competitief: bedenk leuke spelletjes waarmee ze punten kunnen winnen;
  • Laat je spelers wat (nieuwe) oefeningen bedenken, geef de regie een beetje uit handen;
  • Organiseer een online afsluiting of een buitentraining met allerlei leuke spelactiviteiten zodat je sporters zich weer herinneren waarom ze de trainingen altijd zo leuk vinden. Zo krijgen ze ook meer zin in het nieuwe seizoen;
  • Reflecteer op jouw eigen houding als trainer. Hoe sta jij op het veld zo tegen het einde van het seizoen? Straal je nog energie uit waar je jouw sporters mee kan motiveren of is in jouw hoofd het seizoen al afgelopen?

Veranderende dynamiek

Er komt gelukkig weer een periode dat ouders/verzorgers weer welkom zijn op de club. Dit kan de dynamiek tijdens de trainingen en in het team veranderen. Om goed voorbereid te zijn op deze veranderende dynamiek, volgt hier een aantal tips die je direct kunt toepassen:

  • Maak een belrondje. Bel de ouders/verzorgers op voor een praatje en vraag hoe zij het afgelopen seizoen hebben ervaren. Vertel hoe jij vond dat het met hun kind is gegaan. Houd het gesprek positief!
  • Gebruik het belmoment om toe te lichten wat voor effect de afwezigheid heeft gehad op de trainingen. Heb je de afwezigheid van ouders als positief ervaren? Benoem het dan zo dat ouders niet het gevoel krijgen straks niet meer welkom te zijn. Gebruik dit moment om toe te lichten welk specifiek gedrag van ouders voor dit effect heeft gezorgd. Bijvoorbeeld: de kinderen waren minder afgeleid en meer gefocust op hun taak, maar ze missen de positieve aanmoedigingen wel.
  • Sluit het seizoen af met een online bijeenkomst met de ouders/verzorgers en hun kind. Denk bijvoorbeeld aan een digitale bingo of quizavond!

Zit je met je hoofd al bij de zomerstop? Pas bovenstaande tips toe om voor een knallend einde te zorgen, dan weet je zeker dat de sporters over een paar weken staan te springen om weer te mogen beginnen. Succes!”

Eerder verschenen columns:

Meer weten?

Via de thema’s vind je hoe we jouw club kunnen helpen. De thema’s in combinatie met de veelgestelde vragen zorgen ervoor dat je snel antwoord krijgt op jouw vraag. Neem bij interesse en andere hulpvragen contact op met de gebiedsconsulent van jouw vereniging. De gebiedsconsulent of expertconsulent lost samen met jou de hulpvraag op.

Wij staan voor je klaar!

Fragette Jagt

verenigingsconsulent Hoek van Holland, Hoogvliet, Pernis en Rozenburg
Fragette Jagt

Al 55 verenigingen en organisaties hebben zich aangesloten bij de campagne Omarm Rotterdam! Binnen die verenigingen zijn nu één of meerdere ‘aanvoerders’ die de groen-witte aanvoerdersband met het stadswapen dragen. Hiermee dragen ze uit dat ze zich actief inzetten voor diversiteit en inclusie in de sport.

Niet alleen binnen de sport zijn verenigingen aan de slag gegaan met Omarm Rotterdam! Ook verschillende scoutinggroepen in Rotterdam hebben de aanvoerdersband inmiddels omarmd. Natasja Hoveling vroeg aanvoerdersbanden aan voor de leiding van scoutinggroep Calandtroep. ‘Zij geven leiding aan scouts van verschillende leeftijden en achtergronden. Waarbij een ieder zich gewaardeerd voelt en de beste in zichzelf naar boven haalt,’ legt zij uit. Bij scoutinggroep Kralingsche Troep is een aantal vrijwilligers in het zonnetje gezet met de aanvoerdersband. Met de insteek: je mag hier zijn wie je bent en je ontwikkelen en ontplooien tot wie je bent. Iedereen heeft een kracht en kan die gebruiken.

Veilige vereniging

Ook Karin Beaumont van sportplusvereniging V.O.C. meldde zich bij Rotterdam Sportsupport voor 100 aanvoerdersbanden voor de cricket- en voetbalvereniging. ‘V.O.C. wil een veilige vereniging zijn, waar iedereen zich thuis voelt en zichzelf mag en kan zijn’, vertelt zij. En daarom doen zij meer dan alleen het dragen van de aanvoerdersband. Binnenkort organiseert de club zelfs een themasportdag in het kader van diversiteit en inclusie. De vraag ‘wat betekent het om aanvoerder van Rotterdam te zijn?’ staat dan centraal. Experts vanuit het team ‘Veilige sportverenigingen met sterke jeugdafdelingen’ van Rotterdam Sportsupport begeleiden deze dag.

Trots

Het initiatief Omarm Rotterdam staat voor elkaar steunen, leiderschap, samenwerking en betrokkenheid. ‘Rotterdammers kunnen met deze band waardering naar elkaar uitspreken en het geeft een gevoel van saamhorigheid en trots! Voor meer diversiteit en inclusie heb je voorlopers nodig, mensen die lef hebben en het verschil willen maken. Zij kunnen met hun enthousiasme vele Rotterdammers meekrijgen in inclusiever denken en doen,’ aldus Gert-Jan Lammens, directeur van Rotterdam Sportsupport.

Aanvragen

Als club of organisatie kun je de unieke aanvoerdersband aanvragen voor jezelf of iemand anders. Als blijk van waardering voor hun inzet ten behoeve van diversiteit en inclusie krijgt een aantal aanvoerders de band ook officieel uitgereikt. Zo ontvingen aanvoerders Soufiane Touzani, Deborah Gravenstijn, Rita van Driel, Bert Wijbenga, Pim Blokland en Danny van der Valk bijvoorbeeld een band.

Clubs en organisaties

De sportverenigingen en organisaties die de aanvoerdersband hebben aangevraagd en ontvangen, bijvoorbeeld voor een team of vrijwilliger(s) zijn: : R.S.V. AntibarbariBCVBc.k.c. THORFeyenoord FutsalHC RotterdamHouse of EsportsHou StandJeugdschaakvereniging De Koddige KoningKC de Hoeksteen, Politie-eenheid Rotterdam (Basisteam Feijenoord), Powerwalkingclub RotterdamRCSV ZestienhovenRijndam RacersRotterdamse RugbyclubRV & AV Steeds HoogerSC ExcelsiorSpartaan’20Stichting GOAL SportsmanagementSV CharloisSV DRLTeam ImminkoVeenoord VMBOVOCvv Alexandriavv NieuwerkerkVVORvv SmitshoekXerxesDZBHC FeijenoordHDO DartsFC IJsselmondekv TrekvogelsLeonidasOZCVolley ZuidSportMEE RotterdamJeugdfonds Sport & Cultuur RotterdamTransvalia ZWHOV/DJSCRDSVOBS Nelson MandelaSonic’s Gymsv SlikkerveerW.M.V. Rozenburgvv RozenburgGolfbaan KralingenRotterdamse Reddingsbrigadevv HWDzv OmmoordRKSV AeolusExodus, Silent DragonVak College Hillegersberg en scoutinggroepen Calandtroep en Kralingsche Troep.

Wil je meer informatie of de aanvoerdersband dragen? Kijk dan op omarmrotterdam.nl.

Meer weten?

Via de thema’s vind je hoe we jouw club kunnen helpen. De thema’s in combinatie met de veelgestelde vragen zorgen ervoor dat je snel antwoord krijgt op jouw vraag. Neem bij interesse en andere hulpvragen contact op met de gebiedsconsulent van jouw vereniging. De gebiedsconsulent of expertconsulent lost samen met jou de hulpvraag op.

Wij staan voor je klaar!

Daan Baecke

verenigingsconsulent Noord en Kralingen-Crooswijk
Daan Baecke

In een reeks columns delen vloggers Romy & Steef hun praktijkervaringen als train(st)er. Deze keer: Steef over het sporten tijdens de Ramadan en hoe je oog kunt houden voor deze situatie.

Luister de column hier:

Of lees de column hier:

“Rotterdam is een absolute wereldstad met ruim 650.000 inwoners en meer dan 170 verschillende nationaliteiten. Vandaag is ook voor de Rotterdamse moslims de Ramadan begonnen. Ramadan is de negende maand in de islamitische kalender. In tegenstelling tot de Gregoriaanse kalender die op de zon is gebaseerd en die we in Nederland gebruiken, werkt de islamitische kalender op basis van de maan. Dat betekent dat de ramadanmaand pas begint als het eerste streepje van de maan zichtbaar is. Dit kan per land verschillen, bijvoorbeeld vanwege een bewolkte hemel. Dit verklaart ook waarom in het ene land het vasten (‘sawm’, in het Arabisch) al is begonnen en de ramadan in een ander land een dag later start (Bron: npokennis.nl).

Opgroeien

De 170 nationaliteiten zien we ook terug bij de sportverenigingen in Rotterdam waar we te maken hebben met verschillende gebruiken en religies, waaronder de Islam. Het kan dus zijn dat een sporter in jouw team meedoet aan de Ramadan. Ben je je ervan bewust dat deze sporters vanuit huis opgroeien met de Ramadan? Het is namelijk gebruikelijk dat de sporter zijn/haar sport combineert met het Islamitische ritueel.  
    Wanneer je gaat bewegen hebben je spieren vocht en brandstof nodig uit voeding. Tijdens de Ramadan is dit ritme plots 180 graden gedraaid. De gebruikelijke lunch en avondmaal maken plaats voor lange periodes zonder dat er iets gegeten of gedronken wordt. Hierdoor krijgt het lichaam niet altijd de vereiste stoffen binnen om optimaal te kunnen sporten en bewegen.

“Een speler kreeg onlangs last van zijn lies tijdens een training. In dit geval wist de trainer dat hij heel de dag geen water had gedronken. Uit voorzorg haalde hij hem daarom naar de kant om blessures te voorkomen.”

Stephan Vos

Energielevel

Doordat dit ritme en de aanvoer van voedingstoffen is veranderd, kan de sporter fysieke belemmeringen ervaren. Een sporter kan vermoeid ogen, of in het begin heel aanwezig zijn om daarna kalm te worden, of energiebesparend sporten door niet alles te geven in de training maar wel druk gedrag te vertonen rondom de training. Sporters leren hiermee omgaan gedurende de jaren en weten hoe ze tijdens het sporten met de Ramadan hun energielevel in balans kunnen houden.
     Als train(st)er is het in de eerste plaats belangrijk dat je weet wie er meedoen aan de Ramadan, het gesprek hierover voert en oog houdt voor de manier van bewegen bij de sporter. Te weinig vocht of voedingstoffen kan namelijk blessures veroorzaken. Zo kreeg een speler onlangs last van zijn lies tijdens een training. In dit geval wist de trainer dat hij heel de dag geen water had gedronken. Uit voorzorg haalde hij hem vroegtijdig naar de kant om blessures te voorkomen.

“Door de verschillende nationaliteiten in Rotterdam zul je als train(st)er mogelijk ook sporters hebben die meedoen aan de Ramadan. Hoe ga je hiermee om? Mag drinken in het zicht van diegenen die aan de Ramadan doen? Hoe reageren de sporters die aan het vasten zijn als de rest een traktatie krijgt? En wat doen zij zelf: direct opeten of wachten ze tot ze thuis zijn?”

Stephan Vos

Door de verschillende nationaliteiten in Rotterdam zul je als trainer mogelijk ook sporters hebben die meedoen. Hoe ga je hiermee om? Mag drinken in het zicht van diegenen die aan de Ramadan doen? Hoe reageren de sporters die aan het vasten zijn als de rest een traktatie krijgt? En wat doen zij zelf: direct opeten of wachten ze tot ze thuis zijn?  
    Maak over dit soort dilemma’s afspraken met de club of met de spelers zelf. Met elkaar bepaal je hoe je hier het beste mee kunt omgaan om onduidelijkheid te voorkomen. “Hij doet zelf mee aan de Ramadan!” of “Hij moet hetzelfde doen als de anderen!” is een volledig onterechte en ongepaste reactie in deze situatie. De kracht is juist om mét elkaar het gesprek te voeren en ván elkaar te leren.

Ramadan mubarak!”

Eerder verschenen columns:

Meer weten?

Via de thema’s vind je hoe we jouw club kunnen helpen. De thema’s in combinatie met de veelgestelde vragen zorgen ervoor dat je snel antwoord krijgt op jouw vraag. Neem bij interesse en andere hulpvragen contact op met de gebiedsconsulent van jouw vereniging. De gebiedsconsulent of expertconsulent lost samen met jou de hulpvraag op.

Wij staan voor je klaar!

Anouk Meeter

verenigingsconsulent Feijenoord, Delfshaven en Centrum
Anouk Meeter

De sportpedagogen van Rotterdam Sportsupport dragen bij aan het kansrijk, veilig en gezond laten opgroeien van jeugd in Rotterdam. De pedagogen helpen trainers om opgroei- en opvoedproblematieken te herkennen en bespreekbaar te maken. Sommige problemen kunnen binnen de club worden opgelost en voor andere problemen kan, in overleg met ouders, ook extra expertise worden ingezet.

Na thuis en op school is de sportvereniging de derde plek waar kinderen de meeste tijd doorbrengen. Het regelmatige contact en de sociale context maken de sportvereniging bij uitstek een geschikte plek om bij te dragen aan de ontwikkeling van Rotterdamse jeugd.

Wat kunnen de sportpedagogen nog meer voor jouw vereniging betekenen?

  • We leggen de nadruk op het vroegtijdig ondersteunen van sportverenigingen. Hiermee willen we voorkomen dat we worden ingeschakeld als het al te laat is (bijvoorbeeld een geschorst of geroyeerd jeugdlid).
  • We ondersteunen vertrouwenscontactpersonen (VCP’ers) bij casussen en bij de positie, invulling en zichtbaarheid van de functie.
  • Ondersteunen van sportverenigingen bij hulpvragen over gedrag van spelers en groepsdynamiek.

Daarnaast organiseren we regelmatig (digitale) bijeenkomsten en scholingen. Een overzicht:

  • Gezien in 010? Geen kind buitenspel!
  • Opleiding tot VCP (zowel voor volwassenen als voor jeugd).
  • Intervisiebijeenkomsten voor VCP’ers.

Wie zijn de sportpedagogen van Rotterdam Sportsupport?

-Marco van de Geer | Rotterdam-Zuid en de buitengebieden | E: m.vandegeer@rotterdamsportsupport.nl, T: 010 24 29 315.

– Bianca Hamstra | Rotterdam-Noord, Rozenburg en de buitengebieden | E: b.hamstra@rotterdamsportsupport.nl, T: 010 24 29 315.

Meer weten?

Via de thema’s vind je hoe we jouw club kunnen helpen. De thema’s in combinatie met de veelgestelde vragen zorgen ervoor dat je snel antwoord krijgt op jouw vraag. Neem bij interesse en andere hulpvragen contact op met de gebiedsconsulent van jouw vereniging. De gebiedsconsulent of expertconsulent lost samen met jou de hulpvraag op.

Wij staan voor je klaar!

Fragette Jagt

verenigingsconsulent Hoek van Holland, Hoogvliet, Pernis en Rozenburg
Fragette Jagt

In een reeks columns delen vloggers Romy & Steef hun praktijkervaringen als train(st)er. Deze keer: Steef over samenwerkingen met naastgelegen sportverenigingen en de kansen die hier liggen voor jeugdafdelingen. 

Luister de column hier

Of lees de column hier 

“In de eerste week van maart is de zesde cursusreeks van de Trainersbegeleiding ‘Coach de Coach’ begonnen. Een cursus die ik samen met mijn collega’s mag verzorgen. Op dit moment is de cursus (nog) een online variant met deelnemers van verschillende sporttakken, wijken en verenigingen in Rotterdam.

Kennismaking

Na iedere cursus krijg ik weer de bevestiging dat we allemaal geconfronteerd worden met dezelfde uitdagingen. Ik zie veel gelijkenissen, ongeacht sporttak, wijk of vereniging. Ook jouw vereniging is een mini-maatschappij, op een vaak afgeschermd terrein, waar alleen mensen binnenkomen die dezelfde passie delen. Deze gedeelde passie – liefde voor de sport, het gemeenschapsgevoel en de wil om een maatschappelijke bijdrage te leveren – is waarover veel wordt gesproken binnen verenigingen. Doordat we dagelijks met diverse groep mensen te maken hebben, levert dit ook uitdagingen op. En deze uitdagingen kunnen niet altijd direct worden opgelost met de kennis en expertise binnen de eigen vereniging.

“Rotterdam telt maar liefst 351 sportverenigingen. Dit betekent dat in veel gevallen er nog een andere sportvereniging naast jouw vereniging is gehuisvest. Ben je hier weleens op bezoek geweest voor een kennismaking?”

Stephan Vos

Rotterdam telt maar liefst 351 sportverenigingen. Dit betekent dat in veel gevallen er nog een andere sportvereniging naast jouw vereniging is gehuisvest. Ben je hier weleens op bezoek geweest voor een kennismaking? Heb je weleens een gesprek gevoerd over de manier waarop jullie elkaar kunnen versterken? In je eigen straat vraag je soms ook aan je buren of je iets kunt lenen. Of je neemt een pakketje van elkaar aan.  

Samenwerking

In de cursusreeks Trainersbegeleiding ‘Coach de Coach’ hebben twee clubs elkaar bijvoorbeeld gevonden om de scheidsrechterscommissie goed in te vullen. Ook staan voetbaltrainers in de turnzaal om jeugdtrain(st)ers te voorzien van tips. Het is dus enorm waardevol om eens bij je buren te gluren en te ontdekken wat zij kunnen bijdragen aan jouw vereniging. Zolang je zelf openstaat voor hulp, staat de andere vereniging vaak ook open om jouw club te helpen en om wellicht jouw hulp in te schakelen.

“Een gedeelde passie – liefde voor de sport, het gemeenschapsgevoel en de wil om een maatschappelijke bijdrage te leveren – is waarover veel wordt gesproken binnen verenigingen.”

Stephan Vos

Mijn advies: schroom niet om het contact op te zoeken met je naastgelegen sportverenigingen. Doe er je voordeel mee. Misschien ontstaat er wel een vruchtbare samenwerking tussen beide jeugdafdelingen. Vanuit Rotterdam Sportsupport kunnen we altijd helpen om dit contact op gang te brengen.

Beter een goede buurt dan een verre vriend luidt het gezegde, toch?”

Eerder verschenen columns:

Meer weten?

Via de thema’s vind je hoe we jouw club kunnen helpen. De thema’s in combinatie met de veelgestelde vragen zorgen ervoor dat je snel antwoord krijgt op jouw vraag. Neem bij interesse en andere hulpvragen contact op met de gebiedsconsulent van jouw vereniging. De gebiedsconsulent of expertconsulent lost samen met jou de hulpvraag op.

Wij staan voor je klaar!

Laurens Verbaan

verenigingsconsulent Prins Alexander / projectcoördinator Schoolsportvereniging
Laurens Verbaan

In een reeks columns delen vloggers Romy & Steef hun praktijkervaringen als train(st)er. Deze keer: Romy over het zichtbare topje van de ijsberg en hoe onwenselijk gedrag van jonge sporters niet altijd is wat het lijkt.   

Luister de column hier

Of lees de column hier:

“Je kent de uitdrukking of de afbeelding ‘het topje van de ijsberg’ vast wel. Je ziet alleen wat er aan de oppervlakte zichtbaar is, maar je ziet niet wat er allemaal onder zit of nog gaat komen. Dit model gebruik ik ook graag als het gaat om gedrag van spelers. Ik ga dit duidelijk maken aan de hand van twee voorbeelden: één die recentelijk ter ore is gekomen en de ander die ik in mijn beginjaren als pedagoog voorbij heb zien komen en mij heeft gemotiveerd om binnen de sport aan de slag te gaan. Natuurlijk zijn deze voorbeelden geanonimiseerd.

Gedrag

Tom (15 jaar) kan goed voetballen, speelt altijd in het eerste team. Tom is erg druk en naar zijn trainer luistert hij vaker niet dan wel. Tom is al drie keer geschorst omdat hij betrokken was bij opstootjes tijdens een wedstrijd. Tijdens zijn laatste schorsing kreeg hij vanuit de club zijn laatste waarschuwing: als hij zijn gedrag niet zou veranderen is hij niet meer welkom op de club. Je voelt ‘m waarschijnlijk al aankomen: drie weken later was Tom opnieuw betrokken bij een opstootje en ontving hij zijn vierde rode kaart.  

“Gedrag kan zoveel verschillende oorzaken hebben. Kijk verder dan alleen naar het gedrag dat aan de oppervlakte te zien is en investeer in de vertrouwensband met jouw spelers

En dan hebben we de 13-jarige Amir, een rustige en talentvolle basketballer. Als hij aanwezig is doet hij goed mee, maar die aanwezigheid is een probleem. Amir is vaak afwezig, zonder dat hij iets laat weten. Hij vergeet met enige regelmaat zijn spullen of is net een paar minuten te laat. Gedrag dat volgens zijn trainer niet bij een topspeler hoort. Hij vindt hem lui en ongemotiveerd en waarschuwt Amir herhaaldelijk dat anderen staan te trappelen om zijn plaats in te nemen.

Bron: www.prevented.nl

Verschuiven

Op basis van hun gedrag zijn ze door de club uit hun team gezet: Amir een team lager en Tom is helemaal niet meer welkom op de club. Nu hoor ik je denken: maar dit gedrag kan toch ook niet?! Dat klopt, het is onwenselijk gedrag, maar met het verwijderen van deze jongens los je het probleem niet op, je verschuift het. Naar een ander team, een andere vereniging of naar de straat. Bovendien help je de jongens er niet mee, want vaak zit er zoveel achter het gedrag dat spelers vertonen.

Hoe zit dat dan bij deze twee spelers? Tom heeft ADHD en zijn vader is alcoholist met losse handjes. Voor Tom was de voetbalclub de plek om zijn energie en frustraties kwijt te kunnen. Deed hij dat op een juiste manier? Absoluut niet, maar door zijn situatie krijg je begrip voor zijn gedrag. Door hulp te bieden had hij dat kunnen reguleren en mee kunnen blijven draaien op de vereniging.

Oppervlakte

Amir is mantelzorger omdat zijn vader dubbele diensten draait vanwege de ziekte van zijn moeder. Als zijn vader niet thuis is, draagt Amir de zorg voor zijn moeder en zusje. Dat is een grote verantwoordelijkheid waardoor Amir te veel aan zijn hoofd heeft en hij veel vergeet. Als zijn moeder een slechte dag heeft, moet hij bij zijn zusje blijven en kan dan niet trainen.

Moraal van het verhaal: gedrag kan zoveel verschillende oorzaken hebben. Kijk verder dan alleen naar het gedrag dat aan de oppervlakte te zien is en investeer in de vertrouwensband met jouw spelers. Zodat ieder kind kan blijven sporten, ook – en juist – diegene die het zo hard nodig hebben.”

Eerder verschenen columns:

Meer weten?

Via de thema’s vind je hoe we jouw club kunnen helpen. De thema’s in combinatie met de veelgestelde vragen zorgen ervoor dat je snel antwoord krijgt op jouw vraag. Neem bij interesse en andere hulpvragen contact op met de gebiedsconsulent van jouw vereniging. De gebiedsconsulent of expertconsulent lost samen met jou de hulpvraag op.

Wij staan voor je klaar!

Laurens Verbaan

verenigingsconsulent Prins Alexander / projectcoördinator Schoolsportvereniging
Laurens Verbaan

In een reeks columns delen vloggers Romy & Steef hun praktijkervaringen als train(st)er. Deze keer: Steef over de non-verbale houding van coaches en het belang om je hiervan bewust te zijn.

Luister de column hier:

Of lees de column hier:

“Net z’n moeder!” Dit zeggen we vaak als we naar kinderen kijken die iets zeggen of doen dat lijkt op het gedrag van hun ouders. Kinderen kopiëren namelijk het gedrag van personen die zij als voorbeeld zien. Binnen de sportvereniging is dit niet anders. Kinderen kijken ook naar het gedrag van oudere spelers en volwassenen. Het team en de sporters die jij coacht zijn daarom jouw spiegel als train(st)er. Ben jij druk en onrustig? Dan zijn jouw sporters dat ook. Ben jij kalm, bedachtzaam en rustig? Idem dito voor jouw spelers. “Children have never been very good at listening to their elders, but they have never failed to imitate them,” zei schrijver James Baldwin ooit eens treffend.  

“Kinderen kijken naar het gedrag van oudere spelers en volwassenen. Het team en de sporters die jij coacht zijn daarom jouw spiegel als train(st)er. Ben jij druk en onrustig? Dan zijn jouw sporters dat ook.

Non-verbale houding

Het is dus belangrijk dat je je ervan bewust bent wat je non-verbaal uitstraalt naar je sporters. Hieronder heb ik een aantal voorbeelden van lichaamstaal en -houdingen beschreven. Denk er eens goed over na:

  • Armen over elkaar (straalt een gesloten houding uit).
  • Armen in de zakken (doet lijken alsof je ongeïnteresseerd bent).
  • Armen achter de rug (lijkt betweterig).
  • Schouders naar voren of achteren (kan het verschil uitstralen tussen zelfvertrouwen of onzekerheid).
  • Kin omhoog of omlaag (lijkt of niemand jou iets hoeft te vertellen).
  • Fronsen (lijkt op boosheid).
  • Grote of kleine ogen (kan aandacht of nieuwsgierigheid uitstralen).
  • De manier hoe je je benen positioneert (kunnen bescheidenheid uitstralen of juist weer betrokkenheid).

Stel jezelf nu eens de volgende vraag: past mijn non-verbale houding bij wat ik verbaal aan mijn sporters wil laten horen? Bij de bovenstaande voorbeelden heb je ongetwijfeld al bepaalde gedachten gevormd. Maar klopt dat wat jij ervan vindt altijd met wat de ander bedoelt? Is dat wat je als trainer in lichaamstaal- en houding uitstraalt ook hetgeen wat je wil uitstralen op je spelersgroep?  

Niet iedere trainer is zich bewust van het effect van zijn of haar non-verbale communicatie. De sportvereniging is verkleinde maatschappij. We vinden allemaal wel iets van elkaar en delen dit ook met clubgenoten. Er wordt dan ook veel over elkaar gesproken in plaats van mét elkaar. Wanneer je mét elkaar praat en vraagt naar de non-verbale houding van de andere persoon, kom je er wellicht achter waarom iemand die houding aanneemt. Misschien is er wel iets gebeurd op het werk, speelt er iets in de thuissituatie of kiest iemand bewust voor een specifieke houding om een bepaald effect te creëren?  

Bespreekbaar

Wat iemand non-verbaal uitstraalt, is niet altijd hoe de ander zich op dat moment ook daadwerkelijk voelt of wil voelen. Als je non-verbale uitstraling hebt die niet past bij je persoonlijkheid, prikken sporters daar vroeg of laat doorheen. Het is dus van belang dat je bewust bent van jouw houding en dat je dicht bij jezelf blijft. Wat straal je uit op jouw sporters, wil je dat ook uitstralen? En zo ja, waarom en met welk doel? Maak je non-verbale houding bespreekbaar zodat je niet over elkaar maar mét elkaar praat.

Ik zie ik zie wat jij niet zegt!”

Eerder verschenen columns:

Meer weten?

Via de thema’s vind je hoe we jouw club kunnen helpen. De thema’s in combinatie met de veelgestelde vragen zorgen ervoor dat je snel antwoord krijgt op jouw vraag. Neem bij interesse en andere hulpvragen contact op met de gebiedsconsulent van jouw vereniging. De gebiedsconsulent of expertconsulent lost samen met jou de hulpvraag op.

Wij staan voor je klaar!

Laurens Verbaan

verenigingsconsulent Prins Alexander / projectcoördinator Schoolsportvereniging
Laurens Verbaan

In een reeks columns delen vloggers Romy & Steef hun praktijkervaringen als train(st)er. Deze keer: Romy over een van de weinige plekken waar kinderen nog fysieke ontmoetingen hebben met andere volwassenen dan hun ouders: de sportvereniging.

Luister de column hier

Of lees de column hier

“We leven in een vreemde en onzekere tijd. Deze periode heeft impact op iedereen. Natuurlijk ook op jou, mentaal en misschien zelfs fysiek. Waarschijnlijk merk je het op je werk, binnen je gezin, familie en/of vriendenkring. Toch kom jij elke week opdagen en geef je training aan jouw spelers. Een welkome afleiding voor de kinderen of jongeren, en misschien ook wel voor jouzelf.

Rol train(st)er

Corona en de steeds wisselende maatregelen hebben ook impact op jouw spelers. Scholen open en weer dicht, al maanden geen competitie, binnensporten die wel en niet doorgaan, de impact op het gezin en daar komt nu ook nog eens de onrust van de rellen bij.
Met het sluiten van de scholen ben jij als train(st)er vaak een van de weinige andere volwassene, buiten ouders/verzorgers, die de kinderen/jongeren regelmatig in het echt zien. Hun docent zien ze natuurlijk alleen nog achter hun scherm. Dat maakt jouw rol als trainer nu nog groter en belangrijker. Meer dan ooit ben je, juist nu, een mede-opvoeder en stabiel persoon in het leven van jouw spelers.

“Met het sluiten van de scholen ben jij als train(st)er vaak een van de weinige andere volwassene, buiten ouders/verzorgers, die de kinderen/jongeren regelmatig in het echt zien.”

Individuele aandacht

Kinderen en jongeren hebben behoefte om tijdens het sporten hun energie kwijt te raken, maar ook om over de huidige situatie te praten. Ze hebben nu nog meer behoefte aan individuele aandacht en interesse vanuit volwassenen. Je bent dus nóg belangrijker geworden in het leven van je spelers! Je geeft niet alleen meer training, want nu is het belangrijk dat je oog hebt voor het individu en het gesprek met je spelers aangaat. Dat gesprek aangaan kan moeilijk zijn. Hieronder daarom een aantal tips:

  1. Voer het gesprek zowel in groepsverband als individueel.
  2. Plan voorafgaand aan de training hiervoor wat extra ruimte in.
  3. Stel open vragen: ‘Hoe gaat het?’ i.p.v. ‘Gaat het goed?’ op die laatste vraag krijg je vaak een vlugge ‘ja hoor’ en valt het gesprek snel stil.
  4. Vermijd suggestieve vragen ‘je vind het zeker niet leuk dat de scholen dicht zijn?’ bij dit soort vragen leg je het antwoord al in de mond. ‘De scholen zijn dicht, wat vind je daar van?’ is bijvoorbeeld een betere vraag.
  5. Vraag door! Neem geen genoegen met het eerste antwoord. Geeft een kind aan dat het goed gaat, vraag dan door: ‘Wat gaat er allemaal goed?’ en ‘Welke dingen gaan misschien minder goed?’
  6. Vermijd waarom-vragen. Stel liever hoe-vragen. Dan kom je namelijk geïnteresseerd, open en onbevooroordeeld over.

Vragen die je kunt stellen om een gesprek te beginnen (en vraag door!):

  1. Hoe gaat het?
  2. Hoe vind je het om thuis je schoolwerk te doen?
  3. Hoe helpen je ouders bij het schoolwerk?
  4. Wat doe je na je schoolwerk?
  5. Hoe ziet je gezin eruit? Wie zijn er allemaal thuis?
  6. Wat hebben jullie meegekregen van de rellen?
  7. Wat voor gevoel geeft jou dat?
  8. Welke andere hobby’s/passies heb je?

Vertrouwenscontactpersoon

Belangrijk: heb je het gevoel dat het niet goed gaat met een van jouw spelers? Neem dan contact op met de vertrouwenscontactpersoon (VCP) binnen jouw vereniging. Hij of zij kan je helpen om de situatie in kaart te brengen en samen kunnen jullie zoeken mogelijkheden om je speler te helpen. Geen VCP aanwezig? Neem dan contact op met een van de pedagogisch adviseur van Rotterdam Sportsupport. Heb je zorgen om de thuissituatie? Lees deze column dan nog eens.     
En nog een laatste tip: betrek ook de ouders bij de gesprekken die je hebt! Bel de ouders eens op om te vragen hoe de thuissituatie is en koppel eens terug hoe het met hun kind gaat op de vereniging. Jouw rol als trainer is hierin ontzettend belangrijk!”

Eerder verschenen columns:

Meer weten?

Via de thema’s vind je hoe we jouw club kunnen helpen. De thema’s in combinatie met de veelgestelde vragen zorgen ervoor dat je snel antwoord krijgt op jouw vraag. Neem bij interesse en andere hulpvragen contact op met de gebiedsconsulent van jouw vereniging. De gebiedsconsulent of expertconsulent lost samen met jou de hulpvraag op.

Wij staan voor je klaar!

Daan Baecke

verenigingsconsulent Noord en Kralingen-Crooswijk
Daan Baecke

In een reeks columns delen vloggers Romy & Steef hun praktijkervaringen als train(st)er. Deze keer: Steef over het verschil tussen intrinsieke en extrinsieke motivatie en het willen en moeten bij jonge sporters.

“In de eerste plaats nog de beste wensen namens Romy & Steef! Het blijft nog steeds een vreemde tijd. Geen jeugdwedstrijden, geen groepstrainingen voor senioren en gesloten kantines. Hopelijk kunnen wij jullie in onze columns nog steeds voorzien van voldoende tips en tricks van ons mooie trainersvak.

Groepsdruk

Laatst stond ik op een parkeerplaats toen drie pubers kwamen langslopen en hardop riepen dat ze geen zin hadden om te trainen. Ik vroeg me direct af of dit aan de pubers zelf lag of dat we de oorzaak bij hun train(st)er moesten zoeken? Het is hierbij belangrijk om in de gedachten te houden dat pubers elkaar stimuleren in groepen (groepsdruk) en soms dingen doen/zeggen waarvan ze achteraf spijt kunnen krijgen.
     Terug naar waar het vandaan komt. In onze cursussen ‘Trainersbegeleiding Coach de Coach’ en ‘4 inzichten over Trainerschap’ behandelen we de zelfdeterminatietheorie van Deci & Ryan. Deze theorie gaat over intrinsieke en extrinsieke motivatie. Oftewel: het verschil tussen WILLEN en MOETEN.

“Kinderen vergelijken zich vaak met andere kinderen en fouten maken maakt ze onzeker. Het is de taak voor jou als train(st)er om sporters hierbij te helpen.”

Fouten leren maken

Kinderen stralen soms non-verbaal uit dat ze geen zin hebben. Maar is dat ook echt zo? Of schuilt hier iets anders, onzichtbaars achter? Zo heb ik kinderen getraind die gepest werden en daardoor (te) veel van zichzelf eisen. Dit leidde tot grote frustraties bij het maken van fouten. Kinderen vergelijken zich vaak met andere kinderen en fouten maken maakt ze onzeker. Het is de taak voor jou als train(st)er om sporters hierbij te helpen. Dit verandert niet in één dag maar is een proces. Helaas weet je met een proces nooit wanneer het stopt. Toch zal je merken dat plots het resultaat daar is wanneer je het niet verwacht.

Motivatiecontinuüm
Motivatiecontinuüm

Willen versus moeten

In de training ‘Trainersbegeleiding Coach de Coach’ gebruiken we vaak de bovenstaande afbeelding. Uit deze afbeelding kun je het type motivatie, oorzaak voor gedrag en de effecten aflezen. Er is een namelijk verschil of een kind WIL komen trainen of dat hij/zij MOET trainen. Het MOETEN komt vanuit externe motivatie; denk aan ouders die kinderen opleggen om een bepaalde sport te doen of er wordt druk uitgeoefend door de train(st)er of de sportvereniging. Zowel verbaal en non-verbaal komen kinderen dan over dat ze niet WILLEN en dus MOETEN.
     De hamvraag: Hoe buig je MOETEN om naar WILLEN? Jij als train(st)er hebt daarin een belangrijke rol. Wanneer jij uitstraalt dat kinderen fouten mogen maken om hiervan te leren, geeft dit het gevoel dat kinderen zich mogen ontwikkelen. Richt de omgeving voor jouw sporters daarom uitdagend in. Stel bijvoorbeeld gerichte vragen aan je spelers en bereid je trainingen goed voor met uitdagende spel- en oefenvormen (met een goede balans tussen slagen en mislukken). Soms maken je spelers fouten maar door veel te oefenen zullen ze eerder slagen in de uitvoering. Wanneer je de goede uitvoering (bijvoorbeeld gooien) van een speler benoemd, inclusief het uitspreken van zijn/haar naam (“Goed gedaan, Daan!”), zorgt dit voor een enorme groei bij jouw sporters.

Gesprek

Belangrijk is dat je als coach het gedrag van je sporters herkent en hiermee aan de slag gaat. Stel gerichte vragen, ga het gesprek aan met elkaar. Er zit vaak meer achter het gedrag van een kind. Door zelf te WILLEN kan het verschil maken bij jouw spelers tussen WILLEN of MOETEN.”

Eerder verschenen columns:

Meer weten?

Via de thema’s vind je hoe we jouw club kunnen helpen. De thema’s in combinatie met de veelgestelde vragen zorgen ervoor dat je snel antwoord krijgt op jouw vraag. Neem bij interesse en andere hulpvragen contact op met de gebiedsconsulent van jouw vereniging. De gebiedsconsulent of expertconsulent lost samen met jou de hulpvraag op.

Wij staan voor je klaar!

Anouk Meeter

verenigingsconsulent Feijenoord, Delfshaven en Centrum
Anouk Meeter