Sport brengt ons in verbinding met anderen en helpt om meer zelfvertrouwen te krijgen. Maar ook het tegenovergestelde komt voor: sporters die te maken krijgen met discriminatie en uitsluiting.  Hoe ga je om met discriminatie in je team? Hoe herken je discriminatie en hoe maak je het bespreekbaar? Wat kun je als vereniging doen om sporters weerbaar te maken tegen vormen van uitsluiting, schelden en discriminerende grappen?

RADAR en Rotterdam Sportsupport nodigen je graag uit om op woensdag 27 januari (19.00 tot 21.00 uur) hierover in gesprek te gaan. Bovendien krijg je praktische handvatten aangereikt die je direct kan toepassen als coach.  In deze training komt aanbod:  

  • Wat houdt discriminatie in? Waar ligt de grens?  
  • Discriminatie signaleren en daarop handelen  
  • Discriminatie bespreekbaar maken om een veiligere sfeer te creëren 
  • Praktische handvatten en tools om direct toe te passen als trainer/coach 

Om een veilig sportklimaat te faciliteren binnen jouw vereniging, is het essentieel om bewust te worden van de effecten van discriminatie en om hierover kennis op te doen. RADAR en Sportsupport ondersteunen jou en jouw vereniging bij het creëren van een sociaal veilig sportklimaat waar aandacht is voor gelijke behandeling en inclusie.   

Aanmelden

Aanmelden voor deze digitale training kan via deze link of door te klikken op de button in het informatiemenu. Deze training is geschikt voor trainers, coaches en bestuursleden van sportverenigingen. Er is plaats voor maximaal 15 deelnemers, dus geef je snel op! 

Meer weten?

Via de thema’s vind je hoe we jouw club kunnen helpen. De thema’s in combinatie met de veelgestelde vragen zorgen ervoor dat je snel antwoord krijgt op jouw vraag. Neem bij interesse en andere hulpvragen contact op met de gebiedsconsulent van jouw vereniging. De gebiedsconsulent of expertconsulent lost samen met jou de hulpvraag op.

Wij staan voor je klaar!

Rosanne Verhoeven

verenigingsconsulent Charlois en IJsselmonde
Rosanne Verhoeven

Ineke Kalkman (projectleider Veilige sportverenigingen met sterke jeugdafdelingen), Noël Soares (Meer dan Sport Award-winnaar 2019) en Saskia Meijer (TTV Alexandria’66) zijn verrast met de Rotterdamse aanvoerdersband van ‘Omarm Rotterdam!’. Zij kregen deze band uitgereikt voor hun waardevolle bijdrage aan diversiteit en inclusie in de sport.

De drie nieuwe aanvoerders Ineke Kalkman, Noël Soares en Saskia Meijer werden onlangs verrast met de speciaal door kunstenaar Arno Coenen ontworpen aanvoerdersband. Bekijk hier de video van de uitreiking. ‘Omarm Rotterdam!’ is een initiatief van Rotterdam Sportsupport en staat voor elkaar steunen, leiderschap, samenwerking en betrokkenheid. Eerder kregen onder anderen Soufiane Touzani, Deborah Gravenstijn en Rita van Driel de band uitgereikt.

Over de aanvoerders

Ineke Kalkman zet zich bij Rotterdam Sportsupport al jaren in voor een veilig sportklimaat in de stad. ‘Diversiteit en inclusie zitten bij jou in het DNA’, aldus directeur Gert-Jan Lammens, die haar de aanvoerdersband overhandigde. ‘Er is de afgelopen jaren heel veel ten goede veranderd, niet alleen voor de clubs maar ook voor jeugd. Dankzij de vasthoudendheid van Ineke kan jeugd voor wie dat niet vanzelfsprekend is, maatschappelijk en sportief meedoen.’

Bij Ineke Kalkman zit diversiteit en inclusie in het DNA

Team Soares

Sport Award winnaar van vorig jaar, Noël Soares van kickboksschool Team Soares, ontving de band op deze speciale manier vanwege zijn maatschappelijke betekenis voor Rotterdam. Hij is een rolmodel voor de jongeren, voor hem draait alles om aandacht voor de jeugd en ervoor te zorgen dat zij goed terecht komen. De enthousiaste aanwezigheid van meetrainende wijkagenten zorgt ervoor dat politie benaderbaar wordt voor de jeugd. Noël traint samen met zijn team tevens kinderen met een beperking. Hij kreeg de band uitgereikt door verenigingsconsulent Wim Wisse en wethouder en ‘aanvoerder’ Bert Wijbenga.

Noël Soares is een rolmodel voor de jeugd

TTV Alexandria’66

Wie als derde in het zonnetje werd gezet is voorzitter Saskia Meijer van TTV Alexandria ’66. Bij deze vereniging is iedereen welkom en het is een tafeltennisvereniging met één van de grootste paratafeltennis-takken van Nederland. Aanvoerder Rita van Driel overhandigde haar de aanvoerdersband: ‘Saskia staat voor diversiteit en inclusie. Ik gun elke sportvereniging in Rotterdam een aanvoerder zoals Saskia. Zij zorgt ervoor dat iedereen zich welkom en vrij voelt en kan zijn wie hij of zij wil zijn.’

Dankzij Saskia Meijer voelt iedereen zich welkom en veilig bij de club

Aanvoerder worden

Zet jij je in voor diversiteit en inclusie in de sport? En wil jij dit uitdragen met de unieke groen-witte band met het stadswapen ‘Sterker door Strijd’? Sluit je dan aan bij de campagne ‘Omarm Rotterdam’! Klik hier om de aanvoerdersband voor jezelf, jouw team, jouw organisatie of voor een ander aan te vragen. Als ‘aanvoerder’ draag je actief bij aan diversiteit en inclusie in de Rotterdamse sport.

Meer weten?

Via de thema’s vind je hoe we jouw club kunnen helpen. De thema’s in combinatie met de veelgestelde vragen zorgen ervoor dat je snel antwoord krijgt op jouw vraag. Neem bij interesse en andere hulpvragen contact op met de gebiedsconsulent van jouw vereniging. De gebiedsconsulent of expertconsulent lost samen met jou de hulpvraag op.

Wij staan voor je klaar!

Fragette Jagt

verenigingsconsulent Hoek van Holland, Hoogvliet, Pernis en Rozenburg
Fragette Jagt

In een reeks columns delen vloggers Romy & Steef hun praktijkervaringen als train(st)er. Deze keer: Steef over training geven in de coronaperiode en de uitdagingen die dit met zich meebrengt.  

“De feestdagen staan weer voor de deur maar nooit is de wereld zo anders geweest dan nu. Een wereld met vol met vragen over het coronavirus en de (anderehalvemeter)samenleving. Het zal nog een tijd duren voordat we ons unieke verenigingsleven weer terug hebben. Lekker trainen na schooltijd of werk, in het weekend een wedstrijd spelen of een toernooi spelen tegen andere verenigingen uit de regio; het is op dit moment helaas niet mogelijk.

Meer taken

Gelukkig kan de jeugd nog wel lekker met elkaar sporten op de trainingsmomenten. Om dit elke week goed te laten verlopen, ben jij als de train(st)er een belangrijk persoon geworden. De trainer moet er namelijk voor zorgen dat iedereen ‘coronaproof’ kan sporten. Dit brengt ook meer taken met zich mee en dus ook meer verantwoordelijkheden.       
     Ik merk het zelf ook. Naast het voorbereiden en organiseren van de training, ben ik ervoor verantwoordelijk dat niemand de kleedkamer betreedt, iedereen voldoende afstand houdt en dat de handen gedesinfecteerd worden. Ook heb ik aandacht voor m’n sporters. Zijn ze gezond? Hoeveel energie hebben ze nog na een dag thuisles? Daarnaast is het onduidelijk wanneer we weer wedstrijden mogen spelen. Dit was altijd hét hoogtepunt van de week. Hier trainde je met elkaar naartoe, maar ook dat zit er helaas voorlopig nog even niet in.  

“Naast het voorbereiden en organiseren van de training, ben ik ervoor verantwoordelijk dat niemand de kleedkamer betreedt, iedereen voldoende afstand houdt en dat de handen worden gedesinfecteerd.”

– Stephan Vos –

Ondersteunen

Doordat er meerdere taken en verantwoordelijkheden bij jou als train(st)er terecht komen, vraagt dit andere energie van jou en je collega-trainers. Naast dat je vaak thuiswerkt of school hebt, zijn de werkzaamheden veranderd of veranderen ze bijna iedere week. De nieuwe regels en protocollen maken dat je je constant moet aanpassen naar de veranderende situatie, en dat kost energie. Welke oefenvormen mag je nog wel en niet doen? En waar moet je allemaal rekening mee houden?          
Nu de feestdagen voor de deur staan, is het dan ook een mooi moment om met je collega-trainers bij elkaar te komen op het veld (uiteraard op anderehalvemeter afstand) en elkaar te ondersteunen in de werkzaamheden. Denk bijvoorbeeld aan gezamenlijke trainingen en/of elkaar ondersteunen met organisatorische zaken. Het is niet nodig om het wiel opnieuw uit te vinden. Het is wel belangrijk dat het werk voor je sport(st)ers en jezelf leuk en uitdagend blijft. Bedenk ook leuke activiteiten rondom het trainen die je verantwoord kunt uitvoeren op de vereniging.

Jij als trainer geeft juist in deze periode het voorbeeld in een situatie waarin wordt verwacht dat je flexibel bent. Je past je aan naar de nieuwe situatie met altijd oog voor het plezier en ontwikkeling van de sporters. Het is een moeilijke periode, die gepaard gaat met veel uitdagingen. Maar vergeet niet dat deze periode ook heel leerzaam is. Alles wat je nu meemaakt, leer je namelijk niet in een trainerscursus. Kostbare bagage voor de toekomst. Houd nog even vol!”

Wil je in deze periode meer kennis op doen? Dan kan je kans maken op een boekje van ‘Robbie & Steef, trainers op dreef!’. Stuur een mail naar s.vos@rotterdamsportsupport.nl inclusief motivatie waarom jij dit boekje wil ontvangen!

Eerder verschenen columns:

Meer weten?

Via de thema’s vind je hoe we jouw club kunnen helpen. De thema’s in combinatie met de veelgestelde vragen zorgen ervoor dat je snel antwoord krijgt op jouw vraag. Neem bij interesse en andere hulpvragen contact op met de gebiedsconsulent van jouw vereniging. De gebiedsconsulent of expertconsulent lost samen met jou de hulpvraag op.

Wij staan voor je klaar!

Fragette Jagt

verenigingsconsulent Hoek van Holland, Hoogvliet, Pernis en Rozenburg
Fragette Jagt

In een reeks columns delen vloggers Romy & Steef hun praktijkervaringen als train(st)er. Deze keer: Romy over kindermishandeling en de onderbuikgevoelens die dit kan geven bij train(st)ers.

Luister de column hier:

Of lees de column hier:

“Het is deze week (16-22 november) de Week tegen Kindermishandeling. Ieder kind dat zich thuis onveilig voelt, is er namelijk één te veel. Het is daarom belangrijk dat de omgeving van het kind signalen van (vermoedens van) mishandeling serieus neemt en hun zorgen deelt zodat het kind en het gezin geholpen kunnen worden. Maar dit kan best spannend zijn. Moet jij als trainer/trainster je hier wel mee bemoeien? Misschien weet je niet zeker of er iets mis is met je speler/speelster, dus je laat het maar even voor wat het is…

In deze column lees je wat je op een laagdrempelige manier kunt doen, want als trainer zie je jouw spelers vaak en speel je een belangrijke rol in hun leven. Maar je bent geen hulpverlener.

Onveilige thuissituatie
Per jaar zijn in Nederland ongeveer 120.000 kinderen slachtoffer van kindermishandeling. Dat is 2,5 keer het stadion De Kuip vol met kinderen. Dat komt neer op één kind per twee sportteams, en dat is veel. Dus ook bij jou in het team kan een speler zitten met een onveilige thuissituatie. Maar hoe weet je dat?

Bij het herkennen van kindermishandeling maken wij onderscheid tussen ‘weten’ en ‘voelen’. Het weten, of bijna zeker weten, gebeurt vaak na concrete signalen: veel blauwe plekken, regelmatig geen eten bij zich hebben, het niet betalen van de contributie, niet passende en kapotte kleding hebben of heel angstig zijn.

“Per jaar zijn in Nederland ongeveer 120.000 kinderen slachtoffer van kindermishandeling. Dat is 2,5 keer het stadion De Kuip vol met kinderen. Dat komt neer op één kind per twee sportteams.”

Helaas gebeurt het zelden dat signalen zo concreet zijn dat je er niet meer om heen kan. Veel vaker gebeurt het dat je als trainer een gevoel hebt dat iets niet klopt. Je kan je vinger niet goed om zere plek leggen, maar je voelt dat er ‘iets’ speelt. Dit soort onderbuikgevoelens zijn lastig te verwoorden, waardoor ik vaak zie gebeuren dat op basis van onderbuikgevoelens geen actie ondernomen wordt. Dat is zonde, want we willen dat een kind en het gezin geholpen kunnen worden voordat het erger wordt. Maar wat kan jij als trainer met zo’n onderbuikgevoel doen? Je wil toch niemand vals beschuldigen?

Vertrouwenscontactpersoon
Het is belangrijk om te weten dat onderbuikgevoelens wel zeker ergens vandaan komen, het gevoel is alleen lastiger te duiden. Gelukkig kan iemand daarbij helpen. Veel verenigingen hebben namelijk een vertrouwenscontactpersoon (VCP) bij wie je terecht kunt om je zorgen te bespreken. Samen met jou kijkt hij/zij op wat voor manier jullie de zorgsignalen concreter kunnen maken en wat eventuele volgende stappen kunnen zijn. Je kan de signalen zelfs bespreken zonder de naam van de speler te noemen. Heeft jouw vereniging geen VCP? Dan kun je altijd contact opnemen met mij of met mijn collega Marco van de Geer (zie contactgegevens onderaan de pagina).

Nu je weet dat je al op een laagdrempelige manier je zorgen bespreekbaar kan maken bij de VCP of bij Marco of bij mij, wil ik afsluiten met een vraag: Ga eens na of je dit seizoen, of afgelopen seizoenen, weleens zo’n onderbuik gevoel hebt gehad bij één van je spelers/speelsters? Een gevoel van ‘hier klopt iets niet’ of ‘ik hou die speler of speelster wat meer in de gaten’. Zo ja: welke stap zet jij om het kind te helpen?!”

Ondersteuning
Rotterdam Sportsupport organiseert verschillende cursussen om mensen op te leiden tot vertrouwenscontactpersoon (VCP). Ook hebben we scholingen om de kennis van de trainers, coaches en andere vrijwilligers rondom (zorg)signalen te vergroten. Heb je interesse in dit thema of ons overige aanbod over veilig sportklimaat? Laat het ons dan weten. Stuur een e-mail naar of
m.vandegeer@rotterdamsportsupport.nl (voor de clubs op Zuid en de buitengebieden) of naar r.vanderheide@rotterdamsportsupport.nl (voor de clubs in Noord) of bel naar 010 24 29 315. We komen graag met je  contact!  

Eerder verschenen columns:

Meer weten?

Via de thema’s vind je hoe we jouw club kunnen helpen. De thema’s in combinatie met de veelgestelde vragen zorgen ervoor dat je snel antwoord krijgt op jouw vraag. Neem bij interesse en andere hulpvragen contact op met de gebiedsconsulent van jouw vereniging. De gebiedsconsulent of expertconsulent lost samen met jou de hulpvraag op.

Wij staan voor je klaar!

Laurens Verbaan

verenigingsconsulent Prins Alexander / projectcoördinator Schoolsportvereniging
Laurens Verbaan

Allerlei dilemma’s en uitdagingen zijn aan verenigingsbestuurders voorbij gekomen in de afgelopen maanden. Gelukkig laten de coronaregels het toe dat de jeugd nog lekker mag sporten. Maar wat te doen met het Sinterklaasfeest?  

Gebruik van het clubhuis, de komst van Sint en Piet, in groepsverband zingen, iemand die foto’s maakt of de muziekinstallatie bedient, een vrijwilliger die lekkers uitdeelt. Helaas past dit, soms strikt genomen, allemaal niet binnen de huidige richtlijnen. Met een beetje omdenken is er alsnog wat van te maken, bijvoorbeeld de coronacoördinator die toch aanwezig is ook andere functies geven, maar past dat dan nog binnen ‘zoek de grens niet op?’ 
Wij begrijpen dan ook dat veel sportverenigingen de keuze maken om het Sinterklaasfeest dit jaar aan de club voorbij te laten gaan. Zoals zij in 2020 al veel meer activiteiten hebben moeten afzeggen. Gekoesterd wordt dat er door de jeugd wel regulier gesport mag worden en verder is het helaas niet anders.
Verenigingen die besluiten om toch (online) een Sinterklaasfeest te vieren, wijzen wij graag naast de coronarichtlijnen op deze brief voor sportverenigingen en scholen waarin wethouder Bert Wijbenga (o.a. Integratie en Samenleven) aangeeft dat het een wens is van de gemeenteraad om vanuit de gemeente geen sinterklaasfestiviteiten te subsidiëren waarbij de Pieten zwart zijn. Ongeacht of een vereniging gebruik zou maken van subsidie voor het Sinterklaasfeest, geven wij vanuit Rotterdam Sportsupport graag het volgende mee als input bij het dilemma of en hoe Sinterklaas op de club gevierd wordt dit jaar. 

Aandachtspunten

Wat kun je als sportvereniging doen zodat de viering voor iedereen prettig kan zijn, ook in de coronatijd? Hieronder hebben we een lijst gemaakt met de belangrijkste aandachtspunten:

  • Vanuit respect naar al je leden adviseren wij om je te houden aan de landelijke richtlijnen voor wat betreft Piet. Dat wil zeggen: dat je gebruik maakt van een roetveeg of regenboog Piet. Ontdoe Piet in ieder geval van alle kunstmatig aangebrachte raciale kenmerken en attributen (huidskleur, lippen, kroeshaar, oorringen, accent);
  • Neem als verenigingsbestuur een standpunt in en draag dit ook uit;
  • Communiceer helder en tijdig met ouders. Maak duidelijk waarom je voor deze oplossing kiest;
  • Heb je een verschil van inzicht met ouders? Ga met elkaar in gesprek. Niet om elkaar te overtuigen maar om visies uit te wisselen. Hulp nodig? Neem contact op met Rotterdam Sportsupport, we adviseren je graag. Blijven ouders ontevreden na het gesprek? Wijs hen op de mogelijkheid om in gesprek te gaan met de vertrouwenscontactpersoon van de eigen club of sportbond.

Ook vanwege financiële nood wordt door veel gezinnen het Sinterklaasfeest niet perse als prettig ervaren. Veel kinderen uit zo’n thuissituatie krijgen geen cadeaus op 5 december of wanneer ze thuis hun schoen zetten. Extra leuk dus als ze op de sportvereniging wel een kleinigheidje krijgen. Maar wellicht kun je als vereniging meer betekenen. Wanneer je weet dat dit speelt binnen gezinnen van jullie vereniging, kun je ouders/verzorgers eventueel attenderen op de onderstaande initiatieven die ervoor zorgen dat ook kinderen die uit minder bedeelde gezinnen komen kunnen genieten van het Sinterklaasfeest:

Vragen

Heb je naar aanleiding van dit artikel vragen of wil je graag iemand van Rotterdam Sportsupport spreken over dit thema? Neem dan voor vragen met betrekking tot het coronavirus contact op met René Biemans en Liesbeth van der Meer via coronavirus@rotterdamsportsupport.nl of door te bellen naar 06 23 82 58 15. En voor vragen met betrekking tot het thema discriminatie met Ineke Kalkman, projectleider Veilige sportverenigingen met sterke jeugdafdelingen, via i.kalkman@rotterdamsportsupport.nl

Meer weten?

Via de thema’s vind je hoe we jouw club kunnen helpen. De thema’s in combinatie met de veelgestelde vragen zorgen ervoor dat je snel antwoord krijgt op jouw vraag. Neem bij interesse en andere hulpvragen contact op met de gebiedsconsulent van jouw vereniging. De gebiedsconsulent of expertconsulent lost samen met jou de hulpvraag op.

Wij staan voor je klaar!

Anouk Meeter

verenigingsconsulent Feijenoord, Delfshaven en Centrum
Anouk Meeter

Zes Rotterdamse verenigingen krijgen extra pedagogische ondersteuning van een professional. De sportpedagoog van Rotterdam Sportsupport is meerdere dagen per week aanwezig op de locatie van de vereniging om bij te dragen aan het kansrijk, veilig en gezond laten opgroeien van jeugd in Rotterdam. “Wij helpen trainers om opgroei- en opvoedproblematieken te herkennen en bespreekbaar te maken. Sommige problemen kunnen binnen de club worden opgelost en voor andere problemen kan, in overleg met ouders, ook extra expertise worden ingezet” aldus projectcoördinator Ineke Kalkman.

Vertrouwd gezicht voor trainers en bestuurders

Binnen dit project, in het kader van het preventieve jeugdbeleid en mogelijk gemaakt door de gemeente Rotterdam, ondersteunt de sportpedagoog samen met een professionele trainersbegeleider de vereniging. De pedagoog op de club is voor vrijwilligers een vertrouwd gezicht als zij vragen hebben over afwijkend gedrag in de groep of zich zelfs zorgen maken over een jeugdlid. Kalkman: “Het is nieuw dat trainers zo expliciet gaan bijdragen aan het kansrijk, veilig en gezond opgroeien door jeugd. Om dit voor elkaar te krijgen scholen we het jeugdkader, werken we aan het bewustzijn van hun rol in de ontwikkeling van hun spelers en vergroten we hun pedagogische vaardigheden. Dit alles zorgt ervoor dat zij, samen met de vertrouwenscontactpersoon, meer dan ooit tevoren van betekenis kunnen zijn voor kinderen en ouders met kleine en grotere problemen.”

Leeftijdsspecifieke kenmerken als hulpmiddel

Dit scholen doen we bijvoorbeeld door trainers mee te nemen in de leeftijdsspecifieke kenmerken van hun spelers. Tijdens deze cursus leren wij trainers welk gedrag bij hun leeftijdsgroep/team hoort. Zo leren zij bijvoorbeeld dat een 6-jarige relatief veel lijkt te ‘liegen’, maar dat kleuters dingen die ze niet zeker weten opvullen met hun fantasie.

Wij geven trainers vervolgens handvatten hoe ze met deze leeftijdsspecifieke kenmerken om kunnen gaan. Hierdoor zullen ze gedrag beter begrijpen en minder snel als lastig ervaren. Als trainers weten welk gedrag typisch is voor een bepaalde leeftijd, kan hij/zij ook goed inschatten wanneer bepaald gedrag nog niet, of niet meer bij een bepaalde leeftijd hoort. Zo kan een trainer in overleg met ouders en samen met de pedagoog en/of de vertrouwenscontactpersoon zorgen dat het kind de ondersteuning krijgt die hij/zij nodig heeft om met plezier te kunnen blijven sporten en mee te komen met zijn/haar leeftijdsgenoten. De ontwikkeling van het kind staat in deze aanpak centraal en de leeftijdsspecifieke kenmerken zijn een hulpmiddel om hier het gesprek over te voeren.

Lokale samenwerking

De pedagoog kan ouders of de club in contact brengen met lokale opvoed- en opgroeiorganisaties en welzijnspartijen. Ook kan zij de club adviseren over passende, landelijke ondersteuning vanuit het ministerie van VWS, NOC*NSF, Academie voor Sportkader en sportbonden. Daarnaast heeft de pedagoog goede contacten met Centrum Veilige Sport en Veilig Thuis.

Het verschil maken voor jeugd

Na thuis en op school is de sportvereniging de derde plek waar kinderen de meeste tijd doorbrengen. Het regelmatige contact en de sociale context maken de sportvereniging bij uitstek een geschikte plek om bij te dragen aan de ontwikkeling van Rotterdamse jeugd. Ook betrokken verenigingen zien de waarde: “Ik vind het goud op z’n Rotterdams gezegd,” zegt Marc Brugman, jeugdvoorzitter bij LMO. ”Vanuit Rotterdam Sportsupport krijgen onze trainers en vrijwilligers meer kennis en vaardigheden aangereikt. Dat is heel goed, want ieder kind in Rotterdam heeft het recht om veilig te kunnen sporten. Daarnaast bieden we onze trainers en vrijwilligers de kans om zich te ontwikkelen op pedagogisch vlak. Daarmee kunnen we als vereniging ook weer het verschil maken.”

Kalkman vult aan: “Deze aanpak heeft enorme potentie. Met 215 sportverenigingen met jeugd en ruim 30.000 jeugdleden zijn er volop mogelijkheden voor lokale en geleidelijke uitbreiding. De Rotterdamse jeugd verdient het om centraal te staan waarbij alle organisaties die iets voor hen kunnen betekenen goed samenwerken. Dit zorgt voor optimale inclusie. Je wilt kinderen zo goed mogelijk ondersteunen in hun ontwikkeling, de sportvereniging is daarvoor een heel toegankelijke en laagdrempelige plek.”

Deelnemende verenigingen

Meer informatie? Neem contact op met projectcoördinator Ineke Kalkman.

Meer weten?

Via de thema’s vind je hoe we jouw club kunnen helpen. De thema’s in combinatie met de veelgestelde vragen zorgen ervoor dat je snel antwoord krijgt op jouw vraag. Neem bij interesse en andere hulpvragen contact op met de gebiedsconsulent van jouw vereniging. De gebiedsconsulent of expertconsulent lost samen met jou de hulpvraag op.

Wij staan voor je klaar!

Saskia Grootens

verenigingsconsulent Overschie en Hillegersberg-Schiebroek / projectcoördinator Beweegcoach
Saskia Grootens

In een reeks columns delen vloggers Romy & Steef hun praktijkervaringen als train(st)er. Deze keer: Steef over de rol van de coachende ouder/verzorger en de dilemma’s van deze dubbelrol.

Veel Rotterdamse sportverenigingen steunen op de zeer gewaardeerde vrijwilligers en deze taak rust vaak op de schouders van de ouders van het sportende kind. Veel kinderen sporten ook weer bij de sportvereniging waar de ouders actief zijn of waren in het verleden. Het clubgevoel wordt van generatie tot generatie doorgegeven.

‘Gassies helpen’      

Zelf kom ik uit de voetbalsport en daar is het gebruikelijk dat een vader (waarom eigenlijk geen moeder?) trainer is van het team van zijn zoon. Als wij trainers dan de vraag stellen waarom ze eigenlijk trainer zijn geworden, is het antwoord vaak: “Omdat ik toch langs de lijn stond bij m’n zoon. Kan ik net zo goed die gassies helpen.”
    Maar het trainen van je eigen kind is niet altijd even makkelijk. Thuis heb je afspraken over hoe je je gedraagt, maar gelden deze ook op het voetbalveld en gelden deze ook voor het hele team? Sommige vaders zeggen: “Op het veld ben ik trainer, in de auto ben ik papa.” Maar de vraag is of dit ook wel zo is in de ogen van het kind? Je bent nog steeds dezelfde persoon en blijft altijd z’n papa. Een dilemma!  

“Eén ding staat vast: de onderlinge verhoudingen moeten al aan het begin van het seizoen duidelijk zijn. Voor jou, jouw eigen kind en de andere sportende kinderen met hun ouders.”

– Stephan Vos –

Twee vaders

Eén ding staat vast: de onderlinge verhoudingen moeten al aan het begin van het seizoen duidelijk zijn. Voor jou, jouw eigen kind en de andere sportende kinderen met hun ouders. Zo heb ik bij een voetbalclub meegemaakt altijd twee dezelfde vaders een team trainden en dat zij elkaars kinderen coachten/aanspraken op het veld. Hierdoor blijf je altijd de vader. Dat is in de praktijk niet altijd te voorkomen, maar zorg er dan wel voor dat je goed afstemt met die andere vader/trainer hoe jij graag ziet hoe er met je zoon wordt omgegaan. Want wat als hij iets zegt tegen je zoon waar je niet achter staat? Dan moet je met elkaar het gesprek voeren.
     De rol van de vrijwillige ouder is een zeer gewaardeerde voor het team en de vereniging, maar is zeker niet de gemakkelijkste. Ik ben uiteraard ook erg benieuwd hoe jij als trainer in de praktijk omgaat met deze situatie. Reageer dan op deze column via de onderstaande contactgegevens.”

Stephan Vos is verenigingsconsulent Veilig Sportklimaat bij Rotterdam Sportsupport. Al bijna twintig jaar is hij in het (Rotterdamse) voetbal actief als jeugdtrainer. Tegenwoordig coacht hij het vrouwenbeloftenelftal van ADO Den Haag. Heb je vragen naar aanleiding van dit artikel? Neem dan contact op met Stephan via s.vos@rotterdamsportsupport.nl of bel naar 06 22 64 02 26. Bekijk hier de eerdere vlogs van Romy & Steef.

Eerder verschenen columns:

Meer weten?

Via de thema’s vind je hoe we jouw club kunnen helpen. De thema’s in combinatie met de veelgestelde vragen zorgen ervoor dat je snel antwoord krijgt op jouw vraag. Neem bij interesse en andere hulpvragen contact op met de gebiedsconsulent van jouw vereniging. De gebiedsconsulent of expertconsulent lost samen met jou de hulpvraag op.

Wij staan voor je klaar!

Saskia Grootens

verenigingsconsulent Overschie en Hillegersberg-Schiebroek / projectcoördinator Beweegcoach
Saskia Grootens

Zet jij je in voor diversiteit en inclusie in de sport? En wil jij dit samen met Soufiane Touzani, Deborah Gravenstijn en Rita van Driel uitdragen met de unieke groen-witte band met het stadswapen ‘Sterker door Strijd’? Klik hier om de aanvoerdersband voor jezelf, jouw team, jouw organisatie of voor een ander aan te vragen. Als ‘aanvoerder’ draag je actief bij aan diversiteit en inclusie in de Rotterdamse sport. 

Heb je de band al aangevraagd per mail? Wij nemen binnenkort contact met je op om de maat en adresgegevens bij je op te vragen.

Freestylevoetballer Soufiane Touzani met de aanvoersband

Omarm Rotterdam!

De door Arno Coenen ontworpen Rotterdamse aanvoerdersband is onderdeel van de campagne ‘Omarm Rotterdam!’. Dit is een initiatief van Rotterdam Sportsupport en staat voor elkaar steunen, leiderschap, samenwerking en betrokkenheid. “Rotterdammers kunnen met deze band waardering naar elkaar uitspreken en het geeft een gevoel van saamhorigheid en trots! Voor meer diversiteit en inclusie heb je voorlopers nodig, mensen die lef hebben en het verschil willen maken. Zij kunnen met hun enthousiasme vele Rotterdammers meekrijgen in inclusiever denken en doen”, aldus Gert-Jan Lammens, directeur van Rotterdam Sportsupport.

Ook Deborah Gravensteijn draagt de aanvoerdersband

Sportieve spin-off van vlaggenoffensief

De aanvoerdersband is een sportieve spin-off van het vlaggenoffensief dat wethouder Wijbenga in 2020 startte. Wijbenga: ‘Het gaat te vaak om wat ons als Rotterdammers verschillend maakt; juist de benadering dat we allemaal Rotterdammer zijn en we dat gemeen hebben, is een mooi uitgangspunt. De Rotterdamse vlag kan hier een bijdrage aan leveren. Daarom stellen we vlaggen beschikbaar aan scholen, winkeliers en vastgoedeigenaren. Voor de sport geven we met de Rotterdamse aanvoerdersband uiting aan deze beweging’.

Meer weten over de aanvoerdersbandencampagne? Lees dan snel verder!

Rotterdam Sportsupport ondersteunt sportverenigingen in Rotterdam bij het vitaal, veilig en toekomstbestendig worden en blijven. Samen met vele samenwerkingspartners zorgt zij ervoor dat iedere Rotterdammer sportief én maatschappelijk mee kan doen.

Meer weten?

Via de thema’s vind je hoe we jouw club kunnen helpen. De thema’s in combinatie met de veelgestelde vragen zorgen ervoor dat je snel antwoord krijgt op jouw vraag. Neem bij interesse en andere hulpvragen contact op met de gebiedsconsulent van jouw vereniging. De gebiedsconsulent of expertconsulent lost samen met jou de hulpvraag op.

Wij staan voor je klaar!

Rosanne Verhoeven

verenigingsconsulent Charlois en IJsselmonde
Rosanne Verhoeven

In een reeks columns delen vloggers Romy & Steef hun praktijkervaringen als train(st)er. Deze keer: Romy op Coming Out Day over LBHTI-acceptatie binnen sportverenigingen.  

Beluister de column hier:

Of lees de column hier:

“Dat mijn spelers zich in het team veilig voelen, vind ik het aller belangrijkst. Dit staat natuurlijk ver boven presteren, maar ook boven leren. Want ook al komen de kinderen, in mijn geval, om te hockeyen, als een speler/speelster zich onveilig voelt of niet zichzelf kan zijn wordt er weinig geleerd. Respect is hierin voor mij het sleutelwoord. Spelers hoeven geen beste vrienden te worden, maar je hebt altijd respect voor elkaar. Of iemand nu wel of niet goed kan hockeyen, een Nederlandse of andere culturele achtergrond heeft of op jongens of meiden valt.

Coming Out Day

Vandaag is de Coming Out Day. Een dag waarin aandacht wordt gegeven aan het moment dat iemand uitkomt voor zijn of haar seksuele geaardheid (homoseksueel of biseksueel) of genderidentiteit (zich meer een jongen of een meisje voelen, of iets er tussenin). Deze dag is nodig, want de acceptatie van de LHBTI-doelgroep (lesbiennes, homoseksuele, biseksuele, transgender en intersekse) is soms ver te zoeken. Helaas ook op de sportvelden. Op sportvelden heerst vaak een machocultuur: wie is er groter, sterker, sneller en beter. Dit gaat regelmatig gepaard met opmerkingen als ‘je slaat als een meisje’ of ‘je bent toch geen mietje, met je lange broek’. Het woord homo is waarschijnlijk het meest gebruikte scheldwoord op sportvelden. Hoewel het scheldwoord homo vaak losstaat van het wel of niet accepteren van iemand die homoseksueel is, is het erg kwetsend voor jongens en meiden die worstelen met hun geaardheid of genderidentiteit.

“Hoewel het scheldwoord homo vaak losstaat van het wel of niet accepteren van iemand die homoseksueel is, is het erg kwetsend voor jongens en meiden die worstelen met hun geaardheid en genderidentiteit.”

Hoe creëer je nou voor iedereen een veilig sportklimaat? Dus ook voor iemand die uit de kast wil komen, of nog worstelt met zijn/haar gevoelens. Hoe doe je dat wanneer je niet weet of er iemand uit de LHBTI-doelgroep in jouw team zit en of diegene er wel klaar voor is om uit de kast te komen? Ga je op voorhand het gesprek aan? Benadruk je regelmatig dat het oké is als iemand gevoelens heeft voor hetzelfde geslacht of zich niet happy voelt in zijn/haar lijf? Of doe je dat juist niet?

Aanvoerderschap

Als heteroseksuele hockeyster kan ik niet putten uit mijn eigen ervaring, dus heb ik contact opgenomen met Gabriël. Een goede voetballer en met zijn sociale kwaliteiten en aanvoerderschap bij eerste teams vervult hij al jarenlang een voorbeeldfunctie binnen zijn vereniging. Een aantal jaar geleden kwam hij door middel van een WhatsApp-bericht bij zijn team uit de kast. Uit ons gesprek is een lijstje do’s en don’ts gekomen voor jou als train(st)er:

  • Stop met het negatief of grappig gebruiken van het woord homo of mietje. Dit is kwetsend;
  • Spreek ook je medetrain(st)ers en spelers hierop aan. Zo zorg je ervoor dat iedereen zich gerespecteerd en geaccepteerd kan voelen;
  • Homoseksualiteit is niet altijd te zien, ga er dus niet vanuit dat er geen homo’s of lesbiennes in jouw team zitten op basis van uiterlijke kenmerken;
  • Heb respect hoog in het vaandel staan, accepteer geen enkele vorm van pesten of schelden. Of dit nou om afkomst, geaardheid, geloof of uiterlijk gaat. Zo creëer je een omgeving waarin iedereen zichzelf kan zijn;
  • Begin hier al op jonge leeftijd mee, zo creëer je een duidelijke cultuur waarin iedereen zich welkom en geaccepteerd voelt;
  • Vragen spelers aan elkaar wie er al een vriendinnetje heeft? Voeg er als trainer dan nonchalant ‘of een vriendje’ aan toe. Zo leer je je spelers dat het normaal is en maak je duidelijk dat het normaal is;
  • Komt een speelster/speler in jouw team uit de kast? Vraag dan waar diegene behoefte aan heeft en wat jij voor diegene kan betekenen. De persoon is niet opeens veranderd, dus streef ernaar dat na de coming-out alles hetzelfde blijft (behalve natuurlijk de homo-opmerkingen  en grappen);
  • Check ook even in hoeverre de thuissituatie op de hoogte is. Mogen zij het wel of niet weten en kun je eventueel samen met de ouders/verzorgers optrekken om de speler te helpen?;
  • Extra tip voor bestuursleden: maak bij het aannemen van je trainers dit onderwerp bespreekbaar en spreek uit dat je van trainers verwacht dat zij  streven naar een veilig sportklimaat binnen het team en hun spelers accepteren en respecteren ongeacht hun persoonlijke mening.

Wanneer je als train(st)er zorgt voor een veilige sfeer waar iedereen wordt geaccepteerd en gerespecteerd, hoef je niet op voorhand met jouw team het gesprek aan te gaan over LHBTI-acceptatie. Door bovenstaande dingen het hele seizoen toe te passen laat je zien dat iedereen zichzelf mag zijn en altijd mee kan sporten. Los van wat jij hier als trainer zelf van vindt, accepteer en respecteer de keuze van jouw speler/speelster en zorg dat de medespelers dit ook doen.  Jouw sport is er toch voor iedereen?!”

Vind je het lastig om zo’n veilig sfeer te creëren in je team of heb je behoefte aan nog meer tips. De pedagogen en verenigingsconsulenten VSK staan voor je klaar. Jouw gebiedsconsulent koppelt je aan de juiste persoon.

Eerder verschenen columns:

Meer weten?

Via de thema’s vind je hoe we jouw club kunnen helpen. De thema’s in combinatie met de veelgestelde vragen zorgen ervoor dat je snel antwoord krijgt op jouw vraag. Neem bij interesse en andere hulpvragen contact op met de gebiedsconsulent van jouw vereniging. De gebiedsconsulent of expertconsulent lost samen met jou de hulpvraag op.

Wij staan voor je klaar!

Rosanne Verhoeven

verenigingsconsulent Charlois en IJsselmonde
Rosanne Verhoeven

Van 5 tot 11 oktober is het LHBTI-themaweek bij Rotterdam Sportsupport. Pepijn Geldof, schrijver van het onderzoek “Grappen moeten kunnen, anders mag er niks meer”, gaat in gesprek met Karin Blankenstein. De oprichtster van de John Blankenstein Foundation (JBF) reageert op een aantal quotes uit het onderzoek. Deze keer (1): Een veilig sportklimaat voor LHBTI’ers.

Over de John Blankenstein Foundation

De John Blankenstein Foundation is een Nederlandse stichting die zich ten doel stelt om de sociale acceptatie van LHBTI’ers in de top- en breedtesport te bevorderen. De organisatie richt zich onder meer op het verbeteren van zichtbaarheid en beeldvorming van LHBTI’ers door het bevorderen van best practices in bonds-, club- en ongeorganiseerde sportverbanden. De JBF verzorgt workshops bij sportverenigingen over seksuele diversiteit voor bestuurders, trainers/coaches en spelers. Ook neemt de John Blankenstein foundation deel aan de Alliantie Gelijkspelen, een samenwerkingsverband die bestaat uit o.a. de KNVB, sportkoepel NOC*NSF en de KNHB, en heeft als doel LHBTI-acceptatie in de sport te stimuleren.

Ik denk niet dat een veilig sportklimaat voor LHBTI’ers er anders uitziet dan een algemeen veilig sportklimaat. Als iedereen zich op een veilige manier kan uiten, dan geldt dat ook voor LHBTI’ers. Het gaat erom dat je een open uitstraling hebt als vereniging.”

“Ik denk niet dat een veilig sportklimaat ook altijd toereikend is voor LHBTI’ers. Er zijn genoeg verenigingen die wel voor iedereen openstaan. Het probleem is alleen dat LHBTI’ers niet altijd goed zichtbaar zijn. Het is voor verenigingen belangrijk dat je laat zien dat je er bent voor iedereen. Toch is er voor LHBTI’ers meer nodig, want zolang er dagelijks homograppen zijn te horen en dit wordt geaccepteerd, hoe open ben je dan daadwerkelijk als vereniging? Dat is het probleem, vooral voor de jongere sporter die nog in de kast zit. Mijn advies voor verenigingen die met dit thema aan de slag willen: ga met elkaar in gesprek over dit thema. De John Blankenstein Foundation kan daarbij helpen. Wij organiseren in heel Nederland interactieve bijeenkomsten waar aan de hand van praktische werkvormen ervaringen worden gedeeld en meer begrip wordt opgedaan over seksuele voorkeur van insluiting en uitsluiting in de sport. Hierbij staat altijd een ervaringsverhaal van een LHBTI-(top)sporter centraal. Wij maken vaak mee dat dit thema hierna meer binnen de vereniging gaat leven en dat het gevoel heerst dat clubs wat met dit thema willen doen.”

Als ik mij realiseer dat ik van onze 2500 leden maar een paar LHBTI’ers kan opnoemen, dan houdt het in dat onze vereniging niet veilig genoeg is.” 

“We hebben het hier inderdaad over zichtbaarheid. Dit zien we helaas vaker. Toch kan je ook een compliment geven aan de vereniging. Juist doordat ze met elkaar in gesprek zijn gegaan, realiseren ze dat het niet sportklimaat nog niet veilig genoeg is voor LHBTI’ers. De gedachte in Nederland is vaak nog heteronormatief. We gaan ervan uit dat diegene tegenover ons tot dezelfde doelgroep behoort, maar dat is tegenwoordig niet meer zo. Laten we het normaliseren. Moet het nou zo moeilijk zijn dat een jongen na een weekend in een team kan zeggen dat hij een leuke jongen heeft ontmoet? Hoe mooi zou het zijn dat je je als hetero gewoon even in een ander kan verplaatsen? Sporters die zich op een veilige en open maniekunnen uitspreken, dat is de openheid die je als vereniging wilt hebben.
Daarnaast hoor ik wel eens: “Ja, maar hetero’s roepen toch ook niet constant dat ze hetero zijn?” Maar doen LHBTI’ers dit dan wel? Het enige wat we vragen is dat LHBTI’ers openlijk kunnen uitkomen voor hun seksuele voorkeur. Meer is het niet. Als het klimaat veilig is dat iemand voor zijn seksuele voorkeur kan uitkomen, dan heb je als vereniging een veilig sportklimaat voor LHBTI’ers.”

Ik denk dat het niet het belangrijkste is. Maar als jij als vereniging een regenboog vlag op hebt hangen, kan dat toch een extraatje zijn waardoor iemand wel bij je vereniging komt sporten of zich veilig voelt.”

“Helemaal mee eens. Het is een heel simpel initiatief, maar toch kan het al een klein stapje in de goede richting zijn. We hebben het daarnaast vaak over de sporters zelf, maar denk ook aan de twee moeders en/of twee vaders die op de sportclub komen. Natuurlijk is er nog meer nodig, maar dit kan voor de doelgroep al voelen als een zekere vorm van erkenning. Twee jaar geleden was er een Haagse vereniging die bij de gemeente twaalf regenboogvlaggen heeft opgevraagd. Bij elke uitwedstrijd overhandigde de vereniging een regenboogvlag aan de tegenstander. Een mooi en opvallende handreiking.”

Het stimuleren van meer LHBTI-acceptatie is echt een zwaar maatschappelijk vraagstuk. Hoe kan je verenigingen belasten met dit soort zware maatschappelijke vraagstukken?

“Dit speelt al jaren. We zien dat het stimuleren van LHBTI-acceptatie vaak pas op de zevende of achtste plaats komt van de prioriteitenlijst. Het is inderdaad een maatschappelijk thema, maar dat is discriminatie of racisme ook. Je wilt als vereniging toch altijd dat je leden het naar hun zin hebben? Zie het als een verrijking voor je vereniging. Is het een zwaar maatschappelijk vraagstuk? Nee, helemaal niet. Het is een kwestie van het bespreekbaar durven maken. Er zullen altijd mensen zijn die daar moeite mee hebben.
Maar maak het tegelijkertijd als vereniging ook niet groter dan dat het is. Dat proberen we in de workshops ook te laten zien. Het doel van de workshops is dat deelnemers concrete handvatten worden geboden waarmee ze zelf in staat zijn om op een proactieve wijze uitsluiting en discriminatie te herkennen en toe te werken naar inclusie. Hiermee kan iedereen zelf bijdragen aan een positieve sociale norm en een veilig(er) sportklimaat binnen de club.”

Ik denk dat een training van de John Blankenstein Foundation zeker positief is. Er zijn altijd mensen die niet voor hun seksuele voorkeur durven uit te komen. Misschien dat zo’n training net het laatste zetje geeft om wél uit de kast te komen.”

“Ik vind het mooi om te lezen hoe verenigingen hier over denken. Wij merken inderdaad dat dit net het laatste zetje kan zijn om uit de kast te komen. Dit maakt jouw vereniging alleen maar mooier. Het feit dat een vereniging zelf het initiatief neemt om deel te nemen aan een training of workshop is al goed. Hier wordt over gepraat binnen de club, het komt op de website. Dit kan voor LHBTI’ers al erkenning geven en zorgen voor meer bewustwording. Wij zijn er klaar voor!”

Ondersteuning

De John Blankenstein Foundation biedt trainingen aan voor trainers/coaches en spelers vanaf 15 jaar. Kijk hier voor informatie over de workshops. Verder kunnen verenigingen die vragen hebben over dit thema of hiermee aan de slag willen terecht bij Rotterdam Sportsupport via Carmen Barranco (c.barranco@rotterdamsportsupport.nl / 010 24 29 315). Samen kijken we met zorg naar de best passende oplossing en betrekken waar nodig partnerorganisaties als de John Blankenstein Foundation, RADAR Rotterdam en/of de KNVB. 

Eerder verschenen artikelen:

Heb je vragen over het onderzoek? Neem dan contact op met Pepijn Geldof via p.geldof@rotterdamsportsupport.nl of bel naar 010-24 29 315. De scriptie kun je hier downloaden of door te klikken op de button in het informatiemenu.

Meer weten?

Via de thema’s vind je hoe we jouw club kunnen helpen. De thema’s in combinatie met de veelgestelde vragen zorgen ervoor dat je snel antwoord krijgt op jouw vraag. Neem bij interesse en andere hulpvragen contact op met de gebiedsconsulent van jouw vereniging. De gebiedsconsulent of expertconsulent lost samen met jou de hulpvraag op.

Wij staan voor je klaar!

Daan Baecke

verenigingsconsulent Noord en Kralingen-Crooswijk
Daan Baecke

Van 5 tot en met 11 oktober is het LHBTI-themaweek bij Rotterdam Sportsupport. In deze week vragen we aandacht voor LHBTI-acceptatie binnen de Rotterdamse sportverenigingen. We beginnen met een verhaal over Sportplusvereniging Volley Zuid. Aan het woord Michel van Jaarsveld (voorzitter) en Inge Kroes (vertrouwenscontactpersoon).  Wat maakt Volley Zuid een open en inclusieve sportvereniging?

De afkorting LHBTI staat voor lesbische vrouwen, homoseksuele mannen, biseksuelen, transgender- en intersekse personen. Met ruim 350 sportverenigingen in Rotterdam kan de sport een belangrijke rol spelen in de acceptatie van LHBTI’ers. Uit het onderzoek “Grappen moeten kunnen, anders mag niks meer” van Pepijn Geldof over LHBTI-acceptatie bij Rotterdamse sportverenigingen blijkt dat een open klimaat en uitstraling de belangrijkste voorwaarden zijn voor een inclusieve sportvereniging. “Verenigingen zouden het vanuit een intrinsieke motivatie belangrijk moeten vinden dat alle leden het naar hun zin hebben,” stelt Geldof. “Daarnaast kunnen verenigingen het zien als kans om hun leden te behouden en om nieuwe leden te binden. Je merkt dat bestuurders het vaak een ‘groot ding’ vinden om iets rondom LHBTI-acceptatie te doen. Maar door alleen al uit te stralen een open vereniging te zijn, zonder daarbij apart verschillende doelgroepen te benoemen, kan een begin zijn.”

Volleybalsters van Volley Zuid poseren met een regenboogaanvoerdersband.

Respect

Inge Kroes is als vertrouwenscontactpersoon (VCP) bij Volley Zuid begaan met het thema LHBTI-acceptatie. Zij stelt in het onderzoek dat het bij de Rotterdamse volleybalclub een vanzelfsprekendheid is dat iedereen mag zijn wie die is, in de breedste zin van het woord. “We vertegenwoordigen alle lagen van de bevolking en iedereen behandelt elkaar met respect. Dat vind ik het mooiste aan onze vereniging.”  
Michel van Jaarsveld is de voorzitter van Volley Zuid. In het onderzoek pleit hij ervoor dat sportclubs diversiteit moeten omarmen en geen groepen moeten uitsluiten. “Een sportvereniging moet de gedachte hebben dat het een veilige plek is om je kind te laten sporten. Dat kinderen bij jouw club willen sporten, omdat jij uitdraagt dat echt iedereen welkom is. Ook de LHBTI-doelgroep.”    

“We vertegenwoordigen alle lagen van de bevolking en iedereen behandelt elkaar met respect. Dat vind ik het mooiste aan onze vereniging.”  

– Inge Kroes –

Rol bestuur

Verenigingsbestuurders hebben, samen met de trainers/coaches en de VCP, een belangrijke rol bij de invulling van een veilig sportklimaat. Een eerste stap hierbij is dat zoveel mogelijk trainers/coaches in het bezit zijn van een VOG-verklaring. Naast het hebben van gedragsregels en een waarden en normen-beleid op papier, is de implementatie ervan nog belangrijker. Zo wordt wat is afgesproken ook daadwerkelijk nagekomen en zie je het beleid terugkomen in het gedrag van vrijwilligers en leden.
Geldof: “Het is de rol van het bestuur om deze waarden en normen te expliciteren en deze vervolgens te communiceren, zodat deze bij alle leden, trainers/coaches en vrijwilligers bekend zijn. Het begin van het seizoen wordt, net als een ALV (Algemene Ledenvergadering) of een trainersbijeenkomst, gezien als een moment om deze waarden en normen nog eens toe te lichten in de aanwezigheid van de VCP. Een veilig sportklimaat is een gezamenlijk proces waarbij iedereen zijn/haar verantwoordelijkheid moet nemen. Herhaling van de boodschap is hierbij belangrijk.”
Van Jaarsveld heeft bij Volley Zuid een VCP’er die hem uitlegt wat voor werkzaamheden ze doet. Op deze manier weet de preses wat er speelt binnen de vereniging op het gebied van veilig sportklimaat. “Voor het bestuur is het met name belangrijk dat je zichtbaar bent voor ouders,” aldus Van Jaarsveld. “Bij traditionele verenigingen zijn bestuurders qua leeftijd meestal nog wat ouder. Wij kiezen ervoor om niet een typisch bestuur te zijn. Wij willen midden in de vereniging staan en daarmee voor iedereen ook makkelijker aanspreekbaar zijn. Dat is voor dit onderwerp heel belangrijk. We zullen altijd proberen om als bestuur ons gezicht te laten zien.”

Rol vertrouwenscontactpersoon 

Zoals hierboven benoemd heeft de VCP een belangrijke rol bij de invulling van een veilig sportklimaat. De VCP kan volgens Geldof de schakel zijn tussen leden, trainers/coaches en het bestuur. “Het bestuur maakt beleid en gedragsregels en de VCP is een luisterend oor voor leden en de vrijwilligers. Uit het onderzoek blijkt dat de VCP in een ideale situatie ook de trainers/coaches kan ondersteunen bij het bespreekbaar maken en het signaleren van onveilige situaties. Maar dit staat op dit moment niet per se in de functie van een VCP’er. Het is heel belangrijk dat de VCP goed zichtbaar en bereikbaar is voor alle leden en trainers/coaches. Dit kan bijvoorbeeld door de VCP te introduceren bij de jaarlijkse ALV, aan te laten sluiten bij trainersavonden of door de contactgegevens duidelijk op de website te vermelden.”
Rotterdam Sportsupport adviseert VCP’ers om een kort introductiefilmpje te maken en deze vervolgens te delen in alle WhatsApp-groepen met ouders en/of jeugdleden en te plaatsen op de website.
Volley Zuid maakt trainers al aan het begin van het seizoen bewust van hun rol. Kroes: “Ik probeer bij de trainers heel erg in te zetten op bewustwording. Als ze zich bewust zijn van hun gedrag en handelingen, dan kunnen ze ook beter signalen opvangen. Ook proberen we het bij zoveel mogelijk ouders de rol van de VCP onder de aandacht te brengen. Als iemand ergens mee worstelt, is er altijd wel iemand zegt: je kan dit met de VCP bespreken. De laagdrempeligheid, de vanzelfsprekendheid: dat werkt bij ons.”

Rolmodellen 

En dan zijn er nog de rolmodellen. Deze persoon wordt binnen de eigen verenigingen gezien als middel om bij te dragen aan een inclusievere sportvereniging voor LHBTI’ers. “Als andere leden zien dat het ‘normaal’ is om een andere seksuele voorkeur te hebben en het wordt geaccepteerd, dan kan dit een stimulans zijn voor anderen,” aldus Geldof. “De aanwezigheid van een rolmodel met wie LHBTI’ers zich kunnen identificeren, draagt bij aan het ‘normaal’ gevonden worden en uiteindelijk ook aan het doorbreken van de heteronormatieve norm.”

“In hogergeplaatste teams, zeker bij de mannen, hebben we heel veel ‘roze’ spelers. Die voelen zich daar ook prima bij. Ik denk dat dat een heel mooi voorbeeld is dat je de jeugd kan geven. Als je als jeugdlid hiermee worstelt en je ziet die ‘roze’ spelers als voorbeeld, dan kan dat een stimulans zijn. Dat je denkt: ik voel me veilig genoeg om ervoor uit te komen.” 

– Michel van Jaarsveld –

Heb je vragen over het onderzoek? Neem dan contact op met Pepijn Geldof via p.geldof@rotterdamsportsupport.nl of bel naar 010-24 29 315. De scriptie kun je hier downloaden of door te klikken op de button in het informatiemenu. Heb je vragen over het thema LHBTI-acceptie? Neem bij interesse en andere hulpvragen contact op met de gebiedsconsulent van jouw vereniging.

Meer weten?

Via de thema’s vind je hoe we jouw club kunnen helpen. De thema’s in combinatie met de veelgestelde vragen zorgen ervoor dat je snel antwoord krijgt op jouw vraag. Neem bij interesse en andere hulpvragen contact op met de gebiedsconsulent van jouw vereniging. De gebiedsconsulent of expertconsulent lost samen met jou de hulpvraag op.

Wij staan voor je klaar!

Saskia Grootens

verenigingsconsulent Overschie en Hillegersberg-Schiebroek / projectcoördinator Beweegcoach
Saskia Grootens

Romy & Steef geven in hun vlogs natuurlijk al veel tips en tricks voor trainers, maar we kunnen ons voorstellen dat je als trainer nog veel meer andere vragen hebt. Daarom zullen Romy en Steef woensdagavond 14 oktober trainersvragen beantwoorden. Deze keer staat het thema LHBTI in de sport centraal.

De afkorting LHBTI staat voor lesbische vrouwen, homoseksuele mannen, biseksuelen, transgender- en intersekse personen. Met ruim 350 sportclubs in Rotterdam kan de sport een belangrijke rol spelen in de acceptatie van LHBTI’ers. Ook jij als trainer kunt hierbij een rol spelen. Aanmelden hoeft niet. Ga woensdag 14 oktober om 20.00 uur naar het Instagram-account van Rotterdam Sportsupport en schakel live in!

Meer weten?

Via de thema’s vind je hoe we jouw club kunnen helpen. De thema’s in combinatie met de veelgestelde vragen zorgen ervoor dat je snel antwoord krijgt op jouw vraag. Neem bij interesse en andere hulpvragen contact op met de gebiedsconsulent van jouw vereniging. De gebiedsconsulent of expertconsulent lost samen met jou de hulpvraag op.

Wij staan voor je klaar!

Fragette Jagt

verenigingsconsulent Hoek van Holland, Hoogvliet, Pernis en Rozenburg
Fragette Jagt

In een reeks columns delen vloggers Romy & Steef hun praktijkervaringen als train(st)er. Deze keer: Steef over de ontwikkeling van jonge sporters waarbij in zijn ogen niet het resultaat maar het proces leidend moet zijn.

Beluister de column hier:

Of lees de column hier:

“In mijn omgeving krijg ik soms de vraag waarom ik trainer ben geworden. Vaak stel ik dan een tegenvraag: waarom ben ik ooit gaan voetballen? Het antwoord is heel simpel: omdat ik het spelletje leuk vind en omdat ik graag met andere leeftijdsgenoten wilde sporten. Zoals bij iedere sport- en/of spelbeoefening, zal er altijd een team winnen en verliezen (of gelijkspelen). Maar om samen met je vriendjes of vriendinnetjes samen het plezier in sporten te ervaren, is voor ieder kind de belangrijkste motivatie om te beginnen met sporten.

Ontwikkeling

En juist die veilige, prettige speelomgeving moeten wij als trainers en sportvereniging creëren. Met name in de teamsporten werken verenigingen vaak met selectieteams. Dit zijn de ‘beste’ spelertjes in de ogen van één of meerdere mensen binnen de club. Zij krijgen de beste train(st)ers, beste materialen, meeste trainingsruimte, etc. De beste spelers in de ogen van de trainer spelen en dat is vaak arbitrair. Als de bondscoach van het Nederlands team een opstelling maakt, zijn we het daar ook niet allemaal mee eens. We kijken allemaal anders naar het spel. Iedereen heeft zijn eigen visie en voorkeuren. 

Juist die veilige, prettige speelomgeving moeten wij als trainers en sportvereniging creëren.”

Stephan Vos –

Maar laten we even teruggaan naar de waaromvraag eerder in deze column. We sporten toch allemaal omdat we willen sporten en plezier willen beleven? Ik ben van mening dat verenigingen en de trainers ervoor moeten zorgen dat kinderen te alle tijden kunnen spelen. Tevens plaats ik ook een kritische noot naar het wisselbeleid in de jeugd van sommige bonden die het niet toestaan om terug te wisselen bij jonge leeftijdsgroepen. Zelf heb ik ooit gewerkt bij een voetbalclub in de Hoeksche Waard waar de regel was dat iedereen speelminuten moest maken. Aan het einde van het seizoen moesten de percentages van het aantal gespeelde minuten passen bij de ontwikkeling van het individu. Resultaat is hierbij niet leidend maar het proces waarin een kind met plezier zijn of haar sport kan beleven en zichzelf kan ontwikkelen. Ooit sprak ik een trainer die zei: “Ik heb een bewuste keuze gemaakt om trainer te worden van selectieteam. Daar is geen ruimte om te lachen.” Gelukkig zien we op sociale media dat er in de topsport juist met regelmaat keihard wordt gelachen, ook nog door de trainers zelf.

Lachen

Terug naar de lokale sporthal of sportvelden waar onze Rotterdamse ‘talenten’ sporten. Talent heeft iedereen en daar is deze stad erg trots op. Wij als trainers zijn dan ook verplicht om deze kinderen zichzelf te laten zijn en boven zichzelf te laten uitstijgen. Dat begint met deze kinderen zelfvertrouwen te geven, en dat moet vanuit de trainer komen. 
Dus speelt niet iedereen dezelfde percentages gedurende het hele seizoen? Dan hoop ik dat het gesprek gestart wordt met de clubleiding en collega-trainers. De ontwikkeling van een kind loopt immers niet kaarsrecht, maar heeft ook hobbels. Maar juist voor deze ontwikkeling moet een jonge sporters wel vaak in de situatie komen waarin hij/zij kán leren.”

Stephan Vos is verenigingsconsulent Veilig Sportklimaat bij Rotterdam Sportsupport. Al bijna twintig jaar is hij in het (Rotterdamse) voetbal actief als jeugdtrainer. Tegenwoordig coacht hij het vrouwenbeloftenelftal van ADO Den Haag. Heb je vragen naar aanleiding van dit artikel? Neem dan contact op met Stephan via s.vos@rotterdamsportsupport.nl of bel naar 06 22 64 02 26. Bekijk hier de eerdere vlogs van Romy & Steef.

Eerder verschenen columns:

Meer weten?

Via de thema’s vind je hoe we jouw club kunnen helpen. De thema’s in combinatie met de veelgestelde vragen zorgen ervoor dat je snel antwoord krijgt op jouw vraag. Neem bij interesse en andere hulpvragen contact op met de gebiedsconsulent van jouw vereniging. De gebiedsconsulent of expertconsulent lost samen met jou de hulpvraag op.

Wij staan voor je klaar!

Rosanne Verhoeven

verenigingsconsulent Charlois en IJsselmonde
Rosanne Verhoeven

Meer weten?

Via de thema’s vind je hoe we jouw club kunnen helpen. De thema’s in combinatie met de veelgestelde vragen zorgen ervoor dat je snel antwoord krijgt op jouw vraag. Neem bij interesse en andere hulpvragen contact op met de gebiedsconsulent van jouw vereniging. De gebiedsconsulent of expertconsulent lost samen met jou de hulpvraag op.

Wij staan voor je klaar!

Fragette Jagt

verenigingsconsulent Hoek van Holland, Hoogvliet, Pernis en Rozenburg
Fragette Jagt

De afkorting LHBTIQ+ staat voor lesbische vrouwen, homoseksuele mannen, biseksuelen, transgender- en intersekse personen en queers.  Met ruim 350 sportverenigingen in Rotterdam kan de sport een belangrijke rol spelen in de acceptatie van LHBTIQ+’ers.

Vanuit de overheid is er steeds meer aandacht voor inclusief sporten. In het actieprogramma Integratie en Samenleven 2019-2022 van de gemeente Rotterdam wordt sport genoemd als belangrijke plek waar meer aandacht moet komen voor de acceptatie van LHBTI’ers. Volgens wethouder Bert Wijbenga (o.a. integratie en samenleven) zijn er meer plekken nodig waar LHBTI’ers terecht kunnen met vragen en om gelijkgestemden te ontmoeten: “Sportclubs en verenigingen moeten plekken zijn waar een kind kan vertellen: hé, ik ben zo,” zegt de wethouder in het  Algemeen Dagblad. Ook de Alliantie Gelijkspelen – dit is een samenwerkingsverband bestaande uit o.a. John Blankenstein Foundation, KNVB, KNHB en sportkoepel NOC*NSF – heeft als doel de LHBTI-acceptatie in de sport te stimuleren.

Veilig sportklimaat

Pepijn Geldof heeft namens Rotterdam Sportsupport onderzoek gedaan naar de acceptatie van LHBTI’ers bij Rotterdamse sportverenigingen. Het onderzoek verschaft inzicht in de betekenissen die sportverenigingen toekennen aan een veilig sportklimaat voor LHBTI’ers, welke ervaringen zij hebben met het creëren van een veilig sportklimaat en wat mogelijke barrières zijn voor LHBTI’ers om op een veilige manier te kunnen sporten.
Uit het onderzoek van Geldof blijkt dat er bij Rotterdamse sportverenigingen de laatste jaren steeds meer aandacht is voor een veilig sportklimaat. Volgens verenigingen zit veiligheid hem in de verenigingsregels waarin de normen en waarden beschreven staan, als ook in de informele sfeer binnen de vereniging. Denk hierbij aan een gedragscode met bijbehorende regels omtrent discriminatie en over de omgang met elkaar. Een vereniging heeft de taak ervoor zorgen dat iedereen op een veilige manier kan sporten, ongeacht seksuele voorkeur. De vraag ‘hoe ga je met elkaar om?’ is hierbij belangrijk.  Elkaar aanspreken op ongewenst gedrag, respect hebben voor elkaar en niet discrimineren, ook niet op seksuele voorkeur, zijn terugkerende uitspraken wanneer sportvrijwilligers en -bestuurders het over veiligheid voor LHBTI’ers hebben. Op het moment dat iemand wil uitkomen voor zijn of haar seksuele voorkeur moet diegene daar niet op beoordeeld en/of veroordeeld worden. 

Meer nodig

Geldof: “Uit de resultaten van dit onderzoek blijkt dat het hebben van een veilig sportklimaat niet altijd bijdraagt aan en toereikend is voor inclusie van de LHBTI-doelgroep. Volgens verenigingen is een open uitstraling, waarbij het een vanzelfsprekendheid is dat iedereen zichzelf kan zijn, de basis voor een veilig sportklimaat voor LHBTI’ers, maar vooral op het gebied van bewustwording rondom dit thema en bijvoorbeeld als het gaat om het maken van homograppen zijn er meer acties nodig. Het gaat dan om bewustwording bij verenigingsbestuurders dat dit thema ook wel degelijk bij hun vereniging speelt, maar ook bij trainers/coaches hoe om te gaan met (onveilige) situaties voor LHBTI’ers.”
“Het maken van homograppen komt nog veel voor en wordt in vele gevallen geaccepteerd als de verwachting heerst dat de LHBTI’ers niet aanwezig zijn op de club,” vervolgt Geldof.  ”Heteronormatieve denkbeelden en heersende machocultuur spelen hierbij een belangrijke rol en houden de onzichtbaarheid van LHBTI’ers in stand.”

“Er zijn jongeren die twijfelen over hun geaardheid. Als je bij een club speelt waar de een na de andere opmerking wordt gemaakt en waar alleen maar negatieve grappen over homo’s worden gemaakt, dan denk je wel zes keer na of je uit de kast komt of niet. Het speelt echt mee, zeker voor de jongere doelgroep. ”

– Quote van één van de respondenten –

Dilemma

Binnen de sportvereniging moet men zich op één of andere manier tot de LHBTI’er verhouden en uit dit onderzoek blijkt dat woorden en daden elkaar soms nog tegenspreken. Verenigingen willen enerzijds open zijn en het moet een vanzelfsprekendheid zijn dat iedereen zich geaccepteerd voelt, maar tegelijkertijd moeten grappen gemaakt kunnen worden. Geldof: “In één van de interviews zei iemand: Grappen horen erbij en dat moet gewoon kunnen, het moet geen panische situatie worden. Of uitspraken als dat hetero’s ook niet uit de kast komen.”
Geldof constateert dat er nog weerstand is bij clubs om aandacht aan dit thema te besteden. “Moeten we het dan voor alle doelgroepen doen? Dat is een vraag die vaak terugkomt. Ook wordt er door bestuursleden aangegeven dat het stimuleren van LHBTI-acceptatie een te groot maatschappelijk vraagstuk is en niet per se een taak voor de sportvereniging. Dit zorgt voor dilemma’s voor de sportvereniging.”  

Hoe kan Rotterdam Sportsupport jouw vereniging ondersteunen op dit thema?  

Verenigingen die vragen hebben over dit thema of hiermee aan de slag willen, kunnen terecht bij Rotterdam Sportsupport. Samen kijken we met zorg naar de best passende oplossing en betrekken waar nodig partnerorganisaties als de John Blankenstein Foundation, RADAR Rotterdam en/of de KNVB.  Neem bij interesse en andere hulpvragen contact op met de gebiedsconsulent van jouw vereniging.
Voor vragen over het onderzoek kun je contact opnemen met Pepijn Geldof via  p.geldof@rotterdamsportsupport.nl  of door te bellen naar 010-24 29 315.

LHBTI-themaweek

Eerder organiseerde Rotterdam Sportsupport de LHBTI-themaweek. Deze week stond in het teken van LHBTI-acceptatie binnen de Rotterdamse sportverenigingen. Met diverse artikelen probeerden we aandacht te vragen voor het thema. Zie hieronder een overzicht met de verschenen artikelen die week:


Meer weten?

Via de thema’s vind je hoe we jouw club kunnen helpen. De thema’s in combinatie met de veelgestelde vragen zorgen ervoor dat je snel antwoord krijgt op jouw vraag. Neem bij interesse en andere hulpvragen contact op met de gebiedsconsulent van jouw vereniging. De gebiedsconsulent of expertconsulent lost samen met jou de hulpvraag op.

Wij staan voor je klaar!

Anouk Meeter

verenigingsconsulent Feijenoord, Delfshaven en Centrum
Anouk Meeter

Pepijn Geldof heeft namens Rotterdam Sportsupport onderzoek gedaan naar de acceptatie van LHBTI’ers bij Rotterdamse sportverenigingen. Het onderzoek verschaft inzicht in de betekenissen die sportverenigingen toekennen aan een veilig sportklimaat voor LHBTI’ers, welke ervaringen zij hebben met het creëren van een veilig sportklimaat en wat mogelijke barrières zijn voor LHBTI’ers om op een veilige manier te kunnen sporten. In een reeks artikelen besteden we de komende weken aandacht aan dit thema, gecombineerd met de belangrijkste uitkomsten van het onderzoek.

De afkorting LHBTI staat voor lesbische vrouwen, homoseksuele mannen, biseksuelen, transgender- en intersekse personen. Met ruim 350 sportverenigingen in Rotterdam kan de sport een belangrijke rol spelen in de acceptatie van LHBTI’ers. Vanuit de overheid is er steeds meer aandacht voor inclusief sporten. In het actieprogramma Integratie en Samenleven 2019-2022 van de gemeente Rotterdam wordt sport genoemd als belangrijke plek waar meer aandacht moet komen voor de acceptatie van LHBTI’ers. Volgens wethouder Bert Wijbenga (o.a. integratie en samenleven) zijn er meer plekken nodig waar LHBTI’ers terecht kunnen met vragen en om gelijkgestemden te ontmoeten: “Sportclubs en verenigingen moeten plekken zijn waar een kind kan vertellen: hé, ik ben zo,” zegt de wethouder in het Algemeen Dagblad. Ook de Alliantie Gelijkspelen – dit is een samenwerkingsverband bestaande uit o.a. John Blankenstein Foundation, KNVB, KNHB en sportkoepel NOC*NSF – heeft als doel de LHBTI-acceptatie in de sport te stimuleren.  

Veilig sportklimaat

Uit het onderzoek van Geldof blijkt dat er bij Rotterdamse sportverenigingen de laatste jaren steeds meer aandacht is voor een veilig sportklimaat. Volgens verenigingen zit veiligheid hem in de gedragsregels waarin de normen en waarden beschreven staan, als ook in de informele sfeer binnen de vereniging. Denk hierbij aan een gedragscode met bijbehorende regels omtrent discriminatie en over de omgang met elkaar. Een vereniging heeft de taak ervoor zorgen dat iedereen op een veilige manier kan sporten, ongeacht seksuele voorkeur. De vraag ‘hoe ga je met elkaar om?’ is hierbij belangrijk. Elkaar aanspreken op ongewenst gedrag, respect hebben voor elkaar en niet discrimineren, ook niet op seksuele voorkeur, zijn terugkerende uitspraken wanneer sportvrijwilligers en -bestuurders het over veiligheid voor LHBTI’ers hebben. Op het moment dat iemand wil uitkomen voor zijn of haar seksuele voorkeur moet diegene daar niet op beoordeeld en/of veroordeeld worden.  

Meer nodig

Geldof: “Uit de resultaten van dit onderzoek blijkt dat het hebben van een veilig sportklimaat niet altijd bijdraagt aan en toereikend is voor inclusie van de LHBTI-doelgroep. Volgens verenigingen is een open uitstraling, waarbij het een vanzelfsprekendheid is dat iedereen zichzelf kan zijn, de basis voor een veilig sportklimaat voor LHBTI’ers, maar vooral op het gebied van bewustwording rondom dit thema en bijvoorbeeld als het gaat om het maken van homograppen zijn er meer acties nodig. Het gaat dan om bewustwording bij verenigingsbestuurders dat dit thema ook wel degelijk bij hun vereniging speelt, maar ook bij trainers/coaches hoe om te gaan met (onveilige) situaties voor LHBTI’ers.”

“Het maken van homograppen komt nog veel voor en wordt in vele gevallen geaccepteerd als de verwachting heerst dat de LHBTI’ers niet aanwezig zijn op de club,” vervolgt Geldof.  ”Heteronormatieve denkbeelden en heersende machocultuur spelen hierbij een belangrijke rol en houden de onzichtbaarheid van LHBTI’ers in stand.”

“Er zijn jongeren die twijfelen over hun geaardheid. Als je bij een club speelt waar de een na de andere opmerking wordt gemaakt en waar alleen maar negatieve grappen over homo’s gemaakt worden, dan denk je wel zes keer na of je uit de kast komt of niet. Het speelt echt mee, zeker voor de jongere doelgroep. ”

– Quote van één van de respondenten –

Dilemma

Binnen de sportvereniging moet men zich op één of andere manier tot de LHBTI’er verhouden en uit dit onderzoek blijkt dat woorden en daden elkaar soms nog tegenspreken. Verenigingen willen enerzijds open zijn en het moet een vanzelfsprekendheid zijn dat iedereen zich geaccepteerd voelt, maar tegelijkertijd moeten grappen gemaakt kunnen worden. Geldof: “In één van de interviews zei iemand: Grappen horen erbij en dat moet gewoon kunnen, het moet geen panische situatie worden. Of uitspraken als dat hetero’s ook niet uit de kast komen.”

Geldof constateert dat er nog weerstand is bij clubs om aandacht aan dit thema te besteden. “Moeten we het dan voor alle doelgroepen doen? Dat is een vraag die vaak terugkomt. Ook wordt er door bestuursleden aangegeven dat het stimuleren van LHBTI-acceptatie een te groot maatschappelijk vraagstuk is en niet per se een taak voor de sportvereniging. Dit zorgt voor dilemma’s voor de sportvereniging.”  

Hoe kan Rotterdam Sportsupport jouw vereniging ondersteunen op dit thema? 

Verenigingen die vragen hebben over dit thema of hiermee aan de slag willen, kunnen terecht bij Rotterdam Sportsupport. Samen kijken we met zorg naar de best passende oplossing en betrekken waar nodig partnerorganisaties als de John Blankenstein Foundation, RADAR Rotterdam en/of de KNVB.  

De komende weken besteden we nog meer aandacht aan het thema. Bijvoorbeeld met een good practice-verhaal van een Rotterdamse vereniging en een interview met Karin Blankenstein, oprichtster van de John Blankenstein Foundation. Ook vindt er aanstaande woensdag bij HC Delfshaven een communitybijeenkomst plaats waar Rotterdam Sportsupport in gesprek gaat met experts van RADAR Rotterdam, de John Blankenstein Foundation en wethouder Bert Wijbenga.

Van 18 tot 27 september is Rotterdam Pride. In deze periode kleuren de straten van Rotterdam alle kleuren van de regenboog om de vrijheid van seksuele, gender, sekse en culturele diversiteit te vieren. LGBTI-sportvereniging Ketelbinkie opent deze dagen haar deuren voor niet-leden om kennis te maken met de verschillende sporttakken.

Heb je vragen over het onderzoek? Neem dan contact op met Pepijn Geldof via p.geldof@rotterdamsportsupport.nl of bel naar 010-24 29 315. De scriptie kun je hier downloaden of door te klikken op de button in het informatiemenu. Heb je vragen over het thema LHBTI-acceptie? Neem bij interesse en andere hulpvragen contact op met de gebiedsconsulent van jouw vereniging.

Meer weten?

Via de thema’s vind je hoe we jouw club kunnen helpen. De thema’s in combinatie met de veelgestelde vragen zorgen ervoor dat je snel antwoord krijgt op jouw vraag. Neem bij interesse en andere hulpvragen contact op met de gebiedsconsulent van jouw vereniging. De gebiedsconsulent of expertconsulent lost samen met jou de hulpvraag op.

Wij staan voor je klaar!

Daan Baecke

verenigingsconsulent Noord en Kralingen-Crooswijk
Daan Baecke

Op basis van verschillende onderzoeken ontwikkelde NOC*NSF vier inzichten voor trainers: structureren, stimuleren, individueel aandacht geven en regie overdragen. In een nieuwe podcast vertelt Stephan Vos van Rotterdam Sportsupport – in het dagelijks leven assistent-trainer bij ADO Den Haag – hoe je de vier inzichten als trainer direct kunt toepassen.

Meer podcasts luisteren?

Op deze pagina vind je een overzicht van al onze podcasts. Alle podcasts worden ook aangeboden op Soundcloud, Spotify, Stitcher en Itunes. Vergeet je niet te abonneren op onze kanalen om geen podcast meer te missen!

Meer weten?

Via de thema’s vind je hoe we jouw club kunnen helpen. De thema’s in combinatie met de veelgestelde vragen zorgen ervoor dat je snel antwoord krijgt op jouw vraag. Neem bij interesse en andere hulpvragen contact op met de gebiedsconsulent van jouw vereniging. De gebiedsconsulent of expertconsulent lost samen met jou de hulpvraag op.

Wij staan voor je klaar!

Daan Baecke

verenigingsconsulent Noord en Kralingen-Crooswijk
Daan Baecke

In een reeks columns delen vloggers Romy & Steef hun praktijkervaringen als train(st)er. Deze keer: Romy over het omgaan met kinderen die druk gedrag vertonen.

Beluister de column hier:

Of lees de column hier:

“Je staat op het veld en na de warming-up leg je de volgende oefening uit. Eén van jouw spelers, laten we hem Daan noemen, is maar aan het wiebelen, kijkt overal naar behalve naar jou en kliert met de speler die naast hem staat. Je wordt er gek van. Kan hij nou niet één minuut stilstaan en luisteren?!
     In mijn periode als beginnend trainer liep ik ook ontzettend tegen het drukke gedrag van de Daans  in mijn team aan. Ook wanneer ik op de velden loop en in gesprek ben met trainers valt op dat zij het vaakst moeite hebben met het gedrag van de drukke spelers. Of dit nou spelers met ADHD zijn of niet: het drukke onrustige gedrag is wat de meeste trainers vaak als storend ervaren.

Invloed

Lees de laatste drie woorden van de alinea hierboven nog eens goed. Hier gaat het namelijk om, het drukke gedrag ís niet storend maar het wordt als storend ervaren. Dit is een belangrijk verschil. Kinderen zijn niet lastig, maar jij vindt het gedrag dat zij vertonen lastig.
     Als trainer heb je beperkte invloed op het gedrag van jouw spelers, maar je hebt wel 100% invloed op jouw eigen gedrag. Van de Daans in jouw team maak je geen rustige spelers die zich altijd netjes op jouw uitleg concentreren. Je hebt wel 100% invloed op jouw eigen gedrag. Hoe jij met de Daans uit jouw team omgaat, bepaalt in welke mate jij het gedrag als lastig ervaart.
    Er gebeurt zoveel in het hoofd van jouw drukke speler en er zit zoveel energie in zijn lichaam, dat moet er een keer uit. Als ze na een lange schooldag weer het veld op mogen is dat dus fantastisch! Vergelijk het drukke kind eens met een geschud blikje frisdrank. Geef het wat ruimte door het blikje open te maken en het frisdrank spuit eruit. Maar wat gebeurt er als je het blikje in een 1,5l fles overgiet? Je kan schudden wat je wil, maar draai de dop eraf en de frisdrank blijft netjes binnen de grenzen van de fles. Geef je speler dus wat meer vrijheid en ruimte binnen bepaalde grenzen en hij of zij kan zijn energie kwijt zonder dat het een puinhoop wordt.

“Er gebeurt zoveel in het hoofd van jouw drukke speler en er zit zoveel energie in zijn lichaam, dat moet er een keer uit.”

– Romy van der Heide –

Choose your battles

Zeg niet overal wat van, maar bewaak wel je eigen grenzen. Dat klinkt tegenstrijdig, maar bekijk het zo: is het écht nodig, dat als jij iets uitlegt iedereen helemaal stil staat en alleen naar jou kijkt? Of lukt een uitleg ook als er wat kinderen heen en weer wiebelen? Sommige kinderen luisteren écht beter als ze tegelijkertijd met iets anders bezig zijn, bijvoorbeeld als ze spelen met hun racket.  Als je verwacht dat ze stil zijn, niet bewegen en naar jou moeten kijken dan gaat er zoveel focus naar die drie ‘taken’ dat ze de uitleg niet goed verwerken. Door van bepaald gedrag even niks te zeggen, zorg je dat de training een stuk leuker wordt. Oók voor jou!

Overige tips

Hier nog wat tips om je training zo soepel mogelijk te laten verlopen, ook als je een paar Daans in je team hebt:

  • Bereid je trainingen voor, dan hoef je niet na te denken over een volgende oefening;
  • Blijf investeren in een positieve relatie met je spelers, geef veel complimenten;
  • Laat alle spelers bezig zijn, wachtende spelers gaan klieren;
  • Spreek voor de training af hoe je verwacht dat de speler zich gedraagt;
  • Geef de Daans in jouw team de taak om de verste pionnen op te ruimen.

Ik daag je uit om dit eens toe te passen en ik hoor graag hoe je dit hebt ervaren!”

Romy van der Heide is pedagogisch adviseur bij Rotterdam Sportsupport en actief als jeugdtrainster bij HC Delfshaven. Heb je vragen naar aanleiding van dit artikel? Neem dan contact op met Romy via r.vanderheide@rotterdamsportsupport.nl of bel naar 010 24 29 315. Bekijk hier de vlogs van Romy & Steef.

Eerder verschenen columns:

Meer weten?

Via de thema’s vind je hoe we jouw club kunnen helpen. De thema’s in combinatie met de veelgestelde vragen zorgen ervoor dat je snel antwoord krijgt op jouw vraag. Neem bij interesse en andere hulpvragen contact op met de gebiedsconsulent van jouw vereniging. De gebiedsconsulent of expertconsulent lost samen met jou de hulpvraag op.

Wij staan voor je klaar!

Rosanne Verhoeven

verenigingsconsulent Charlois en IJsselmonde
Rosanne Verhoeven

Seksueel misbruik, mentale of fysieke mishandeling. Het komt niet alleen voor in de turnsport en topsport, al lijkt het daar misschien wel op door de documentaire ‘Athlete A’ op Netflix en de verhalen die eerder in de media verschenen. Romy van der Heide (oud-pedagogisch adviseur) en Maaike Tieman (clubkadercoach turnen) gaan daarom in deze podcast in gesprek over grensoverschrijdend gedrag in de sport. Je luistert de podcast hieronder.

Start2Talk (1): Introductie

Dit is de eerste aflevering van een nieuwe podcastserie Start2Talk. De feiten liegen er niet om: uit onderzoek blijkt dat ruim 20% van de jeugdsporters in Nederland te maken heeft gehad met grensoverschrijdend gedrag, waarvan één op de acht sporters slachtoffer is van seksueel grensoverschrijdend gedrag.

Seksueel grensoverschrijdend gedrag kan dus bij elke sportvereniging voorkomen. Voor slachtoffers is het vaak moeilijk om dit bespreekbaar te maken. Daarom slaan de steden Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht de handen ineen om het onderwerp bespreekbaar te maken in deze podcastserie. In de eerste aflevering trappen we af met Romy van der Heide, oud-pedagogisch adviseur bij Rotterdam Sportsupport, en Koen van Es, adviseur bij SportUtrecht.

Start2Talk (2): Omgaan met ongewenste situaties & preventief handelen

Een ongepast appje van een trainer, een hand op een ongewenste plek, een suggestieve opmerking, een foto gemaakt in de kleedkamer; seksueel grensoverschrijdend gedrag kent vele vormen. Herken jij het wanneer iemand binnen jouw vereniging te ver gaat en weet je hoe je hier vervolgens op moet anticiperen? Weet je bijvoorbeeld ook dat bestuurders en trainers verplicht zijn om vermoedens van seksuele intimidatie te melden?

In deze aflevering vertellen Folkert Steen (Coördinator Positieve Sportcultuur bij Werkgever Sportclubs Den Haag) en Maaike Pekelharing (Adviseur Sociale Veiligheid bij Gemeente Amsterdam en vertrouwenscontactpersoon bij KNGU en KNVB) hoe je moet handelen bij seksueel grensoverschrijdend gedrag en welke preventieve maatregelen je als vereniging kunt nemen. Een aantal kleine acties kunnen al van grote invloed zijn op het voorkomen van ongewenste situaties binnen jouw club.

Start2Talk (3): Grooming

In deze podcast staat het onderwerp ‘grooming’ centraal. Het is totaal geen leuk onderwerp maar belangrijk om er over te blijven praten en informatie te delen. Grooming is een zedenmisdrijf, wat helaas ook voorkomt in de sport. Het is een proces waarbij een dader het vertrouwen wint van een ander met het doel deze persoon seksueel te misbruiken door bijvoorbeeld aanranding, verkrachting of seksuele uitbuiting. Vaak zijn het kwetsbare kinderen die hier slachtoffer van worden.

Meer podcasts luisteren?

Op deze pagina vind je een overzicht van al onze podcasts. Alle podcasts worden ook aangeboden op Soundcloud, Spotify, Stitcher en Itunes. Vergeet je niet te abonneren op onze kanalen om geen podcast meer te missen!

Meer weten?

Via de thema’s vind je hoe we jouw club kunnen helpen. De thema’s in combinatie met de veelgestelde vragen zorgen ervoor dat je snel antwoord krijgt op jouw vraag. Neem bij interesse en andere hulpvragen contact op met de gebiedsconsulent van jouw vereniging. De gebiedsconsulent of expertconsulent lost samen met jou de hulpvraag op.

Wij staan voor je klaar!

Antoine Schijf

verenigingsconsulent Toekomstbestendige sportverenigingen / leidinggevende
Antoine Schijf

In een reeks columns delen vloggers Romy & Steef hun praktijkervaringen als train(st)er. Naar aanleiding van de actualiteit besteedt Romy in deze column aandacht aan grensoverschrijdend gedrag in de sport.

Beluister de column hier:

Of lees de column hier:

Grensoverschrijdend gedrag is gedrag waarmee de ander schade wordt toegebracht op fysiek, mentaal of emotioneel vlak. In mijn vorige column vertelde ik hier al wat over. Nu we ons steeds meer bewust zijn van mogelijk grensoverschrijdend gedrag willen veel trainers aan de slag om grensoverschrijdend gedrag te voorkomen. Een mooie eerste stap is het bespreekbaar maken van persoonlijke grenzen.

Grensoverschrijdend gedrag kan opzettelijk zijn en daar moet iemand meteen mee stoppen, maar als trainer kan je ook onopzettelijk grensoverschrijdend gedrag vertonen. Je bent je hier dan niet bewust van. Om onopzettelijk grensoverschrijdend gedrag te voorkomen kun je als trainer twee dingen doen: erachter komen waar de grens van jouw individuele spelers ligt en zorgen voor ruimte en een veilige sfeer zodat spelers hun grenzen ook daadwerkelijk aan kunnen én durven geven. Door het gesprek met jouw spelers aan te gaan kom je achter hun grenzen en zorg je voor een veilige en open sfeer binnen je team. Maar hoe voer je zo’n gesprek?

Geen hogere wiskunde

Met je spelers een gesprek aangaan over grenzen kan spannend zijn, maar je hoeft geen ingewikkelde gesprekstechnieken te beheersen. Met onderstaande do’s en don’ts en een voorbeeld uit de praktijk heb je na het lezen van deze column genoeg handvatten zodat je aan het begin van het nieuwe seizoen het gesprek over grenzen en grensoverschrijdend gedrag met jouw spelers aan kunt gaan.

    • Bereid je gesprek voor. Denk na over wat je wil zeggen en hoe je het gaat zeggen. Dan voel je je zekerder en wordt je verhaal duidelijker.
    • Benoem dingen zoals ze zijn, ga vage omschrijvingen uit de weg.
    • Stel jezelf kwetsbaar op, vertel dat je geen superkrachten hebt waardoor je weet wat iedereen wel en niet prettig vindt, dus dat je je spelers nodig hebt om jou dat te leren.
    • Houd rekening met de leeftijd, denk daarbij aan de lengte van het gesprek, welke voorbeelden je geeft etc. Een gesprek met pubers voer je op een andere manier dan wanneer je 8-jarigen traint.
    • Laat de vertrouwenscontactpersoon aansluiten bij het gesprek, zodat je meteen kan vertellen dat iedereen ook altijd bij die persoon terecht kan.
    • Voorkom dat jij als enige aan het woord bent. Zorg voor interactie, vraag je spelers bijvoorbeeld wat ze van het gesprek vinden.
    • Je spelers vertellen dat ze hun grenzen aan mogen geven, maar geen opties bespreken over hoe dat te doen. Het onderwerp ‘grenzen aangeven’ kan nieuw zijn voor spelers, dus bedenk en bespreek met elkaar alle opties om je grenzen aan te geven.
    • Aan je spelers vragen of er weleens iemand over hun grens heen is gegaan. Dit is vaak een gevoelig onderwerp waarover een kind niet zomaar even vertelt, zeker niet in een groep. Deze informatie is voor het doel van dit gesprek ook niet relevant.
    • Het gesprek pas aangaan wanneer er sprake is geweest van grensoverschrijdend gedrag. Bijvoorbeeld wanneer je tijdens de turntraining een kind hebt moeten vangen en je hand per ongeluk op een verkeerde plek kwam. Zorg dat je aan het begin van het seizoen dit gesprek aangaat om een veilige en open sfeer te creëren. Dat zorgt er ook voor dat, wanneer er per ongeluk iets gebeurt, je ook makkelijker het gesprek aan kan gaan.
    • Ouders niet informeren dat jij grenzen aangeven belangrijk vindt en met je spelers hierover het gesprek aangaat. De communicatie met de ouders van jouw spelers is het hele seizoen door belangrijk. Ook over dit onderwerp. Zijn ouders geïnteresseerd en willen ze dit thuis ook bespreken? Verwijs hen dan naar het boekje ‘Nee is oké’.

Het gesprek in de praktijk

Zoals ik in mijn vorige column schreef raak ik snel iemand aan, maar ik realiseer mij dat niet iedereen dat altijd oké vindt. Aan het begin van het seizoen ga ik hierover met mijn spelers in gesprek. Dat ziet er zo uit:

De training begint en zoals altijd roep ik de groep bij elkaar in de dug-out. Ik vertel dat ik het wil hebben over grenzen en grensoverschrijdend gedrag. Ik leg uit dat iedereen anderen grenzen en voorkeuren heeft en dat niemand over jouw grenzen heen mag gaan, dat is namelijk grensoverschrijdend gedrag. Ik train een groep 11-jarigen dus als voorbeeld schets ik een situatie waarin een teamgenoot altijd een knuffel wil geven, maar jij daar geen zin in hebt. Ik vervolg mijn voorbeeld met uitleggen dat dat een grens is en ze hun teamgenoot mogen vertellen dat ze niet wil knuffelen, maar bijvoorbeeld een high five wil geven.

Dan haal ik het gesprek terug naar mezelf. Ik leg uit dat ik soms een speler aanraak om voeten goed te zetten of een arm om iemand heen sla als iemand verdrietig is. Ik vertel hen dat ik geen ‘superkrachten’ heb, dus dat ik het niet kan ruiken als iemand dat niet prettig vindt en ik wil dat ze het altijd aangeven als ze iets niet fijn vinden. Ik vind dat nooit stom of lastig, maar juist superstoer en fijn want ik heb hun hulp nodig. Vervolgens vraag ik mijn spelers op wat voor manieren je iemand kan wijzen op jouw grenzen en bedenken we met de groep een aantal manieren.

Uitproberen

De training na ‘het gesprek’ weigert één van je spelers jou opeens te groeten met een high five. Let op, want dit is het moment waarop jij jouw speler een waardevolle les kan leren! Na een gesprek over grenzen aangeven kan het voorkomen dat (vooral jonge) spelers gaan uittesten of je hun grenzen inderdaad wel respecteert. Dit doen ze vaak met iets onbenulligs. In zo’n situatie is het onverstandig om van je speler te verwachten het toch te doen, want ‘het is maar een high five’. Hiermee leer je je speler dat er toch over zijn grens mag worden gegaan. Dat is natuurlijk niet wat je met je gesprek heb willen bereiken. Geef het even de tijd. Spreek uit dat je wel verwacht dat de speler je wel komt groeten door gedag te komen zeggen. Die high five komt wel weer terug en dan heb je je speler een waardevolle les geleerd.

Met het bespreekbaar maken van persoonlijke grenzen heb je een belangrijke eerste stap gezet in het creëren van een veilig sportklimaat waarin kinderen zich optimaal kunnen ontwikkelen.

Luistertip

Naar aanleiding van de actualiteit is ook een podcast opgenomen over dit thema. Romy gaat samen met collega Maaike Tieman, clubkadercoach turnen, in gesprek over grensoverschrijdend gedrag in de sport. Wil je meer voorbeelden en handvatten om in je trainingen aan de slag te gaan met een veilig sportklimaat? Luister dan de podcast via Soundcloud, Spotify, Stitcher of iTunes.

Vragen?

Heb je naar aanleiding van deze column vragen of heb je hulp nodig? Óf ben je benieuwd wat je nog meer kunt doen om te werken aan een veilig sportklimaat? Neem dan contact op met Romy via r.vanderheide@rotterdamsportsupport.nl of bel naar 010 24 29 315. Bekijk hier de vlogs van Romy & Steef. Romy van der Heide is pedagogisch adviseur bij Rotterdam Sportsupport en actief als jeugdtrainster bij HC Delfshaven.

Eerder verschenen columns:

Meer weten?

Via de thema’s vind je hoe we jouw club kunnen helpen. De thema’s in combinatie met de veelgestelde vragen zorgen ervoor dat je snel antwoord krijgt op jouw vraag. Neem bij interesse en andere hulpvragen contact op met de gebiedsconsulent van jouw vereniging. De gebiedsconsulent of expertconsulent lost samen met jou de hulpvraag op.

Wij staan voor je klaar!

Daan Baecke

verenigingsconsulent Noord en Kralingen-Crooswijk
Daan Baecke

In de podcasts van Rotterdam Sportsupport gaat Etiënne Verhoeff in gesprek met een medewerker van Rotterdam Sportsupport of een externe expert aan de hand van interessante of actuele onderwerpen voor sportbestuurders, trainers en andere kaderleden. In deze aflevering gaan collega’s Romy van der Heide en Maaike Tieman in gesprek over grensoverschrijdend gedrag in de sport.

Seksueel misbruik, mentale of fysieke mishandeling. Het komt niet alleen voor in de turnsport en topsport, al lijkt het daar misschien wel op door de documentaire ‘Athlete A’ op Netflix en de verhalen die de afgelopen periode in de media verschenen. Romy van der Heide (pedagogisch adviseur) en Maaike Tieman (clubkadercoach turnen) gaan daarom in deze podcast in gesprek over grensoverschrijdend gedrag in de sport. Je luistert de podcast hieronder.

Meer podcasts luisteren?

Op deze pagina vind je een overzicht van al onze podcasts. Alle podcasts worden ook aangeboden op Soundcloud, Spotify, Stitcher en Itunes. Vergeet je niet te abonneren op onze kanalen om geen podcast meer te missen!

Meer weten?

Via de thema’s vind je hoe we jouw club kunnen helpen. De thema’s in combinatie met de veelgestelde vragen zorgen ervoor dat je snel antwoord krijgt op jouw vraag. Neem bij interesse en andere hulpvragen contact op met de gebiedsconsulent van jouw vereniging. De gebiedsconsulent of expertconsulent lost samen met jou de hulpvraag op.

Wij staan voor je klaar!

Fragette Jagt

verenigingsconsulent Hoek van Holland, Hoogvliet, Pernis en Rozenburg
Fragette Jagt

Sinds april 2019 neemt Rotterdam Sportsupport deel aan het project ‘proeftuinen clubkadercoaching’ van NOC*NSF. Een clubkadercoach helpt verenigingen met het opzetten, uitvoeren en borgen van trainersbegeleiding. Dit draagt bij aan een positieve sportcultuur bij verenigingen waarin trainers en coaches naast sporttechnisch ook in pedagogisch en didactisch opzicht bekwaam zijn. Deze vaardigheden zorgen ervoor dat jeugdleden meer sportplezier ervaren en zich nóg beter kunnen ontwikkelen.

Waarom clubkadercoaching?

Plezier en ontwikkeling zijn de belangrijkste factoren om te gaan sporten en om te blijven sporten. De trainers en coaches spelen een cruciale factor in het sportplezier van het kind. Daarnaast heeft de club een verantwoordelijkheid om goed voor hun leden/vrijwilligers, in dit geval trainers en coaches, te zorgen. Veel trainers en coaches die geen echte trainersopleiding hebben worstelen naast de technische kant ook met de pedagogisch-didactische kant van het trainerschap. Hoe spreek je een groep sporters aan? Hoe houd je een groep sporters actief? Hoe zorg je dat ze iets leren? Maar vooral… hoe zorg je voor het plezier bij de sporters? 

Rotterdam Sportsupport erkent de enorme waarde van sportverenigingen met een positieve sportcultuur: sociaal veilig, inclusief en pedagogisch sterk. Dat vraagt om trainers en coaches die niet alleen sportinhoudelijk verstand van zaken hebben, maar juist ook in pedagogisch-didactisch opzicht bekwaam zijn. Een clubkadercoach ondersteunt verenigingen daarom met het opzetten, uitvoeren en borgen van trainersbegeleiding.

Een clubkadercoach ondersteunt gedurende één à twee seizoenen bij het opzetten en ‘normaal maken’ van trainersbegeleiding. De clubkadercoach zorgt dat na zijn of haar vertrek deze rol wordt overgenomen door trainersbegeleiders van de club zelf. De clubkadercoach is hiermee een belangrijke sleutel voor het verkrijgen van meer vitale sportverenigingen met een positieve sportcultuur. Clubkadercoaching heeft dan ook een prominente plek in het Nationaal Sportakkoord.

Clubkadercoaching in Rotterdam

Impressievideo clubkadercoaching in Rotterdam

In Rotterdam nemen acht verenigingen in vier verschillende takken van sport deel aan de pilot clubkadercoaching (voetbal, turnen, volleybal en atletiek). Onze clubkadercoaches begeleiden binnen deze clubs 153 trainers, die hierdoor meer pedagogische, didactische en sporttechnische handvatten krijgen om hun trainingen vorm te geven. Ruim 3000 Rotterdamse jeugdsporters profiteren van het feit dat hun trainers met meer handvatten hun trainingen geven, waardoor zij zelf met meer plezier kunnen sporten.

‘Wij merken in de praktijk dat goede trainers essentieel zijn om sportplezier te stimuleren en daarmee bij te dragen aan de binding en ontwikkeling van jeugd op de sportvereniging. Desondanks is er bij een aanzienlijk deel van de verenigingen te weinig structurele aandacht voor opleiden en begeleiden van trainers. Hier gaan we binnen Clubkadercoaching mee aan de slag!’

Gert-Jan Lammens

In een online magazine nemen onze Rotterdamse clubkadercoaches je mee in de rol van een clubkadercoach en kijken we terug op een jaar clubkadercoaching in Rotterdam. Wat zijn de belangrijkste learnings en succesfactoren? De pilot clubkadercoaching is vanwege de coronacrisis voor zes van de acht verenigingen met drie maanden verlengd tot eind november 2020.

Deelnemende verenigingen 2022-2023

Deelnemende verenigingen 2021-2022

Deelnemende verenigingen 2019-2020

Meer informatie? Neem contact op met onze coördinator clubkadercoaching Ineke Kalkman.

Meer weten?

Via de thema’s vind je hoe we jouw club kunnen helpen. De thema’s in combinatie met de veelgestelde vragen zorgen ervoor dat je snel antwoord krijgt op jouw vraag. Neem bij interesse en andere hulpvragen contact op met de gebiedsconsulent van jouw vereniging. De gebiedsconsulent of expertconsulent lost samen met jou de hulpvraag op.

Wij staan voor je klaar!

Anouk Meeter

verenigingsconsulent Feijenoord, Delfshaven en Centrum
Anouk Meeter

In een reeks columns delen vloggers Romy & Steef hun praktijkervaringen als train(st)er. Deze keer: Steef over het organiseren van het nieuwe seizoen. Van het creëren van een veilige sportomgeving tot het maken van een gestructureerde planning.   

Beluister de column hier:

Of lees de column hier:

“In de eerdere columns verwezen we al naar het creëren en bewaken van de cultuur binnen de vereniging aan de hand van het boek ‘Legacy’. Ook is er een column verschenen met praktische tips voor het trainen van kleuters. Stuk voor stuk handige ingrediënten voor een leuk sportseizoen. Een seizoen dat voor veel sportverenigingen al start in augustus/september. Je krijgt als trainer de verantwoordelijkheid om een volledig seizoen een groep sporters te begeleiden.

Maar hoe pak je dat planmatig aan, zo’n nieuw seizoen?

Doelgroep

Het begint met het bepalen van een doel: wat wil je komend seizoen uiteindelijk bereiken? Beschrijf daarom voor jezelf wat je de sporters gaat aanleren en hoe je dat wil doen. Bedenk goed wat ze (nog) kunnen leren en wat ze móeten leren. Hierin is het van belang dat je jouw doelgroep goed kent en dat je weet hoe je ze kunt helpen in hun ontwikkeling.
    Belangrijk is dat je een veilige sfeer creëert waarin iedereen zichzelf kan zijn. Jij bent hierin een belangrijke schakel, want jij bent bepalend voor de sfeer op trainingen, wedstrijden en bij andere activiteiten. In welke bewoordingen uit je jezelf? En wat straal je non-verbaal uit? Je houding als trainer moet passen bij de doelgroep en het eerder bepaalde doel. Bespreek dit ook met eventuele assistent-trainers.

“Het begint met het bepalen van een doel: wat wil je uiteindelijk bereiken komend seizoen? Beschrijf daarom voor jezelf wat je de sporters gaat aanleren en hoe je dat wil doen.”

– Stephan Vos –

Proces

De ontwikkeling van een kind gebeurt niet van de ene op de andere dag. Het is een proces. Je werkt het hele seizoen toe naar het eerder bepaalde doel. Door kleine en haalbare stappen te maken zorg je ervoor dat de oefenstof blijft hangen. Dit proces kun je opsplitsen in blokken waarin je de kleinere doelstellingen oefent en bespreekt.
     Zelf gebruik ik graag een Excel-bestand. Hierin maak ik voor het hele jaar een planning. Zo houd ik overzicht over hoe het jaar verloopt, wanneer de wedstrijden zijn, de schoolvakanties of feestdagen. Door in blokken te werken, maak ik de kleine stapjes in de ontwikkeling van de sporters zichtbaar en overzichtelijk.
     Het seizoen duurt vaak tien maanden. Hiervan zijn twee tot vier weken in december/januari ingenomen door een winterstop. Tot aan de winterstop heb je grofweg 22 weken met trainingen en wedstrijden. Mijn advies: maak van deze weken blokken van 11 x 2 weken (of 7 x 3 weken + 1 neutrale / 5 x 4 weken + 2 neutrale). Beschrijf per blok het kleinere doel dat je die weken wil trainen en ook wil laten terugkomen in wedstrijden. Deze wedstrijden zijn een toetsmoment van de oefenstof op de training. Na dit blok volgt een evaluatie, eventueel samen met je assistent(en).

Een voorbeeld van deze planning download je hier.

Eigenaar

Maar het is nog beter om deze ontwikkeling met de sporters zelf te bespreken, zodat zij eigenaar worden van hun ontwikkelingsproces. Na de winterstop heb je ongeveer 21 à 22 weken om het eerste gedeelte van het seizoen beter uit te voeren. Het blijft wel belangrijk dat de kleine doelstellingen logische stappen hebben in dat ontwikkelproces. In de planning kun je dan ook je trainingen nummeren zodat je ziet hoeveel trainingen je nodig hebt om aan een bepaalde doelstelling te werken. Per training kun je eventueel ook het programma beschrijven.
     Je zal merken dat je voor de ene doelstelling langer de tijd nodig hebt dan voor het andere. Neem die tijd er dan ook voor. Naast de trainingen en wedstrijden kunnen ook teamuitjes, verjaardagen of bijvoorbeeld toernooien erin verwerkt worden. Op deze manier blijf je werken aan de onderlinge sfeer in samenwerking met jouw sporters.

Heel veel succes en plezier toegewenst het komende seizoen!”

Stephan Vos is projectmedewerker Veilige Verenigingen met sterke Jeugdafdelingen bij Rotterdam Sportsupport. Al bijna twintig jaar is hij in het (Rotterdamse) voetbal actief als jeugdtrainer. Tegenwoordig coacht hij het vrouwenbeloftenelftal van ADO Den Haag. Heb je vragen naar aanleiding van dit artikel? Neem dan contact op met Stephan via s.vos@rotterdamsportsupport.nl of bel naar 06 22 64 02 26. Bekijk hier de eerdere vlogs van Romy & Steef.

Eerder verschenen columns:

Meer weten?

Via de thema’s vind je hoe we jouw club kunnen helpen. De thema’s in combinatie met de veelgestelde vragen zorgen ervoor dat je snel antwoord krijgt op jouw vraag. Neem bij interesse en andere hulpvragen contact op met de gebiedsconsulent van jouw vereniging. De gebiedsconsulent of expertconsulent lost samen met jou de hulpvraag op.

Wij staan voor je klaar!

Laurens Verbaan

verenigingsconsulent Prins Alexander / projectcoördinator Schoolsportvereniging
Laurens Verbaan

Jeugd mag sinds woensdag 29 april weer onder begeleiding het sportveld op. De voorwaarden waaronder dit moet gebeuren levert beperkingen op maar probeer vooral ook te denken in welke kansen dit biedt voor jou als trainer. Zo kun je bijvoorbeeld op een leuke manier andere sporten integreren in je training. Leg nog niet te veel nadruk op het technische aspect, het moet vooral leuk zijn! Kinderen hebben vooral elkaar en de interactie met elkaar gemist.

Er zijn verschillende protocollen opgesteld die alle verenigingen dienen te volgen, zodat jeugdactiviteiten goed en veilig georganiseerd kunnen worden. Om dit mogelijk te maken is ook een speciale checklist ontwikkeld. Als trainer volg je allereerst de maatregelen en protocollen op die bij jouw club zijn opgesteld en gecommuniceerd. Wij hebben aan de hand van de 4 inzichten over trainerschap een aantal tips op een rij gezet voor trainers, trainersbegeleiders en coördinatoren om verantwoord te sporten in de coronatijd. Een overzicht:

    • Maak vooraf een persoonlijke afweging in wat je wel of niet fijn vindt en waar je eigen grens ligt.
    • Bespreek vooraf met je bestuur en andere trainers hoe jullie omgaan met materialen. Maak je die bijvoorbeeld vooraf schoon? Of alleen na afloop schoon? Of zelfs tussentijds?
    • Bespreek vooraf met het bestuur en andere trainers hoe jullie omgaan met blessures of ongevallen. Welk persoon kun je hiervoor bellen? Communiceer dit ook naar de ouders/verzorgers.
    • Zorg dat je vooraf vanuit de ledenadministratie een lijst hebt met de leeftijden van de kinderen en de actuele contactgegevens van de ouders/verzorgers.
    • Zorg dat je alle contactgegevens van de ouders/verzorgers uit je trainingsgroep bij de hand hebt.
    • Communiceer duidelijk naar ouders/verzorgers voorafgaand aan de trainingen. Wijs ze op de protocollen van de club en bond. Wees duidelijk in wat je van ze verwacht en zorg dat je bereikbaar bent voor vragen. Toon ook begrip voor de onrust bij ouders.
    • Zorg dat je vooraf weet hoeveel jeugdleden er aanwezig zijn. Laat ze dus vooraf inschrijven zodat de situatie beheersbaar blijft.
    • Splits de groep in tweeën en laat ze op verschillende dagen komen.
    • Zorg voor een goede en het liefst, zover dat kan, zelfde structuur als bij reguliere trainingen (begin je altijd op de achterlijn/goal). Altijd een partijvorm aan het einde of beginnen met het overspelen van de bal. Houd dat, mits dat past binnen de richtlijnen, gewoon zo vast.
    • Maak afspraken met je spelers in plaats van regels opleggen.
    • Herhaal elke training aan het begin de afspraken omtrent hygiëne.
    • Kijk goed naar hoeveel kinderen je maximaal in een groep kan hebben voor de groepen boven de 12 jaar en hoe je dit logistiek kan organiseren dat de anderhalve meter blijft gewaarborgd.
    • Check vooraf het protocol van jouw bond en of jouw bond nog goede trainingstips heeft.
    • Bereid je training goed voor. Zowel op voor, tijdens en na de training. Denk bijvoorbeeld na over de vraag: tegen welke problemen kan ik aanlopen?
    • Vraag waar de jeugdleden uit jouw groep behoefte aan hebben tijdens de trainingen.
    • Vraag of ze de afgelopen weken gesport hebben. En zo ja, welke sporten ze hebben beoefend.
    • Vraag niet alleen in de groep hoe de jeugdleden de afgelopen periode hebben ervaren maar vooral ook individueel (bv. tussen de oefeningen door, aan het begin/einde van de training, tijdens het ballen rapen/opruimen) zodat kinderen die geen leuke situatie hebben thuis dit niet in de groep hoeven te zeggen. Houd op deze momenten rekening met de anderhalve meter afstand.
    • Benadruk dat je het zelf ook een gekke periode vindt en vertel iets over jouw eigen ervaringen.
    • Sommige spelers zullen letterlijk wekenlang niks hebben gedaan. Houd rekening met de belastbaarheid van de sporters en probeer de intensiteit van je training op te bouwen (bij voorkeur hoog volume arbeid en lagere intensiteit in plaats van laag volume en hoge intensiteit).
    • Plezier staat voorop dus leg de nadruk tijdens de training op het spelletje en omgang met vriendjes/vriendinnetjes en (nog) niet op hele techniektrainingen. De kinderen willen vooral lekker hun sport samen beoefenen.
    • Wanneer jij zelf positief en enthousiast bent is de jeugd die je traint dat ook.
    • Maak ouders onderdeel van de training ook al zijn ze niet fysiek aanwezig. Bijvoorbeeld: stuur ze een klein verslagje of wat foto’s en filmpjes (let op: denk aan AVG).
    • Geef kinderen voor thuis ook oefeningen mee.

      Specifiek voor de doelgroep 12+:
    • Bedenk trainingsvormen die kunnen garanderen dat iedereen zich aan de anderhalve meter afstand kan houden. Check of de sportbond voorbeelden hiervan heeft. Of nog beter: laat de jeugdleden hier zelf over nadenken.
    • Aantal voorbeelden:
        • De groep splitsen om het aantal mensen op het veld te beperken.
        • Korte/lange passvormen (bij teamsporten waar met de hand of voet wordt gespeeld. Ook zou je passvormen kunnen gebruiken tegen een muur of op een mikpunt).
        • Individuele techniekvormen.
        • Afwerkvormen op goal/basket/korf, etc.
        • Bedenk dat kinderen zich snel gaan vervelen. Zorg voor voldoende materialen, zoals ballen, zodat iedereen bezig is en de sporters niet te lang moeten wachten.
        • Bedenk oefenvormen waarin ook competitie element zit, zodat je de oefeningen toch wat uitdagender en leuker maakt en niet alleen droge techniek vormen of afwerken.
    • Laat jeugdleden meedenken over de oefeningen. Geef ze bijvoorbeeld de mogelijkheid om thuis een training/oefening/warming-up/spelletje voor te bereiden die jij vervolgens nakijkt. Laat ze de oefening zelf laten uitleggen voor de groep en in jouw training integreren. Zo hebben de jeugdleden ook thuis iets leuks te doen.
    • Hetzelfde voor kinderen die nét te oud zijn (bv 13 jaar). Denk aan leuke manieren om deze kinderen/jongeren toch betrokken te houden bij hun eigen team.
    • Maak spelers onderdeel van het proces van afspraken rondom de coronarichtlijnen. Hoe denken zij dat, ondanks de anderhalvemeter-eis, de training leuk gemaakt kan worden?
    • Laat de jeugdleden ook zelf nadenken over het gebruik van materialen.
    • Laat de jeugdleden iets leuks doen voor hun ouders/verzorgers. Bijvoorbeeld een gezamenlijk filmpje of eindgroet aan het einde van de training.
    • Vraag je sporters wat ze van de training vonden en wat zij eventueel anders zouden willen.

Tot slot:

  • Maak je je zorgen over de thuissituatie van een van je jeugdleden? Lees hier het artikel over het herkennen van zorgsignalen en hoe je ernaar kunt handelen.
  • Ouderbetrokkenheid: denk aan manieren om ouders/verzorgers toch betrokken te krijgen/houden bij de training. Lees hier hoe je ouders/verzorgers betrokken houdt in de coronatijd.

Wij wensen jullie veel trainingsplezier!

Meer weten?

Via de thema’s vind je hoe we jouw club kunnen helpen. De thema’s in combinatie met de veelgestelde vragen zorgen ervoor dat je snel antwoord krijgt op jouw vraag. Neem bij interesse en andere hulpvragen contact op met de gebiedsconsulent van jouw vereniging. De gebiedsconsulent of expertconsulent lost samen met jou de hulpvraag op.

Wij staan voor je klaar!

Fragette Jagt

verenigingsconsulent Hoek van Holland, Hoogvliet, Pernis en Rozenburg
Fragette Jagt

Mensen die voor hun beroep of vrijwilligerswerk in contact komen met groepen kinderen kunnen vanaf woensdag 6 mei getest worden op het coronavirus door de GGD Rotterdam-Rijnmond. Ook jeugdtrainers (met gezondheidsklachten) kunnen daarom vanaf 6 mei worden getest. De parkeergarage in Topsportcentrum Rotterdam is momenteel al in gebruik als testlocatie.

Een persoon met minimaal 24 uur symptomen van COVID-19 (hoesten en/of neusverkouden en/of koorts) komt in aanmerking voor de test. Ook trainers die werkzaam zijn als ZZP-er kunnen gebruik maken van deze testmogelijkheid. Iemand met klachten moet vanaf het moment dat de klachten ontstaan totdat de testuitslag bekend is, thuisblijven. Als de testuitslag bekend is:

  • Is de test negatief: aan het werk met algemene hygiënemaatregelen.
  • Is de test positief: thuisblijven en uitzieken tot minstens 24 uur nadat alle klachten volledig weg zijn. Klachten houden meestal ongeveer een week aan.

Aanmelden

Vanaf 29 april kan de GGD testen uitvoeren. Bestuurders en/of coördinatoren van sportverenigingen kunnen hiervoor een aanvraag doen. Dit werkt als volgt:

  • De trainers geven bij hun bestuur/coördinator van de sportvereniging aan dat zij klachten hebben die mogelijk kunnen passen bij COVID-19.
  • Als de vereniging samenwerkt met een arbo- of bedrijfsarts dan schakelt het bestuur deze arts in. Wanneer van een dergelijke samenwerking geen sprake is, dan meldt de trainer zich telefonisch met zijn testverzoek bij de eigen huisarts. De arts gaat na of de trainer getest moet worden.
  • De arts met een AGB-code vult één aanvraagformulier in per te testen trainer. Het gaat om dit formulier. (De arts kan de trainer vragen zelf een deel van het formulier digitaal in te vullen en terug te sturen. Dit formulier is alleen via de pc in te vullen en (nog) niet via telefoon of tablet)
  • De arts stuurt de volledig ingevulde formulieren per mail naar: ggdtestenzorgmedewerkers@rotterdam.nl. Let op: stel de trainer op de hoogte van de aanvraag. De GGD Rotterdam-Rijnmond belt de trainer om een afspraak in te plannen bij de testlocatie. De testuitslag wordt door de GGD telefonisch of per SMS doorgegeven aan de geteste persoon. De testuitslag wordt ook per beveiligde e-mail doorgegeven aan de aanvragende arts. De GGD streeft ernaar om de uitslag binnen 48 uur door te geven.

    Aanvullende tip van Rotterdam Sportsupport: Vraag als vereniging of de trainer het bestuur wil informeren over de uitslag van de test. Aangezien het medische informatie betreft kun je dit als vereniging niet verplichten. Als een trainer een besmetting meldt, wees je dan bewust van de AVG-wetgeving. De regelgeving rondom opslag en communicatie van medische gegevens in combinatie met persoonsgegevens is zeer strikt.

Testen bij de GGD

De parkeergarage in Topsportcentrum Rotterdam is momenteel al in gebruik als testlocatie. De GGD neemt hier COVID-19 testen af bij, het virologisch laboratorium van het Erasmus MC doet de analyse. Gebruik maken van deze testlocatie kan alleen op afspraak.
Na aanmelding door de arts krijgt de geteste persoon telefonisch van de GGD te horen wanneer hij/zij langs kan komen voor een test. De GGD vraagt hen om alleen te komen en bij voorkeur met de auto. Testen worden niet thuis afgenomen. Naast de testlocatie is er ook een mobiele testunit, om locaties te bedienen die verder weg gesitueerd zijn.
Zijn er vijftien trainers of meer van jouw vereniging die in aanmerking komen voor een test? Vermeld dan in de onderwerpregel van de e-mail ‘aanmelding mobiele testunit’.

Kosten

De kosten van de test worden via de GGD vergoed door de Rijksoverheid.

Vragen

Voor algemene corona- & sportgerelateerde vragen kun je terecht bij Rotterdam Sportsupport via coronavirus@rotterdamsportsupport.nl. Op kantoordagen zijn we telefonisch bereikbaar tussen 09.00 en 12.00 uur via het reguliere telefoonnummer: 010 24 29 315. Voor dringende vragen kan er buiten deze tijden contact worden gezocht via 06 17 48 66 10.

Voor vragen over de test, contactonderzoek en voor inhoudelijke vragen over COVID-19 kun je de GGD Rotterdam-Rijnmond bellen op: 010-433 98 97. Dit nummer is op werkdagen bereikbaar van 9.00 – 17.00 uur. Ondanks maximale extra inzet in telefoonteams is de telefonische wachttijd bij de GGD helaas soms lang.

Meer weten?

Via de thema’s vind je hoe we jouw club kunnen helpen. De thema’s in combinatie met de veelgestelde vragen zorgen ervoor dat je snel antwoord krijgt op jouw vraag. Neem bij interesse en andere hulpvragen contact op met de gebiedsconsulent van jouw vereniging. De gebiedsconsulent of expertconsulent lost samen met jou de hulpvraag op.

Wij staan voor je klaar!

Daan Baecke

verenigingsconsulent Noord en Kralingen-Crooswijk
Daan Baecke

Jeugd mag sinds 29 april weer onder begeleiding het sportveld op. Maar zonder ouders/verzorgers langs de zijlijn. Dat is een uitdaging voor zowel ouders/verzorgers als sportverenigingen. Hoe houd je ouders betrokken?

Ouders/verzorgers vinden het hartstikke leuk om bij hun sportende kind te kijken. En sportverenigingen vinden het belangrijk dat zij komen kijken bij hun kind. Ook al kan dat de komende periode nog niet, als trainer kun je wel zorgen dat ouders/verzorgers betrokken blijven bij hun sportende kind en de club.

Protocollen

Er zijn verschillende protocollen opgesteld die alle verenigingen moeten volgen, zodat jeugdactiviteiten goed en veilig georganiseerd kunnen worden. Daarvoor is ook een speciale checklist ontwikkeld. Als trainer volg je allereerst de maatregelen en protocollen op die bij jouw club zijn opgesteld en gecommuniceerd. Natuurlijk kun je je daarnaast ook blijven inzetten voor ouderbetrokkenheid, hetzij op een andere manier dan je normaal gesproken doet. Frank Vermeulen (verenigingsconsulent veilig sportklimaat) zet een aantal tips op een rijtje.

  • Duidelijk communiceren
    Spreek op basis van de vastgestelde protocollen binnen jouw vereniging duidelijk naar de ouders/verzorgers uit wat je van hen verwacht en wat zij vervolgens naar hun kinderen communiceren. Communiceren is een belangrijke succesfactor voor ouderbetrokkenheid en dat blijft ook in deze periode zo. Dat kan dus gaan over welke regels er zijn opgesteld op de sportaccommodatie, wie er wel en niet toegang hebben tot de training, wat er gebeurt als deze regels niet worden opgevolgd en wat er wordt gedaan bij zaken als blessures en ongelukken.
  • Gegevens up to date
    Heb je als trainer al eens in je telefoon gekeken of je alle actuele gegevens van de ouders/verzorgers bij de hand hebt? Zeker nu zij niet langs het veld staan is het belangrijk dat je ze snel en makkelijk kunt bereiken bij noodsituaties, zoals blessures of ongelukken. Zo kun je meteen contact leggen. Je kunt de actuele telefoonnummers van ouders/verzorgers checken bij de ledenadministratie van je club.
  • Doe iets leuks voor de ouders
    Ouders/verzorgers kunnen niet ter plekke meegenieten van wat er op het veld gebeurt, maar ze zijn ongetwijfeld wel benieuwd hiernaar. Laat ze achteraf zien wat de kinderen hebben gedaan en geleerd. Stuur foto’s, een filmpje of maak een samenvatting van de training. Houd hierbij uiteraard wel rekening met de AVG-regelgeving en hoe dit bij jouw club geregeld is. Zonder toestemming is het niet toegestaan om kinderen in beeld te brengen.

Het kind zelf

Voordat je de trainingen hervat, geef dan ook de kinderen zelf specifieke aandacht. Dit benadrukt Marco van de Geer (pedagogisch medewerker bij Rotterdam Sportsupport). ‘Zorg dat het kind zijn of haar verhaal kwijt kan over hoe hij of zij afgelopen periode heeft doorstaan’, legt hij uit. ‘Veel kinderen hebben in een piek geleefd van hun emotie. Ze kunnen (onherkenbare) stress hebben gehad. Vraag ze hoe het was, wat ze allemaal hebben gedaan en hoe ze online school hebben ervaren. Zo kunnen ze even het hoofd leeg maken voordat ze weer lekker gaan sporten.’

Geen contact

Kun je geen contact krijgen met een jeugdlid en/of zijn/haar ouders/verzorgers? En maak je je zorgen over de thuissituatie? Kaart dit dan aan bij de vertrouwenscontactpersoon van je club. Je kunt hierover ook sparren met de pedagogisch adviseurs van Rotterdam Sportsupport:

➡️ Voor sportverenigingen aan de noordkant van Rotterdam:
Romy van der Heide (Pedagogisch Adviseur):
06 27405097 / r.vanderheide@rotterdamsportsupport.nl

➡️ Voor sportverenigingen aan de zuidkant van Rotterdam en in Hoek van Holland, Rozenburg, Hoogvliet en Pernis:
Marco van de Geer (Pedagogisch Adviseur):
06 41544327 / m.vandegeer@rotterdamsportsupport.nl

Meer informatie

In deze artikelen vind je meer informatie over zorgsignalen tijdens de coronaperiode en tips en tricks voor trainers. Het team veilige sportverenigingen met sterke jeugdafdelingen is ook te volgen op Instagram op het kanaal ‘veilig sportklimaat’.

Meer weten?

Via de thema’s vind je hoe we jouw club kunnen helpen. De thema’s in combinatie met de veelgestelde vragen zorgen ervoor dat je snel antwoord krijgt op jouw vraag. Neem bij interesse en andere hulpvragen contact op met de gebiedsconsulent van jouw vereniging. De gebiedsconsulent of expertconsulent lost samen met jou de hulpvraag op.

Wij staan voor je klaar!

Antoine Schijf

verenigingsconsulent Toekomstbestendige sportverenigingen / leidinggevende
Antoine Schijf

Vanaf 29 april mogen buitensportverenigingen weer jeugd ontvangen op de club. De gemeente stelt veiligheid voorop en volgt hierbij het landelijk sportprotocol ‘Verantwoord Sporten’, dat is opgesteld door NOC*NSF samen met de Vereniging Sport en Gemeenten. Daarnaast gelden de sportspecifieke protocollen die door de sportbonden zijn opgesteld. De gemeente Rotterdam verwacht van alle sportverenigingen dat zij deze protocollen in praktijk brengen én handhaven. Hiervoor heeft Rotterdam Sportsupport deze checklist ontwikkeld. Om te zorgen dat alle groepen op de hoogte zijn van de aangepaste werkwijze rondom jeugdtrainingen is het belangrijk goed te communiceren.

We onderscheiden vijf groepen die informatie nodig hebben:

  • Bestuurders, accommodatiebeheerders en sportaanbieders
  • Trainers, begeleiders en vrijwilligers
  • Ouders en verzorgers
  • Sporters
  • Niet-leden

In dit document bundelen we per doelgroep de beschikbare tools en geven we tips:

Communicatieplan rondom heropening voor jeugd pdf, 307,39 KB

Meer weten?

Via de thema’s vind je hoe we jouw club kunnen helpen. De thema’s in combinatie met de veelgestelde vragen zorgen ervoor dat je snel antwoord krijgt op jouw vraag. Neem bij interesse en andere hulpvragen contact op met de gebiedsconsulent van jouw vereniging. De gebiedsconsulent of expertconsulent lost samen met jou de hulpvraag op.

Wij staan voor je klaar!

Fragette Jagt

verenigingsconsulent Hoek van Holland, Hoogvliet, Pernis en Rozenburg
Fragette Jagt

Kinderen en jongeren mogen vanaf volgende week weer in de buitenlucht georganiseerd sporten. Maar waar moet je als trainer en club rekening mee houden? Hoe zet je je training neer, waar bereik je je doelgroepen en hoe zet je geschikte trainers in op deze doelgroepen? Collega Stephan Vos schuift dinsdag 28 april om 13:00 aan bij een webinar van Sportbedrijf Rotterdam. Hij geeft tips hoe jij als trainer jouw training nu, maar ook straks doelgericht kan organiseren. Je kunt de webinar bekijken door je aan te melden voor de besloten Facebookgroep
Sportbedrijf Rotterdam #teamworkout.

Meer weten?

Via de thema’s vind je hoe we jouw club kunnen helpen. De thema’s in combinatie met de veelgestelde vragen zorgen ervoor dat je snel antwoord krijgt op jouw vraag. Neem bij interesse en andere hulpvragen contact op met de gebiedsconsulent van jouw vereniging. De gebiedsconsulent of expertconsulent lost samen met jou de hulpvraag op.

Wij staan voor je klaar!

Laurens Verbaan

verenigingsconsulent Prins Alexander / projectcoördinator Schoolsportvereniging
Laurens Verbaan

Het kabinet heeft op 21 april aangekondigd dat kinderen en jongeren tot en met 18 jaar vanaf 29 april onder begeleiding buiten met elkaar mogen sporten. De leeftijdsgroep 13-18 jaar zal daarbij wel anderhalve meter afstand tot elkaar moeten houden. Er mogen geen (officiële) wedstrijden worden gespeeld. Ook de kleedkamers en kantines bij buitensportaccommodaties blijven dicht.

Deze geplande openstelling van sportverenigingen voor jeugd roept bij verenigingen veel vragen op. Op dit moment wordt er door NOC*NSF gewerkt aan het toepassen van de richtlijnen en protocollen die de afgelopen tijd samen met Platform Ondernemende Sportaanbieders, VSG en het ministerie van VWS zijn voorbereid. NOC*NSF zal een overkoepelend protocol voor de sport opleveren. Daarnaast werken sportbonden aan een protocol per sporttak. Deze protocollen zijn erop gericht dat de jeugdactiviteiten goed en veilig georganiseerd kunnen worden. Wanneer deze protocollen gereed zijn is op dit moment nog niet duidelijk. Zodra deze documenten gereed zijn zullen wij ze ook op onze website publiceren.

Iedere club is zelf expert als het gaat om het gebruik van haar eigen accommodatie en het eigen sportaanbod. Begin dus gerust al met het praktisch uitdenken van de hervatting van jeugdtrainingen en toets jullie ideeën straks aan de geldende protocollen. Uiteraard kun je ook wachten op de protocollen en naar aanleiding daarvan jullie eigen plan van aanpak opstellen.

Rotterdam Sportsupport volgt nauwgezet alle berichtgeving over de aankondigde versoepeling. Wij zullen ook hierover komende tijd tips en good practices delen via onze website en sociale media.

Klik hier voor de vragen & antwoorden over sport van de Rijksoverheid. Klik hier voor vragen en antwoorden van het NOC*NSF.

Heeft jouw club vragen?

Voor specifieke vragen met betrekking tot het coronavirus en Rotterdamse sportverenigingen, kun je rechtstreeks contact opnemen met René Biemans via coronavirus@rotterdamsportsupport.nl of door te bellen naar 06 23 82 58 15.



Dit zei premier Rutte tijdens de persconferentie van 21 april over de breedtesport:

‘Sport is natuurlijk voor ons allemaal waanzinnig belangrijk voor onze gezondheid en vandaar dat we steeds hebben gezegd dat individueel sporten kan. Een rondje hardlopen, fietsen, een wandeling; het kan en het mag en het is goed voor iedereen. Zeker in deze tijd, nu we noodgedwongen meer aan huis gebonden zijn. Natuurlijk is gedwongen binnen zitten extra ingewikkeld voor kinderen en jongeren, voor wie de directe risico’s van het virus kleiner zijn. Vandaar dat we hebben besloten dat kinderen in de basisschoolleeftijd dus tot en met 12 jaar vanaf 28 april (red: site Rijksoverheid zegt dat verruiming geldt vanaf 29 april) weer in de buitenlucht in teamverband mogen trainen. Voorlopig blijft het bij trainen en onderlinge potjes maar geen officiële wedstrijden want die leiden tot reizen en meer contacten en dus tot een hoger verspreidingsrisico.

Voor jongeren in de middelbare schoolleeftijd tot en met 18 jaar geldt dat zij ook meer ruimte krijgen om buiten georganiseerd te sporten maar wel op anderhalve meter afstand en dus ook zonder officiële wedstrijden. Onderlinge potjes kunnen als die specifieke sport het mogelijk maakt om die anderhalve meter te handhaven. En steeds geldt: geen ouders langs de lijn, thuis douchen en verder je gezond verstand gebruiken. We vragen de gemeente om hierin de regie te nemen en samen met de lokale sportclubs te kijken naar de mogelijkheden en faciliteiten. Zodat zoveel mogelijk kinderen en jongeren de kans krijgen mee te doen, dus ook de niet-leden van verenigingen.

Ten derde – de (red: vergunnings- en meldplichtige) evenementen: die gaan niet door tot 1 september. We verlengen dat besluit dus met drie maanden, van 1 juni tot 1 september. Dat doen we omdat we de risico’s hiervan de komende maanden zeker niet aankunnen en omdat we recht willen doen aan de behoefte aan duidelijkheid bij de organisatoren.’ (red: Samenscholingen – waaronder niet-vergunningsplichtige evenementen – zijn verboden tot en met 19 mei)

De redactionele toevoegingen zijn ter verduidelijking gedaan op basis van aanvullende informatie van de Rijksoverheid.

Meer weten?

Via de thema’s vind je hoe we jouw club kunnen helpen. De thema’s in combinatie met de veelgestelde vragen zorgen ervoor dat je snel antwoord krijgt op jouw vraag. Neem bij interesse en andere hulpvragen contact op met de gebiedsconsulent van jouw vereniging. De gebiedsconsulent of expertconsulent lost samen met jou de hulpvraag op.

Wij staan voor je klaar!

Anouk Meeter

verenigingsconsulent Feijenoord, Delfshaven en Centrum
Anouk Meeter

Nu je je sporters opeens niet meer wekelijks op het veld of in de zaal ziet, is jouw rol als trainer of coach sterk veranderd. In dit artikel geven we je tips en tricks voor deze periode: wat kun je tijdens deze periode wél doen als trainer of coach om in contact te blijven met je sporters en hoe blijf je jezelf te ontwikkelen?

Jezelf ontwikkelen

Het kan zijn dat je deze periode meer tijd hebt gekregen door het wegvallen van de trainingen. Dan is dit een mooi moment om jezelf verder te ontwikkelen als trainer of coach. Daardoor heb je straks nóg meer plezier in het geven van je trainingen. En dat straalt af op je sporters: zij volgen dan met nóg meer plezier jouw trainingen.

  • Sportplezier: als trainer of coach breng jij sporters de basis van je sport bij. Maar kinderen leren meer van hun trainer of coach. Je speelt bewust of onbewust ook een rol in de opvoeding, je vervult een voorbeeldfunctie en je bepaalt grotendeels de sfeer. Op de website van Sportplezier vind je leuke artikelen en video’s om hier meer over te leren.
  • Omgaan met lastig gedrag kan een grote uitdaging vormen tijdens het geven van je trainingen. Misschien helpt dit overzicht je om lastig gedrag bij je sporters beter te begrijpen en ermee om te gaan. Ook lees je tips om te reageren op lastig gedrag.
  • Romy en Steef, trainers op dreef: in deze vlogserie gaan collega’s Romy en Steef elke maand langs bij prominente (Rotterdamse) trainers om praktische tips op te halen. Kijk deze vlogs dus vooral als je zoekt naar nieuwe inspiratie voor het geven van jouw trainingen.
  • Zoek op Youtube eens naar interessante video’s over training geven en coachen. Tip: zoek op de termen webinar, seminar of masterclass in combinatie met de naam van jouw sport. Houd hierbij wel de volgende vraag in je achterhoofd: hoe kan ik dit toepassen bij mijn groep sporters? Leeftijd, niveau, sport en geslacht zijn namelijk bepalend voor hoe jij de stof kunt toepassen in je eigen trainingen.
  • Houd je meer van lezen? Dan zijn er ook genoeg boeken te vinden over lesgeven en coachen. Tip: de boeken van Toon Gerbrands. Hij schreef bijvoorbeeld een inspiratieboek over coachen en presteren en leert je de kunst van het coachen. Daarnaast kun je de Correspondent volgen op Twitter. De Correspondent deelt vaak goede artikelen over coachen en lesgeven.
  • Vier inzichten over trainerschap: tijdens deze cursus, die door Rotterdam Sportsupport ook gegeven wordt, breng je je sterke punten en ontwikkelpunten in kaart en kijk je naar jezelf als trainer. Het geeft veel praktische handvatten om een veilig en plezierig sportklimaat te creëren voor sporters. Momenteel gaan de trainingen over vier inzichten niet door op locatie vanwege de genomen maatregelen rondom het coronavirus, maar de cursussen kunnen ook online gegeven worden. Wil jij graag (kosteloos) de training vier inzichten volgen bij jouw club? Neem dan contact op met s.vos@rotterdamsportsupport.nl. Of ga thuis aan de slag door deze video te bekijken en dit boekje te gebruiken om meteen aan de slag te gaan met je eigen sterke punten en ontwikkelpunten.
  • Tot slot: durf jezelf kwetsbaar op te stellen. Vraag spelers, ouders of andere trainers hoe zij jou dit seizoen hebben ervaren. Wat deed je goed of vonden ze fijn? En wat zien ze graag anders? Vraag dit aan mensen die je vertrouwt. Kijktip: TEDX video van Brené Brown over de kracht van kwetsbaarheid.

Contact houden met je sporters

Ondanks dat je je sporters nu niet elke week fysiek ziet, kun je wel contact blijven houden. Enerzijds om ze in beweging te houden, anderzijds om het sociale contact te behouden. Bovendien is het een goede manier om eventuele (zorg)signalen van je sporters op te pikken. In dit artikel lees je daar meer over.

  • Online lesgeven: er zijn veel tools die je kunt gebruiken om je lessen online te geven (in dit artikel lees je welke tools je zou kunnen gebruiken). Natuurlijk zal zo’n training anders zijn dan een normale training. We kunnen ons voorstellen dat het geven van een online training lastiger is omdat je bijvoorbeeld weinig materialen of niet voldoende ruimte tot je beschikking hebt. Het is daarom als trainer vooral belangrijk dat je van tevoren goed bedenkt wat je wil trainen met je sporters. Dat kan een stukje kracht, conditie en basis zijn, maar het is wel belangrijk dat er kleine aspecten van de eigen sport in verweven zitten zodat de sporters uitgedaagd en gemotiveerd blijven. Stel daarnaast niet al te hoge verwachtingen. De sporters zullen nooit helemaal sportspecifiek fit worden omdat ze niet in dezelfde omgeving zijn. Tip: houd voor de online training de vaste trainingstijd aan om op die manier de structuur voor de sporters vast te houden.
  • Organiseer leuke andere online activiteiten met je sporters. Bijvoorbeeld een quiz of een bingo. Het is nu een mooie tijd om ook iets anders te doen dan je eigen sport. Tip: betrek je sporters hierbij. Laat ze meedenken over een quiz of een spel. Dan blijven ze betrokken en komen ze vaak met de leukste ideeën.
  • En tot slot: gebruik groepsapps en social media om in contact te blijven met je sporters. Er zijn al veel leuke initiatieven van verenigingen waar leuke challenges rond gaan op de social media kanalen. Zo blijf je toch een beetje verbonden. In deze artikelen vind je voorbeelden hoe clubs hun leden uitdagen in beweging te blijven en hoe ze tóch verenigen tijdens de coronatijd.

Planning en organisatie

Deze periode kan een mooie tijd zijn om je administratie weer helemaal goed op orde te brengen. Hoe was bijvoorbeeld afgelopen tijd de trainersopkomst? Hoe ziet de groep er volgend jaar uit? En kijk alvast eens vooruit. Schrijf je jaar vast uit, noteer de vakanties, de feestdagen, de trainingsdagen, de vrije dagen. Deel je jaar vervolgens in in blokken waarin je bepaalde thema’s of doelstellingen wil trainen. Als je vooruit kan kijken geeft dit duidelijkheid voor jezelf, maar ook voor de mensen om je heen.

Heb jij nog meer leuke voorbeelden of ga je aan de slag met de inspiratie uit dit artikel? Tag ons dan op social media zodat we jouw initiatief kunnen delen!

Meer weten?

Via de thema’s vind je hoe we jouw club kunnen helpen. De thema’s in combinatie met de veelgestelde vragen zorgen ervoor dat je snel antwoord krijgt op jouw vraag. Neem bij interesse en andere hulpvragen contact op met de gebiedsconsulent van jouw vereniging. De gebiedsconsulent of expertconsulent lost samen met jou de hulpvraag op.

Wij staan voor je klaar!

Laurens Verbaan

verenigingsconsulent Prins Alexander / projectcoördinator Schoolsportvereniging
Laurens Verbaan

Nu de sportverenigingen vanwege de coronamaatregelen dicht zijn, is er geen fysiek contact met (jeugd)leden, ouders en vrijwilligers. Voor de vertrouwenscontactpersoon (VCP) op de club is het daarom moeilijker om (zorg)signalen op te pikken. Terwijl dit een grote risicoperiode is. Toch kun je als VCP juist in deze tijd van betekenis zijn.

De sportvereniging is normaliter, evenals school of kinderopvang, een belangrijke ‘vindplaats’ voor (zorg)signalen. Trainers en andere vrijwilligers horen en zien veel waar het gaat om het welzijn van (jeugd)leden. De vertrouwenscontactpersoon (VCP) is er dan als aanspreekpunt en luisterend oor. Deze rol is in deze coronaperiode extra belangrijk en van betekenis.

Wat zijn de risico’s?

Binnen de jeugdhulpverlening bestaan er risicoperiodes voor huiselijk geweld en kindermishandeling. Dat zijn vakanties of lange weekenden, wanneer gezinnen dicht op en bij elkaar leven, er minder contact is met andere volwassenen en er weinig regelmaat is in het leven van een kind/gezin. Als daar dan ook nog onzekerheid aanwezig is of ontstaat rondom relaties, financiën en/of toekomst gaat het risico voor huiselijk geweld omhoog.

Door de uitbraak van het coronavirus en de daarop genomen maatregelen zijn er ook nog grote collectieve stressfactoren bijgekomen: angst, kwetsbare gezondheid, eenzaamheid en onzekerheid over de toekomst.

Wat kun je als vertrouwenscontactpersoon doen?

Hoe kun je als VCP (vertrouwenscontactpersoon) binnen de sportvereniging in deze tijd van betekenis zijn?

  • Wees extra alert op signalen uit je omgeving die erop duiden dat de spanning te hoog oploopt voor een gezin en/of kinderen.
  • Let niet alleen op nieuwe signalen maar kijk ook eens wat je kan doen met/voor kinderen die misschien al bij jou op de radar waren voordat de vereniging dichtging.
  • Blijf met ouders in gesprek en vraag of ze iets nodig hebben, uiteraard via de telefoon of in een videogesprek. Vaak kan een gesprek al even wat ruimte geven en het (goede) gevoel geven dat er aandacht voor hen is.
  • Zorg dat je als vertrouwenscontactpersoon zichtbaar en vindbaar bent: zet je contactgegevens prominent op de website van de club of in huidige correspondentie. Of neem bijvoorbeeld een persoonlijk filmpje op dat rondgestuurd kan worden.
  • Blijf in contact met de clubtrainers en moedig ze aan om op hun beurt weer contact te blijven houden met hun spelers. Maak ze ervan bewust dat ze eventuele lichte zorgen of onderbuikgevoelens alsnog bespreekbaar maken met de vertrouwenscontactpersoon. De VCP kent, vooral bij grotere verenigingen, lang niet alle spelers. De trainers wel.

Waar kun je als vertrouwenscontactpersoon terecht?

  • In dit artikel lees je waar je terecht kunt als je denkt dat een kind of ouder hulp nodig heeft.
  • De gemeente Rotterdam heeft in deze periode extra aandacht voor kwetsbare gezinnen, kinderen en partners waar huiselijk geweld en kindermishandeling spelen of op de loer liggen. Er zijn initiatieven als Whatsappcontact met Veilig Thuis Rotterdam Rijnmond, een meldpunt kwetsbare kinderen, extra beroep op wijkteams en de inzet van sociale hulpdiensten. In deze speciale nieuwsbrief lees je meer over de inzet van verschillende welzijnsorganisaties.
  • Mocht je als vertrouwenscontactpersoon van de sportvereniging willen sparren, advies of ondersteuning wensen of zorgen willen delen? Zoek dan, ook bij twijfel, contact met de pedagogisch adviseurs van Rotterdam Sportsupport (zie hieronder).

Contact met pedagogisch adviseurs Rotterdam Sportsupport

➡️ Voor sportverenigingen aan de noordkant van Rotterdam:
Romy van der Heide (Pedagogisch Adviseur):
06 27405097 / r.vanderheide@rotterdamsportsupport.nl

➡️ Voor sportverenigingen aan de zuidkant van Rotterdam en in Hoek van Holland, Rozenburg, Hoogvliet en Pernis:
Marco van de Geer (Pedagogisch Adviseur):
06 41544327 / m.vandegeer@rotterdamsportsupport.nl

Meer weten?

Via de thema’s vind je hoe we jouw club kunnen helpen. De thema’s in combinatie met de veelgestelde vragen zorgen ervoor dat je snel antwoord krijgt op jouw vraag. Neem bij interesse en andere hulpvragen contact op met de gebiedsconsulent van jouw vereniging. De gebiedsconsulent of expertconsulent lost samen met jou de hulpvraag op.

Wij staan voor je klaar!

Daan Baecke

verenigingsconsulent Noord en Kralingen-Crooswijk
Daan Baecke

In de podcasts van Rotterdam Sportsupport gaat Etiënne Verhoeff in gesprek met een medewerker van Rotterdam Sportsupport of een externe expert aan de hand van interessante of actuele onderwerpen voor sportbestuurders, trainers en andere kaderleden. In deze aflevering bespreekt Romy van der Heide het thema ouderbetrokkenheid.

Iedere vereniging wil graag dat ouders betrokken zijn. Zowel bij hun eigen kind als bij de vereniging. Deze betrokkenheid levert het kind én de club een hoop voordelen op. Maar hoe realiseer je ouderbetrokkenheid? En welke sleutelfiguren kunnen daar binnen de club mee aan de slag? Dat hoor je in deze podcast met Romy van der Heide. Je luistert de podcast hieronder.

Meer podcasts luisteren?

Op deze pagina vind je een overzicht van al onze podcasts. Alle podcasts worden ook aangeboden op Soundcloud, Spotify, Stitcher en Itunes. Vergeet je niet te abonneren op onze kanalen om geen podcast meer te missen!

Meer weten?

Via de thema’s vind je hoe we jouw club kunnen helpen. De thema’s in combinatie met de veelgestelde vragen zorgen ervoor dat je snel antwoord krijgt op jouw vraag. Neem bij interesse en andere hulpvragen contact op met de gebiedsconsulent van jouw vereniging. De gebiedsconsulent of expertconsulent lost samen met jou de hulpvraag op.

Wij staan voor je klaar!

Rosanne Verhoeven

verenigingsconsulent Charlois en IJsselmonde
Rosanne Verhoeven